Plan: | Bestemmingsplan Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein - herinrichting bosgebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1034-onh1 |
Vanuit de natuurwetgeving is rekening te houden met de Flora- en Faunawet (2002) en de –gewijzigde- Natuurbeschermingswet (2005). In de Flora- en Faunawet is de soortbescherming geregeld. In de Natuurbeschermingswet is de gebiedsbescherming geregeld van de Natura 2000-gebieden (ook wel Vogel- en Habitatrichtlijngebieden).
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals hierboven beschreven, dan hangt het van de precieze aard van de werkzaamheden en van de betrokken soort(en) af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of een ontheffing noodzakelijk is. Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn wordt geen ontheffing verleend bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de soorten van bijlage 1 geldt dat bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting voor verstoring altijd een ontheffing moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de uitgebreide toets. Deze ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
Als door het plan beschermde dier- en plantensoorten worden aangetast of verstoord (gedood, vergraven, vernield) is voor zwaarder beschermde soorten een ontheffing nodig van de betreffende wet. Belangrijk is daarbij dat aangetoond moet worden dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige instandhouding van de betreffende soorten. Voor bijzondere soorten (soorten van internationale lijsten alsook rode lijst-soorten) gelden zwaardere maatstaven dan bij algemenere soorten. Om een ontheffing te krijgen moeten de compensatiemaatregelen voor deze soorten goed in beeld worden gebracht. De ontheffing is nodig op het moment dat de ingreep plaatsvindt. Bedacht moet wel worden dat compensatiemaatregelen dan al getroffen moeten zijn. Het nadere onderzoek (aanvullend op richtlijntoets Reconstructieplan Zuidwestpoort, ecologische beoordeling in kader van Vogel- en Habitatrichtlijn, Schenkeveld, januari 2003, zie bijlage) toegespitst op de Flora- en Faunawet is in voorjaar/zomer 2003 uitgevoerd (Eelerwoude, Ecologisch onderzoek Wegener en Norel, 23-12- 2005, zie bijlage).
Er komen in het gebied vele beschermde diersoorten voor, beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Voor algemene beschermde zoogdieren en amfibieen geldt dat geen ontheffing nodig is mits zorgplicht in acht wordt genomen.
Strenger beschermde soorten (soorten met internationale status en rode-lijstsoorten) zijn er ook. Het gaat daarbij om: ijsvogel, grote bonte specht, vleermuissoorten, eekhoorn, boommarter, wild zwijn en ringslang. Voor de strenger beschermde soorten zijn mogelijk inpassings-, mitigatie- en compensatie-maatregelen aan de orde. In de Eendrachtsprengvisie (gemeente Apeldoorn, november 2007, zie bijlage) wordt uitgebreid ingegaan op de ecologische waarden in het gebied Wegener-Norel en maatregelen ter behoud en herstel. Maatregelen ten aanzien van bovengenoemde zwaarder beschermde soorten worden hieronder kort behandeld.
Wat betreft ijsvogel: het leefgebied van de ijsvogel in het plangebied wordt met handhaving en uitbreiding van een ecologisch ingerichte beekzone van 2x 15 m veiliggesteld. Voorwaarde is dat verstoring wordt beperkt door een goede afscherming van de beek (van de bedrijvengebieden) en door de beek niet aan beide zijden te voorzien van een recreatief pad.
Wat betreft grote bonte specht: de grote bonte specht behoort tot een groep vogelsoorten die een vaste verblijfplaats heeft. Voor deze soorten gold tot voor kort dat hiervoor een ontheffing diende te worden aangevraagd als de vaste verblijfplaats wordt aangetast. Binnen het te kappen bosgebied is een territorium van deze soort aangeroffen.
Wat de grote bonte specht betreft gaat een territorium verloren door boskap. Leefgebied dat verloren gaat, wordt gecompenseerd door boscompensatie (130%). Voor deze soort diende een ontheffing te worden aangevraagd. Deze is inmiddels verleend (Ministerie van LNV, 22 september 2008, kenm. FF/75C/2008/0241). Op grond van de regelgeving sinds augustus 2009 geldt dat voor deze soort geen ontheffing meer kan worden verleend voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Volgens deze aangepaste regelgeving behoort de grote bonte specht tot de vogelsoorten van categorie 5. Bij ruimtelijke ingrepen dient afgewogen te worden of soorten van deze categorie zelfstandig alternatieve nestgelegenheid in de buurt kunnen bereiken. Dit is het geval. Het bos grenzend aan de te kappen boslocatie blijft intact en bevat voldoende alternatieve nestgelegenheid in de vorm van oudere bomen. Dit aangrenzende bos wordt planologisch beschermd door het te bestemmen als natuurgebied.
