Plan: | Bestemmingsplan Het Loo en Kerschoten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1042-vas1 |
Op basis van de Kadernota “Over welstand geschreven” wordt in Apeldoorn het gebiedsgerichte welstandsbeleid nader vorm gegeven. De bedoeling is om per gebied criteria op te stellen die bij de welstandsbeoordeling gehanteerd kunnen worden. Die criteria komen enerzijds voort uit de ruimtelijke kwaliteit van de nu bestaande omgeving en anderzijds uit de beschrijving van de cultuurhistorie van het gebied. De relatie met het voorbereidende werk voor het bestemmingsplan is daarmee duidelijk. In beide gevallen is een goede beschrijving van de ruimtelijke en cultuurhistorische kenmerken essentieel, zij het dat voor het bestemmingsplan de beschrijving mogelijk wat minder gedetailleerd behoeft te zijn. Om die reden is er voor het plangebied door het bureau Stoa te Ede een cultuurhistorische analyse (CHA) opgesteld, Cultuurhistorische analyse Kerschoten & Het Loo, 25 juli 2006. Voor de complete analyse verwijzen we naar het betreffende rapport.
De belangrijkste resultaten van deze analyse, aangevuld met de archeologische beschrijving van het gebied, worden in dit hoofdstuk vermeld.
Uit de cultuurhistorische analyse komen de kwaliteiten en knelpunten in het gebied naar voren, op basis waarvan conclusies getrokken worden met betrekking tot de mogelijkheden voor bescherming en toekomstige ontwikkelingen.
Apeldoorn ligt op de oostelijke flank van de Veluwe in het overgangsgebied met de IJsselvallei. In dit overgangsgebied van hoog naar laag bevinden zich de oude bouwlanden, die eeuwenlang als enken zijn gecultiveerd. Tussen de enken liggen dalen, die bestaan uit humusarm zand en (afgegraven) veen. Hier lagen tot diep in de negentiende eeuw de zogenaamde 'velden': woeste gronden, bestaande uit heide, veen, zand en moeras.
In de flank van de Veluwe komt veelvuldig kwel voor, die zowel natuurlijke grondwaterbeken voedt als een systeem van sprengen, dat vanaf de zestiende eeuw is aangelegd. De waterkracht werd gebruikt voor het aandrijven van molens. Vanaf de zeventiende tot in de tweede helft van de negentiende eeuw vormden papiermolens een belangrijke economische factor in de streek. De papiermolens werden na de opkomst van de industriële papierfabricage gedeeltelijk omgezet in wasserijen.
De sprengen en beken mondden uit in de IJssel en de Grift, een vergraven natuurlijke beek.
De wijk Kerschoten was van oorsprong het Loosche Veld en maakte als zodanig deel uit van de Noord-Apeldoornse Mark. Die mark bestond uit de buurtschappen Het Loo en Veldhuizen (het huidige bedrijventerrein Stadhoudersmolen), het bijbehorende akkerareaal en meerdere gemeenschappelijke velden. Het Loosche Veld bestond uit weide, heide en laagveen.
Vanaf 1825 werd het gebied begrensd door de huidige Anklaarseweg aan de noordzijde en landgoed Marialust/ De Vlijt aan de zuidzijde (ter hoogte van de huidige Laan van Kerschoten).
De koninklijke kaart van omstreeks 1850 geeft een goede indruk van het toenmalige landschap, met daarin het Loosche Veld en oostelijk daarvan de Grift en het in 1824-1829 aangelegde Apeldoorns Kanaal. Aan de Grift bevonden zich drie watermolens, die bekend stonden als de Stinkmolens. Nadat de productie in het begin van de jaren dertig was stopgezet, sloopte de gemeente ze alle drie in 1937-1939 en werd de Grift bestemd als riolering.
Noordelijk van het plangebied, in de Noord Apeldoornsche Enk, stroomde de Koningsbeek waar omstreeks 1850 twee papiermolens aan stonden. In het Loosche Veld stroomde de Leigraaf (tegenwoordig Beek in Kerschoten), die evenals de Koningsbeek uitmondde in de Grift. De Beek in Kerschoten ontsprong in de Loosche Enk (op de huidige locatie buitenplaats De Veenkamp). Even ten zuiden van het onderzoeksgebied stroomde omstreeks 1850 een derde beek, die later tot de vijverpartij in het Prinsenpark zou worden vergraven.
