Plan: | Bestemmingsplan Kanaalzone - De Vlijt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1039-onh1 |
Het Kanaal en industriële ontwikkeling langs het kanaal zijn bepalend geweest voor het stedelijk weefsel. Het uitgangspunt bij de herontwikkeling is om de herinnering aan het industrieel verleden van het kanaal levendig te houden, zonder vernieuwing hierbij in de weg te staan.
In de Cultuurhistorische analyse die voor de Kanaalzone is opgesteld, zijn waardevolle adviezen gegeven om het industrieel karakter en de oriëntatie op het Kanaal bij nieuwe ontwikkelingen levendig te houden.
In de analyse wordt ook geadviseerd om in beeldkwaliteit aan te sluiten op de aanwezige gemeentelijke monumenten.
Het Apeldoorns Kanaal is rond 1830 aangelegd op initiatief van koning Willem I. Eerst ging het om het traject naar Hattem, rond 1860 is het kanaal doorgetrokken naar Dieren. Het kanaal nam de functie van de belangrijke beek de Grift over.
Het Kanaal doorsneed de oorspronkelijke structuren van Apeldoorn. De ontwikkeling van Apeldoorn vond oorspronkelijk geleidelijk plaats langs bestaande landwegen. De komst van de Koninklijke Familie in paleis het Loo betekende een impuls om landgoederen tussen Het Loo en het dorp Apeldoorn aan te leggen.
Kanaal Noord 101 en 107
De Grift en de Vlijtseweg doorsnijden de landgoederenzone. Het Kanaal is bij de aanleg om het werkmanshuis en het landgoed Welgelegen heen gelegd. Historische structuren van landwegen en de oost-west lijn van de landgoederen werden doorsneden.
Voor de nieuwe industriële ontwikkeling in de stad werd het Kanaal richtinggevend. De landgoederen werden eind 19e, begin 20e eeuw grotendeels verkaveld in een luxe woonmilieu wat nu De Parken heet.
Het Kanaal is een voorbeeld van een relatief gaaf kleinschalig 19e eeuws kanaal. Langs het Kanaal is een zone ontstaan met bedrijven die voor hun transport en/of productie van het Kanaal en schoon water afhankelijk waren. In 1973 werd het Kanaal definitief voor scheepvaart gesloten.
In de naoorlogse stedelijke ontwikkeling van Apeldoorn, zoals in Zevenhuizen en de Maten, is het Kanaal nauwelijks betrokken. De bedrijvenstrook en het Kanaal zelf vormen op dit moment een barrière voor de bereikbaarheid tussen de wijken onderling en van het centrum.
Figuur: Houten draaibrug uit 1885 in de Deventerstraat
De weg- en waterbouwkundige werken zijn voor zover in oorspronkelijke staat behouden, van uitzonderlijk belang voor de herkenbaarheid van de geschiedenis van de Kanaalzone. Een significant onderdeel van het Kanaal is het sluiscomplex uit 1879, bestaande uit de sluis, sluiswachterswoning en loods. Aan het begin van het kanaal staan karakteristieke forse (voormalige) woonhuizen (huisnummers 101, 103, 105), een representatieve collectie van typische Apeldoornse woningen, zoals de fabrikantenvilla of het zogeheten Apeldoorns huisje.
De huisnummers Kanaal Noord nr. 103 en 105, en de Apeldoornse Sluis zijn aangemerkt als gemeentelijk monument. Het pand Kanaal Noord nr. 137 bij de sluis verdient bescherming door de samenhang met de sluis. Teneinde de essentiële kenmerken van het kanaal, dragend deel van de toekomstige ruimtelijke kwaliteit, te behouden, bereiden de zes gemeenten waar het kanaal doorheen loopt gezamenlijk voor het kanaal de aanwijzing door het Rijk als "beschermd gezicht" voor.
Het plangebied De Vlijt heeft mogelijk zijn naam te danken aan de koren- en oliemolen De Vlijt waar rond 1410 voor het eerst melding van wordt gemaakt. De locatie ligt waarschijnlijk onder het huidige Marialust.
In de 16e en 17e eeuw ontwikkelde zich hier aan de Grift een molencomplex met diverse molens, zoals papiermolens en een kopermolen. De Vlijt ontwikkelde zich tot een heuse papierfabriek met arbeiderswoningen eromheen. De Badhuisspreng bevoorraadde de vijvers in de parken.