Wat betreft vleermuissoorten: er zijn geen vaste verblijfsplaatsen van deze soorten aangetroffen in het directe plangebied en het gebruik van het gebied als foerageergebied blijft intact. Het zoveel mogelijk behouden van de lindenlaan is van belang. Compensatie is te vinden in ontwikkeling van de ecologische zone van de Eendrachtspreng met name de ringslangontwikkellocatie ten oosten van de lindenlaan.
Ecologische waarden gebied Wegener-Norel
Wat betreft boommarter: deze soort benut het plangebied slechts incidenteel als foerageergebied. Vaste verblijfplaatsen zijn niet aangetroffen. Plaatsing van een raster aan de Europaweg zal verdere inloop beperken. Individuen kunnen uitwijken naar de bosgebieden van de Veluwe, compensatie vindt plaats door boscompensatie (130%).Omdat er geen vaste verblijfplaatsen zijn aangetroffen in combinatie met te nemen mitigerende en compenserende maatregelen is aanvraag van een ontheffing niet nodig.
Wat betreft wild zwijn: het gaat hier met name om bescherming van de rode lijstsoort wild zwijn (en in zijn kielzog ook de ree en das). De soorten migreren vanuit de Veluwe naar de randen onder druk van voedseltekorten en populatie-uitbreiding. Het gebied Zuidwestpoort (incl. plangebied) biedt hiervoor echter geen duurzaam biotoop. Inmiddels is langs de Europaweg een wildkerend raster gerealiseerd en zijn de aanwezige zwijnen in de winter van 2008 en 2009 afgeschoten.
Wat betreft ringslang (en in zijn kielzog ook andere beschermde reptielen en amfibieen): deze soort is geholpen bij herstel van het beekmilieu en andere natte plaatsen en poelen. In het plangebied is de soort rond 2000 verdwenen. Herstel van verloren leefgebied vindt plaats door herstel en het watervoerend maken van de Eendrachtsspreng en inrichting met poelen e.d. van een ringslangontwikkellocatie ten oosten van de Lindenlaan. Deze locatie fungeert momenteel als opslagterrein van industriematerialen. Deze locatie krijgt de bestemming natuurgebied. Het kerngebied op het aangrenzende Wegenerterrein (sprengkop en poelen) wordt planologisch beschermd en via een te handhaven bosstrook afgeschermd van de ontwikkellocaties op het Wegenerterrein.
Wat de eekhoorn betreft gaat leefgebied verloren door boskap. In het te kappen bosgebied zijn geen nestbomen aangetroffen. Leefgebied dat verloren gaat, wordt gecompenseerd door boscompensatie (130%). Omdat er geen nesten worden verwijderd en er voldoende alternatief leefgebied in de omgeving aanwezig is, is ontheffing niet nodig.
Conclusies
1) Voor soorten die het gebied incidenteel of niet-permanent gebruiken als foerageergebied (wild zwijn, ree, das) worden maatregelen getroffen om dit gebruik van dit stedelijke en voor de betreffende soorten niet-duurzame, biotoop te voorkomen. Dit mede met het oog op het risico dat de soorten lopen bij het oversteken van de Europaweg. Daartoe is een raster aangebracht. Voor vleermuizen vormt het gebied een vast foerageergebied. De foerageermogelijkheden blijven intact.
2) Voor soorten waarvoor het gebied wel een duurzaam biotoop kan vormen, maar waar de soorten ter plekke niet meer of nog niet permanent voorkomen (zoals ijsvogel, ringslang), worden maatregelen getroffen om het leefgebied te verbeteren. Hiertoe worden herstelmaatregelen uitgevoerd aan de Eendrachtsspreng en wordt de beekzone veiliggesteld en ingericht en voorzien van poelen
3) Voor de grote bonte specht is een ontheffing aangevraagd en verleend (Ministerie van LNV, 22 september 2008, kenm. FF/75C/2008/0241). Op grond van aanpassingen in de regelgeving van augustus 2009 geldt voor deze soort dat hij zelfstandig alternatieve nestgelegenheid kan bereiken in het als natuurgebied te bestemmen aangrenzende bosgebied.
4) Bovenstaande maatregelen zijn te beschouwen als het onder de (Flora- en Faunawet) genoemde algemene zorgplicht. Omdat vaste verblijfplaatsen van soorten ontbreken of zelfstandig alternatieve nestgelegenheid kunnen bereiken (grote bonte specht), is een ontheffing volgens deze wet niet nodig. Wel is zorgvuldig bezien in hoeverre het gebied een al dan niet duurzaam biotoop vormt voor thans zwervende/foeragerende of periodiek voorkomen soorten. Daartoe zijn de maatregelen onder 1 en 2 van belang.