Omstreeks 1850 was een gedeelte van het huidige wegennet reeds aanwezig. De route Zwolseweg (huidige Koninginnelaan) - Gazellestraat vormde de verbinding tussen het dorp Apeldoorn in het zuiden en de weg naar Vaassen / Epe in het noorden. De belangrijkste west-oostverbinding liep van Het Loo naar het Kanaal en verder naar enkele buurtschappen aan de oostzijde van het kanaal (huidige Anklaarseweg). Het centrum van het Loosche Veld was niet bebouwd, terwijl in de buurt van Het Loo, langs de Anklaarseweg en de Koninginnelaan al wel enkele huizen stonden.
Afbeelding 3.1; uitbreidingsplan uit 1923 (bron: STOA)
Het Loo
Buurtschap Het Loo dankt zijn ontstaan aan de ontwikkeling van Paleis Het Loo. Stadhouder Willem III kocht in 1684 Het Oude Loo aan, om ernaast een nieuw jachtslot te laten bouwen. Voor de bouw van het jachtslot moest een herberg met brouwerij wijken. Deze werd op het terrein tussen de huidige Koningstraat, Tuinmanslaan en Loseweg herbouwd. Ten noorden van de herberg, aan de Loseweg, werd een rij van veertien woningen voor palfreniers en koetsbedienden gebouwd (in 1956 afgebroken).
In 1808, een jaar nadat hij Paleis Het Loo had betrokken, verhief koning Lodewijk Napoleon bij decreet de herberg en de veertien woningen tot dorp. Lodewijk Napoleon wilde nabij Paleis Het Loo een nieuw centrum stichten dat voorzag in de bouw van een groot logement, een werkhuis, een school, twee kerken (een rooms-katholieke en een hervormde) en een complex met 24 woningen.
Alleen het logement (het Grote Logement) en het woningcomplex (de Nieuwe Haven) werden gebouwd. Het logement werd in de jaren zestig gesloopt en de woningen brandden aan het eind van de 19e eeuw af.
Na het vertrek van Lodewijk Napoleon kreeg het Huis van Oranje Het Loo in zijn bezit. Koning Willem I liet in 1815 de straatweg van Amsterdam over Amersfoort naar het Loo doortrekken naar Deventer, Twente, in de richting van Berlijn.
Tijdens de regering van Willem III, werd het gebied rond het paleis verder in ontwikkeling gebracht. In 1876 kreeg de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn een aftakking naar het paleis met een perron vlak voor het toegangshek. In 1887 werd een directe lijn van station Apeldoorn naar het paleis aangelegd. De Koningslijn liep via de Waldeck Pyrmontlaan (de huidige Zwolseweg) naar Hattem. Halte Het Loo bevond zich aan de Waldeck Pyrmontlaan, op de plek waar in 1964 de kazerne van de Marechaussee Brigade is gebouwd. Op het huidige woonerf Prinsenhof bevond zich de tramremise. In 1911-1915 werd ten oosten van de koninklijke moestuin het 'Depot van het Wapen der Koninklijke Marechaussee' gebouwd. Het complex bestond uit een hoofdgebouw met paviljoens en officierswoningen.
Het gemeentelijk uitbreidingsplan uit 1923 (en 1927) voorzag Het Loo van een fijnmaziger stratenpatroon en uitbreiding ten noorden van de Koningstraat. De historische buitenplaats De Veenkamp zou voor woningbouw worden verkaveld, een deel van de tuin zou echter behouden blijven. Ten westen van de historische buitenplaats De Veenkamp zouden nieuwe woonstraten worden aangelegd.
In het uitbreidingsplan van 1938 maakte Het Loo reeds deel uit van het Apeldoorns 'kerngebied'. De uitbreiding ten noorden van de Koningstraat en de verkaveling van de historische buitenplaats De Veenkamp verkeerden echter nog steeds in de planfase.
Afbeelding 3.2; uitbreidingsplan i.o. 'het loo en de parken' 1957 (bron: STOA)
Kerschoten
Vanaf 1880 vestigden zich veel hoveniersbedrijven in het gebied Kerschoten, in verband met de aanleg van de zuidelijk van Kerschoten gelegen woonbuurt De Parken. De zuidwestkant van het latere Kerschoten was in bezit van de Kroondomeinen, waardoor het tot de naoorlogse plannen onbebouwd bleef.