Archeologisch beleidskaart
De archeologische beleidskaart laat zien dat het grootste deel van het plangebied een lage trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden heeft. Drie delen in het plangebied laten een hoge trefkans zien, te weten: het gebied rond Marialust en de voormalige molenlocatie De Vlijt, de voormalige molenlocatie van de Stinkmolens en het gebied langs de Deventerstraat. Daarnaast is de locatie bekend van een Werkmanshuis, waarvan de fundamenten zich nog in de bodem kunnen bevinden.
Archeologisch gezien heeft het gebied rond Marialust en de oude papiermolen een hoge waarde. Sporen van de fabriek en de molens zijn vermoedelijk nog aan te treffen in de bodem. Bij ruimtelijke ingrepen (als hier gebouwd en vernieuwd gaat worden) is archeologisch onderzoek verplicht. Het streven is om deze archeologische waarden te behouden.
Bij het herstel van de Grift, waarbij de oude beekloop weer bovengronds is komen te liggen, is men in het noorden van het plangebied gestuit op de fundamenten van de oude molenlocatie de Stinkmolen. De molen dankt de naam aan de stank die volmolens destijds verspreiden. In historische bronnen wordt gesproken van in totaal drie molens op deze locatie. Aan weerszijden van de Grift heeft tot begin 19e eeuw een molenplaats gestaan. Bij de inrichting en/of verstoring van deze locatie is archeologisch onderzoek noodzakelijk. Hierbij zullen de fundamenten blootgelegd worden en gedocumenteerd.
De Deventerstraat is een belangrijke, oude route, waarlangs diverse opstallen hebben gestaan. Het ligt daarom voor de hand, zeker gezien de nabijheid van de kruising met de Grift, dat langs deze straat nog resten van Middeleeuwse huizen zijn te vinden. Derhalve wordt deze zone aangeduid met een hoge trefkans.
Voor wat de Vlijt 1 betreft is het plangebied in de jaren '20 van de vorige eeuw bebouwd met voornamelijk kleine industriële bebouwing. De archeologische beleidskaart geeft voor het gebied een lage trefkans aan. Eventuele archeologische waarden zouden zich op deze locatie direct onder de bouwvoor bevinden. Er wordt echter aangenomen dat met de bebouwing de gehele bovengrond geroerd is. Derhalve wordt ook voor dit deel geen archeologisch onderzoek aanbevolen.
Voor één locatie wordt binnen het plangebied een uitzondering gemaakt. Het betreft de voormalige locatie van het vroeg 19e eeuwse Werkmanshuis. Dit bevindt zich onder de huidige Gemeentewerf. In feite betrof het een charitatieve instelling waar onder andere arme weduwen vlas konden spinnen waarvan vervolgens linnen werd gemaakt. Hierdoor werd het werkhuis ook wel spinhuis genoemd. Bij het werkmanshuis stond een aantal armenhuisjes, dat elk van een lapje grond was voorzien.
Figuur 9. Vlijtse armenschool, voorheen werkhuis (tek.A.Lieman)
De aanwezigheid van deze akkertjes was aanleiding om het Apeldoorns Kanaal in een bocht hierom heen te leggen. Admiraal van Kinsbergen heeft zich persoonlijk ingezet voor de bouw van dit werkmanshuis (1808) omdat Lodewijk Napoleon per ongeluk kort daarvoor het in 1806 opgerichte Werkmanshuis op Het Loo had laten slopen. De naam van De Vlijt is mogelijk eerder aan dit werkmanshuis, waar flink wat arbeid werd verzet, ontleend dan aan de naburige papiermolen De Vlijt die pas in 1816 die naam ging voeren.
Tijdens het bouwrijp maken van het terrein zullen archeologen van de gemeente in samenwerking met de Archeologische Werkgroep Apeldoorn onderzoek doen naar de ondergrondse resten van dit werkmanshuis en deze grondig documenteren.
De sportvelden bevinden zich in een gebied met een lage trefkans op archeologische waarden. Dit wordt met name bepaald door de van oudsher natte context van dit gebied. Tot halverwege de 19e eeuw is dit gebied bekend als het Loosche Veld en bestaat uit heide en weiland. Hierna wordt het plangebied ontgonnen en verkaveld. Het plangebied grenst aan het landgoed Marialust. Het plangebied is enkel aan de randen bebouwd en in de jaren '80 van de vorige eeuw wordt het onbebouwde deel ingericht als sportvelden. Op de luchtfoto van 1938 is in het noordoostelijke deel een vergraving te zien met een lus in het zuiden. De aard van deze vergraving is vooralsnog onbekend.