Het plangebied staat via de bosterreinen van Wegener in contact met het nabijgelegen Natura 2000 gebied De Veluwe. Het plangebied valt weliswaar niet binnen dit Natura 2000 gebied, maar de te treffen maatregelen zullen wel getoetst moeten worden op hun effecten op de natuurwaarden binnen dat gebied (externe werking).
Op grond hiervan is een toets verricht (Reconstructieplan Zuidwestpoort, ecologische beoordeling in kader van Vogel- en Habitatrichtlijn, Schenkeveld, januari 2003, zie bijlage) voor het gehele Zuidwestpoortgebied (waarvan het plangebied deel uitmaakt) waarbij beoordeeld is of er significant negatieve gevolgen optreden op deelpopulaties van beschermde soorten die vermeld zijn in de soortbijlagen van de habitat- en vogelrichtlijn. Het betreft een toetsing conform de Natuurbeschermingswet.
Het plangebied behoort niet tot het Natura 2000 gebied De Veluwe. Relevante soorten die genoemd worden onder het vogelrichtlijngebied/Natuurbeschermingswet, te weten: zwarte specht en ijsvogel komen in het plangebied wel voor. Beide soorten zijn foeragerend in het gebied aangetroffen. De ontwikkelingen in het gebied hebben geen significant negatieve effecten op deze soorten, zeker niet omdat de foerageermogelijkheden (oude bomen resp. beekmilieu) intact blijven of zelfs verbeterd worden (herstel spreng). Vaste verblijfplaatsen van relevante soorten die van belang zijn voor het habitatrichtlijngebied/Natura 2000 gebied komen in het plangebied niet voor.
Conclusie: geen vergunning nodig
Bos wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming "Bos" en "Natuur" die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.
Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels:
In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.
In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen (alsook de daartoe benodigde bestemmingsplanafstemming) vrijwel nooit van toepassing is. In veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregels in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale en regionale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:
Invulling boscompensatie-plicht
Vanwege de uitbreiding van het bedrijventerrein gaat 1,4 ha. aan bosbestemming verloren. In het onderhavige geval bedraagt de compensatiefactor 30% dus in totaal zal een areaal van 1,69 ha bos gecompenseerd moeten worden. Van de te compenseren oppervlakte dient 100% (1.30.00 ha) in de vorm van bos te geschieden en mag 30% (0.39.00 ha) plaatsvinden in de vorm van natuurwaarden.
Fysieke compensatie ter plaatse van het plangebied, wat bestaand stedelijk gebied betreft, is niet mogelijk. Het plan maakt deel uit van de Zuidwestpoort. Zoals aangegeven is het streven om een groen-blauw raamwerk binnen de Zuidwestpoort te realiseren, welke de hoofdstructuur van het gebied moet gaan vormen. Binnen dit groen-blauwe raamwerk is enige ruimte voor compensatie. Het betreft de ecologische zone langs de Ugchelseweg ter hoogte van het Van Gelder Park. In het in 2006 vastgestelde bestemmingsplan Zuidwestpoort: Van Gelder Park is aan deze te ontwikkelen zone een groenbestemming toegekend. In die zone wordt 0,28 ha. gecompenseerd.
De resterende 1,41 ha. wordt financieel gecompenseerd. In 2003
is een bedrag van 169.000 euro vastgelegd voor compensatie. Dit bedrag wordt ondergebracht in de Groene Kluis en kan dus ingezet worden bij het realiseren van de Groene Mal. Met dit bedrag is het mogelijk om gelijkwaardig groen binnen de Groene Mal te realiseren.
Volgens de huidige richtlijnen van de Groene Kluis zou de bijdrage substantieel hoger moeten liggen, namelijk € 72,-- per m2 gerooid bos in plaats van de overeengekomen € 13,--. Desondanks wordt ingestemd met deze ontwikkeling. De richtlijnen van de Groene Kluis zijn van latere datum dan de in 2003 gesloten overeenkomst met de ontwikkelaar/grondeigenaar. Voor het genoemde bedrag is het mogelijk om in het buitengebied 1,4 hectare bos aan te leggen mits een verwerving plaatsvindt van 1,4 hectare cultuurgrond tegen landbouwwaarde. Daarbij geldt ook als uitgangspunt dat het niet in de lijn der verwachtingen ligt om 1,4 hectare terrein in de bebouwde kom te vinden die tegen een dergelijk bedrag kan worden ingericht. Aanleg van bosbeplanting binnen de contouren van de groene mal is veel duurder en de genoemde € 72,-- per m2 is daarvoor het juiste compensatiebedrag.