In 1886 werd de spoorlijn Hattem naar Dieren voltooid. Het tracé liep door de Noord Apeldoornsche Enk, verder parallel aan de huidige Zwolseweg en vervolgens langs de huidige Koning Lodewijklaan naar het centrum. Ter hoogte van Kerschoten lag een station aan de Koningslijn, dat vanuit Het Loo bereikbaar was via een laan.
In de volgende jaren werd het wegennet verder uitgebouwd en verscheen hierlangs lintbebouwing bestaande uit vrijstaande eengezinswoningen met diepe tuinen. De omgeving van De Veenkamp en het gebied tussen de huidige Zwolseweg en de Anklaarseweg / Koningslaan werden grotendeels bebouwd. De onbebouwde gronden waren overwegend vrij kleinschalig verkaveld en in gebruik als weiland of tuinbouwgronden. Opvallend is het wigvormige, relatief grootschalig verkavelde en vrijwel onbebouwde gebied ten zuiden van de beek de Leigraaf (tegenwoordig Beek in Kerschoten). Dit was, evenals de ijsbaan ten oosten van de historische buitenplaats De Veenkamp, eigendom van de koningin.
In 1850 bevond zich oostelijk van het Grote Logement en de Nieuwe Haven al een houtsingel, die hoogstwaarschijnlijk de basis heeft gevormd voor de beplanting die heden ten dage de historische buitenplaats De Veenkamp omringt.
In 1851 werd voor de Koninklijke Stoeterij van Paleis Het Loo op de het achttiende eeuwse terrein een huis gebouwd voor Henry Steers, de stalmeester van Prins Hendrik. Koning Willem III erfde na de dood van Prins Hendrik De Veenkamp en liet het veilen. Henry Thierry Daendels was de nieuwe eigenaar en liet een park in landschapsstijl aanleggen, hoogstwaarschijnlijk naar een ontwerp van Henry Copijn. De parkaanleg bevindt zich in het westelijke deel van het terrein, het oostelijke deel bleef een weiland, omzoomd door een eikenwal. In 1884 werd een koetshuis annex paardenstal gebouwd.
Vanaf 1956 huurde De Nieuwe IJsbaan 's winters van het Kroondomein de locatie oostelijk van de buitenplaats om een schaatsbaan in te richten. Na eerder plannen een groot deel van de buitenplaats te bestemmen voor voorzieningen, keurde GS in 1960 de plannen goed om de bestemming landgoed vast te leggen en aan de oostkant ervan een complex te bouwen met een verzorgingshuis, bejaardenwoningen en een activiteitencentrum.
Na de Tweede Wereldoorlog is het gebied op planmatige wijze verder bebouwd met voornamelijk woningen op basis van de volgende plannen:
Bijzonderheden
Appèlwoningen
Rond 1963 verschenen in de Nieuwe Apeldoornse Courant advertenties van Apeldoornse inwoners waarin zij hun te kleine huis aanboden in ruil voor een groter huis. Naar aanleiding daarvan deed wethouder G.A. van de Belt een appèl aan inwoners van grotere huizen om door te schuiven en goedkope huurwoningen vrij te maken. Hij ondersteunde zijn appèl door een premie van 300-600 gulden aan te bieden. Een bewoner van Sprengenparkflat, de heer H. Wiersma, wilde zijn doorgroei naar een grotere woning niet af laten hangen van de goedgunstigheid van andere inwoners van Apeldoorn. Hij betrok zijn buurman architect Van de Weerd, bij zijn plan voor de bouw van 60-80 woningen op basis van een particulier initiatief in Den Haag uit 1960. Die woningen hadden een grote Engelse kamer, hall, gang, keuken, drie slaapkamers op de verdieping, twee slaapkamers en een hobbyhok op de zolderverdieping en een vliering. Gegadigden voor een woning moesten een woning met een maximale huur van circa 85 gulden achterlaten.
Het plan werd voorgelegd aan de gemeente. Driekwart jaar na het eerste overleg startte de realisatie van de zogenaamde Appèlwoningen, noordelijk van de Edisonlaan. De eerste woning werd opgeleverd in december 1964. Later zou in Ugchelen nog een zelfde complex worden gebouwd.
Afbeelding 3.3; Appèlwoningen
Landschapsarchitectuur en de samenhang tussen groen en bouwblokken
De uitbreidingsplannen uit 1957 en 1962 geven een globale indruk van de beoogde ligging van de groenvoorzieningen en hun openbaar dan wel privé karakter. Waarschijnlijk is in de stedenbouwkundige plannen alleen ruimte voor 'groen' gereserveerd. De vormgeving van de openbare groenvoorzieningen werd later door de Dienst Landelijke Eigendommen uitgewerkt. De uitbreidingsplannen kenmerken zich door een ruime opzet, waarbij de grotendeels open bebouwing gesitueerd wordt in een groene omgeving. Tussen de gebouwen en de openbare weg is doorgaans ruimte gereserveerd voor tuinen, die onderdeel uitmaken van de wegprofielen en de uitstraling van de straten en de openbare ruimte in belangrijke mate mede bepalen.
In het hart van Kerschoten projecteerde Zuiderhoek, aansluitend op het winkelcentrum, een openbaar park. Dit park is het enige onderdeel van het gehele uitbreidingsgebied, waarvan gedetailleerde inrichtingsplannen bekend zijn. Deze zijn uitgewerkt door de gemeentelijke landschapsarchitect Rob Boom. Het park vormde reeds in de stedenbouwkundige opzet van Zuiderhoek een onlosmakelijke eenheid met de omliggende bebouwing en infrastructuur. Deze werd in de concrete inrichtingsplannen verder verdiept en uitgewerkt. Zuiderhoek voorzag in een samenhangende, naar het oosten toe breder wordende strook groen die als het ware opgespannen zou worden tussen de buitenplaats De Veenkamp in het westen en het nog onbebouwde gebied langs de Grift in het oosten. Het eveneens wigvormig opgezette winkelcentrum zou hierin een schakel gaan vormen. Bij het verlaten van het winkelcentrum aan de oostzijde is er rechtstreeks zicht op het open midden van het park. Rondom het park voorzag Zuiderhoek in bochtig verlopende wegen. Door aan de buitenkanten hiervan lage rijtjeshuizen te situeren, werd het park ruimtelijk verweven met zijn gebouwde omgeving. In de rand van het park zijn 4 woontorens gebouwd.
Terwijl het park zich nog steeds nagenoeg in de authentieke staat bevindt, worden de voortuinen niet meer collectief als gazons beheerd. Hierdoor wordt het centrale park visueel kleiner en oogt het profiel van de Edisonlaan minder royaal. In enkele gevallen zijn de privé-tuinen in het openbaar groen uitgebreid, waardoor de karakteristieke ruimtelijke eenheid in de groenvoorzieningen langs de openbare wegen wordt verstoord. Enkele heestervakken op de kopgevels van de laagbouw zijn verdwenen, waardoor de gevel en tuinmuur kaal zichtbaar zijn.
De Edisonlaan is verbreed en voorzien van parallelwegen. Waar het groen en de bebouwing oorspronkelijk in de uitstraling van de weg de boventoon voerden, is dat nu het verkeer geworden. Ook vormt de weg een visuele en fysieke barrière.
Omdat het park een belangrijk onderdeel is van de stedenbouwkundige opzet van Zuiderbroek is er een procedure in gang gezet om deze waarde, als gemeentelijk monument, te beschermen.
De laagbouw langs de randen van het park maakt onderdeel uit van stempelachtige bouwblokken, die met hun andere lange randen grenzen aan de Edisonlaan respectievelijk de Einsteinlaan. Langs de Edisonlaan combineert Zuiderhoek in zijn stedenbouwkundig plan de laagbouw met haaks op de weg geplaatste middelhoogbouw als tegenhanger van de combinatie van laag- en middelhoogbouw aan de noordzijde van de weg. De laagbouw springt telkens ten opzichte van de rijbaan iets verder naar achteren, waardoor de weg in de lengte ritmisch gestructureerd wordt en er een reeks van verschillend grote subruimtes ontstaat. Binnen deze subruimtes werden (zowel in de openbare ruimte als in de gemeenschappelijk beheerde voortuinen) tapijten van met bloemperken versierde gazons uitgespreid. Daar waar laagbouw met de kopgevel naar een weg is gesitueerd, sluit een muur boven ooghoogte de zijkant van de achtertuin af. Tegen deze muren zijn dan in de openbare ruimte heestervakken geplaatst. Het wegprofiel is niet symmetrisch, maar er wordt in de verdeling van de bouwvolumes en open ruimtes gestreefd naar een dynamisch evenwicht. Hierin spelen ook de bomen een belangrijke rol. Deze zijn dan ook in het uitbreidingsplan suggestief opgenomen als complement van de middelhoogbouw.
Verder uitgewerkte inrichtingsplannen voor de door Zuiderhoek geplande groenvoorzieningen langs de Edisonlaan zijn niet bekend.
Historische buitenplaats De Veenkamp
De geschiedenis van de historische buitenplaats De Veenkamp gaat terug tot in de 18e eeuw, toen als omgrenzing van enkele agrarische percelen een houtwal van aanzienlijke omvang werd aangelegd. Deze wal van ca. 200-jarige eiken vormt één van de meest karakteristieke kenmerken van de historische buitenplaats; ongeveer driekwart van het beloop van haar omgrenzing wordt door deze wal gemarkeerd.
De houtwal is sinds de jaren '80 van de 19e eeuw, toen er op de historische buitenplaats De Veenkamp een park in landschapsstijl werd aangelegd, een belangrijk onderdeel van deze parkaanleg gaan uitmaken.
In 1880 of kort hierna liet de toenmalige eigenaar Henry Thierry Daendels door Henry Copijn, zo wil de overlevering, een park in landschapsstijl op de historische buitenplaats De Veenkamp aanleggen, waarbij de genoemde houtwal in de compositie van dit park een zeer belangrijke rol kreeg toebedacht. Aan de westzijde van het huis werd een besloten park met een grote variëteit aan sierbomen en -heesters aangelegd, die via een verloop van slingerpaden zijn te bewonderen. De tuinarchitect besteedde veel aandacht aan de kleurencompositie van het park.
Achter het huis werd het huidige grillig omzoomde gazon aangelegd met aan de zuidzijde een vijver in landschapsstijl, met eilandje. Dit parkgedeelte wordt aan de noord- en zuidoost-zijde door twee opritten begrensd, die beide aan de Mecklenburglaan zijn gelegen en in ruime curven naar het huis voeren. Ter hoogte van het huis vertakt de noordelijke oprit zich in oostelijke richting naar een derde bij de Hertenlaan gelegen oprit van de historische buitenplaats De Veenkamp. Omstreeks 1900 werd een vierde oprit aan de noordwest-zijde van het park aangelegd, toen Henry Daendels een smalle strook bos aan deze zijde van het park verwierf.
Aan het eind van de 19e eeuw werd even ten oosten van het huis een koetshuis annex paardenstal gebouwd. In de compositie van de wandeling langs de eikenwal vervullen het voormalige koetshuis annex paardenstal, dat even ten westen van de genoemde boomgroep is gesitueerd, als blikvanger een ornamentele waarde. In deze tijd werd ook ten noordoosten van het huis de nog steeds bestaande rechthoekige boomgaard aangelegd. Gelet op de evenwichtige opbouw van de totale parkcompositie is het aannemelijk, dat de architect van het besloten parkgedeelte deze nauw betrokken heeft bij het reeds bestaande weiland en de eikenwal. De eikenwal vormt het verbindende element tussen het besloten parkgedeelte aan de westzijde en het aangrenzende weiland. Verder heeft de wal als boomcoulisse in visueel opzicht in de aanleg een grote waarde.
Vanaf de jaren vijftig van deze eeuw maakte de toenmalige eigenaresse van de historische buitenplaats De Veenkamp, mevrouw E.W. Daendels, het padenverloop weer vrij, dat door achterstallig onderhoud deels was overwoekerd en verrichtte het nodige snoeiwerk. Nieuwe aanplantingen geschiedde voornamelijk in de geest van de aanleg uit de tijd van haar grootvader.
Het Loo
Het Loo wordt in het westen en het noorden begrensd door het Paleis Park, in het oosten en het zuiden door Zwolseweg. Twee gebieden ten zuiden en ten oosten van de Zwolseweg zijn echter door hun oorspronkelijke functie gerelateerd aan Paleis Het Loo. Ten zuiden van de Zwolseweg liggen de historische buitenplaats De Veenkamp en het gebied dat tijdens de regering van Lodewijk Napoleon tot een nieuw centrum ontwikkeld zou worden; ten oosten van de Zwolseweg bevindt zich de voormalige Van Haeftenkazerne. De Zwolseweg verbindt Het Loo met de stad. De Koningstraat en de Loseweg ontsluiten de wijk en takken aan op de Zwolseweg. Het Loo heeft zich langs deze historische structuren ontwikkeld. Eerst in het westelijk gelegen deel van de wijk, nabij het paleis. In de loop van de twintigste eeuw raakte ook het oostelijk gelegen deel bebouwd. De bebouwing in de nabijheid van Paleis Het Loo heeft een statiger karakter dan de overige bebouwing. In het westen staan deftige villa's, in het oosten van de wijk en ten zuiden van de Zwolseweg staan bescheiden vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen.
Bijzondere bebouwing in Het Loo concentreert zich op drie locaties: het hoofdgebouw van de voormalige Van Haeftenkazerne aan de Zwolseweg; de kazerne van de Marechaussee Brigade aan de Loseweg; en het revalidatiecentrum Het Loo Erf.
De openbare ruimte in Het Loo bestaat uit straten, woonerven, plantsoenen en speelveldjes. Het aanwezige groen is voornamelijk privé-groen. Pleinen en parken ontbreken, maar de woonwijk grenst in het westen en in het noorden aan het Paleis Park. De sterk geprofileerde Zwolseweg heeft aan weerszijden van het wegdek groenstroken, ventwegen, voetpaden en bermen. De Loseweg heeft een brede groenstrook tussen het wegdek en het voetpad en een groene berm met laanbeplanting. De woonstraten hebben overwegend een informeel en stenig straatprofiel bestaande uit een geasfalteerd of een met klinkers bestraat wegdek met voetpaden of verharde bermen. De woonerven zijn stenig.
Het Loo is primair een woonwijk en bestaat grotendeels uit lintbebouwing met villa's, vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen op ruime kavels. De open terreinen zijn na de oorlog ingevuld met projectmatig tot stand gekomen woningbouw in blokverkaveling en twee-onder-een-kapwoningen. De woningbouw in het Van Haeftenpark bestaat uit vrijstaande en geschakelde woningen. Vrijwel alle bebouwing bestaat uit maximaal twee bouwlagen. Gestapelde bouw met meer dan twee bouwlagen beperkt zich tot Hotel De Keizerskroon en de nieuwbouw op het terrein van Huize Berghorst. Rond het grasveld, aan de Bourbonstraat en de Maria Stuartstraat zijn seniorenwoningen gesitueerd. In Het Loo staan relatief veel gemeentelijke monumenten en zelfs meerdere rijksmonumenten. Traditionele bakstenen woonhuizen met zadeldaken en mansardedaken overheersen het bebouwingsbeeld van Het Loo. Aan de Loseweg zijn bouwstijlen zoals het neoclassicisme, het eclecticisme en de chaletstijl vertegenwoordigd.
Enkele villa's aan de Koningstraat kunnen tot de chaletstijl worden gerekend. De nieuwbouw op het terrein van de voormalige Van Haeftenkazerne is vormgegeven in de trant van de postmodernistische architectuur, die gangbaar was aan het eind van de twintigste eeuw.
Kerschoten
Kerschoten wordt in het noorden begrensd door de Anklaarseweg, in het zuiden door de Laan van Kerschoten, in het oosten door de Kanaalzone en in het westen door de Koninginnelaan/ Zwolseweg.
De oost-west gerichte Edisonlaan en de Anklaarseweg verbinden Kerschoten met de stad, o.a. via de Zwolseweg westelijk van de wijk. De Koninginnelaan en de Boerhaavestraat ontsluiten de wijk van noord naar zuid en takken aan op de voornoemde hoofdontsluitingen. Parallel aan de Edisonlaan stroomt de gekanaliseerde Beek in Kerschoten.
Kerschoten bestaat uit twee buurten: de noordelijke buurt die deels op bestaande structuren is aangelegd, en de zuidelijke buurt die door D. Zuiderhoek is ontworpen, in een open structuur. In paragraaf 3.1.5 wordt dieper in gegaan op het plan Zuiderhoek. De bijzondere bebouwing concentreert zich aan de Edisonlaan die beide buurten van elkaar scheidt. Het winkelcentrum aan de Edisonlaan vormt het centrum van Kerschoten en is strategisch gelegen ten opzichte van de woonbuurten. De woontorens in het zuidelijk deel manifesteren zich als landmarks. De sportvelden die een groene buffer tussen de Curiestraat en de Vlijtseweg vormen, zijn aangelegd op het terrein van de wasserij Stinkmolen.
Kerschoten sluit aan op De Parken en heeft het alomtegenwoordige groen van de villawijk als een belangrijke karakteristiek overgenomen. In het stedenbouwkundige ontwerp voor het gebied ten oosten van de Koninginnelaan heeft royaal wijkgroen als uitgangspunt gediend. Aan het centrale groengebied lag een beplantingsplan ten grondslag. In de gehele wijk is sprake van een welbewuste en bijzondere bomenkeuze. Het water in Kerschoten manifesteert zich op twee manieren: duidelijk zichtbare waterpartijen ten zuiden van de Edisonlaan en de door struikgewas en geboomte geflankeerde Beek in Kerschoten ten noorden van de Edisonlaan. In Kerschoten zijn de doorgaande wegen geasfalteerd en de woonstraten met klinkers bestraat, maar soms ook geasfalteerd. De Edisonlaan is sterk geprofileerd.
Kerschoten is primair een woonwijk. Ten noorden van de Edisonlaan is de vooroorlogse lintbebouwing aangevuld met portiekwoningen in blokverkaveling uit de late jaren vijftig en blokverkaveling uit de jaren zeventig en tachtig (op de locaties van voormalige kwekerijen). Rond de Kamerlingh Onnesstraat en de Professor Enthovenstraat staan de Appèlwoningen. Langs de Anklaarseweg en aan het begin van de Koninginnelaan staat middelhoogbouw. De bebouwing ten zuiden van de Edisonlaan concentreert zich langs lusvormige woonstraten en bestaat zowel uit laagbouw als uit middelhoogbouw en hoogbouw. De torenflats staan verspreid in het open groene terrein. Kerschoten beschikt over twee bejaardencentra en een groot contingent seniorenwoningen, dat zich vooral in het noordelijk gelegen wijkdeel bevindt. Op het terrein van de voormalige ijsbaan staat de Veenkamp, een functionalistisch bejaardencomplex van het architectenbureau Van Tijen, Boom en Posno. De houtwal/loofboomsingel rond de historische buitenplaats De Veenkamp is nog altijd in tact. Het Mercatorplein is een naar de omgeving toe open winkelcentrum. De vroeg naoorlogse architectuur van Kerschoten kan worden gekenmerkt als zakelijk traditionalistisch of gematigd modernistisch.
Noordelijk van de Anklaarseweg bevindt zich een mix van lintbebouwing met zowel voor- als naoorlogse woningen, woningbouwcomplexen uit de jaren negentig (o.a. ter plaatse van de voormalige kazerne, zie Het Loo), een scholengemeenschap en een verpleegtehuis uit de jaren zeventig dat eind twintigste eeuw is uitgebreid.
Behoud, herkenbaarheid of versterking van de volgende aspecten is vanuit cultuurhistorisch perspectief van essentieel belang voor de identiteit van Kerschoten:
ruimtelijke structuur
openbare ruimte
gebieden
1. het modernistische stedenbouwkundig ontwerp voor het zuidelijk deel van de wijk dat wordt begrensd door de Beek in Kerschoten, de Boerhaavestraat, de Laan van Kerschoten en de Koninginnelaan;
2. verzorgingshuis de Veenkamp, Gemzenstraat 9
3. Appèlwoningen, Kamerlingh Onnesstraat e.o.
bebouwing
Van de volgende waardevolle gebouwen en ensembles moet nader categoriaal onderzoek uitwijzen of ze voor de gemeente Apeldoorn een zodanig cultuurhistorisch belang vertegenwoordigen, dat ze een beschermde status krijgen:
1. Open Hofkerk, Boerhaavestraat 58-60
2. Openbare basisschool Comenius, Buys Ballotstraat 62 1959;
Het centrale park in Kerschoten met de omliggende woonwijk vormt een bijzonder ensemble binnen de wijk Kerschoten. Deze buurt is één van de betere voorbeelden uit het einde van de jaren '50 van de menging van hoog, middelhoog en laag. Het onderscheidt zich door zijn ruimtelijke kwaliteiten, de concentratie van groen in het centrale park, waaraan op mooie wijze de hoge torens staan. Aldus is deze buurt één van de betere voorbeelden van het op hoge productie en lage kosten gerichte bouwen uit de jaren ' 50/'60.
De wijk kenmerkt zich door weinig verharding en veel groen per woning. Rijenwoningen met royale kavels en toch bijna 35 woningen per hectare, terwijl de helft laagbouw is. In geen van de met laagbouw vol verkavelde gebieden is deze dichtheid gehaald.
De bijzonderheden van deze wijk zijn onderzocht door schrijver Hugo Diddens. Hij heeft zijn bevindingen opgeschreven in het boek "Kerschoten, wederopbouw in Apeldoorn", een uitgave van de Stichting Apeldoornse Monumenten en het Centrum voor mens & gebouwde omgeving, Bouwhuis.
Zuiderhoek's plan is een spel met rijen-laagbouw en etagebouw in de vorm van portiekflats en torens. De grootste kwaliteit is het groene midden. Variatie aan boomvormen, bloei en kleuren, doorzichten, reliëf in de bodem door de vijvers en hun taluds maken het park uniek. Nergens in Apeldoorn kun je zo om en in een park wonen. Het park is geheel publiek toegankelijk.
De buurt is bijzonder door het geheel eigen stempel dat Zuiderhoek en zijn jonge medewerkers op het stedenbouwkundig plan wisten te drukken, en door de knappe groene invulling. Zo is hier iets gemaakt dat onverwisselbaar is. Ook de beeldbepalende laagbouw draagt daar aan bij. Hier wist Zuiderhoek vanuit zijn kennis van traditie, Scandinavië en de modernen iets eigens te maken, profiterend van de slimme baksteenbouw van Nijhuis. De Scandinavische invloed in het stedenbouwkundig plan is te herkennen in het centrale groengebied met de lobben, niet doorsneden door wegen, en een zekere losheid in de situering van blokken. Heel Nederlands is de menging van vele woonvormen en het niet overnemen van de drastische verkeerssscheiding uit Zweden. De hoge torens, die men eigenlijk wilde en die sterk vertraagd kwamen, dragen veel bij aan de totale kwaliteit. Het enthousiasme voor de torens is verrassend, geizien de latere omgang met hoge gebouwen in Apeldoorn.
ruimtelijke structuur
openbare ruimte
gebieden en bebouwing
Bij het opstellen van het bestemmingsplan "Het Loo en Kerschoten" wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de aanbevelingen die voortkomen uit de Cultuurhistorische Analyse (CHA) en de waardevolle kenmerken zoals beschreven in het boek van Hugo Diddens.
Uit de aanbevelingen die voortkomen uit de CHA blijkt onder meer dat de groenstructuur, met name het centrale park in de wijk Kerschoten waardevol en beschermenswaardig is. De groenstructuur dient te worden behouden en waar mogelijk versterkt. In het bestemmingsplan zal het structuurgroen de bestemming "Groen" krijgen. Deze bestemming biedt voldoende mogelijkheden om de groenstructuur te beschermen. De belangrijke paden door het park, die deel uit maken van het landschap architectonisch ontwerp krijgen de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie". Op deze manier wordt het belang van de paden extra benadrukt.
Ook de oude spoorlijn en belangrijkste paden die door het plangebied lopen krijgen de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie".
Daarnaast blijkt dat de stedenbouwkundige opzet en de zorgvuldig vormgegeven architectuur van delen van Kerschoten, Plan Zuiderhoek, beschermenswaardig zijn. Ten zuiden van de Beek in Kerschoten moet terughoudend worden omgegaan met nieuwe ontwikkelingen, om de stedenbouwkundige opzet te bewaren. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen in dit gebied.
Om de bijzondere kenmerken van het plan Zuidbroek te behouden zijn enkele voorwaarden gesteld die worden vertaald in het bestemmingsplan:
De Appèlwoningen krijgen speciale aandacht in de CHA. Deze woningen zijn aangemerkt als bijzondere soort bebouwing. De standaardregeling bij de bestemming "Wonen" biedt voldoende mogelijkheden om deze woningen te beschermen. Er zal geen specifieke regeling worden opgenomen. Wel krijgen de kenmerkende bouwhoogtes speciale aandacht. De goot- en nokhoogte worden specifiek vastgelegd op de plankaart.