Plan: | Klarenbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1008-vas1 |
In hoofdlijn is gekozen voor een opzet waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het feitelijke gebruik van de gronden en opstallen (de functies, bestemmingen) en anderzijds de te beschermen waarden. Het feitelijke gebruik wordt geregeld in de vorm van bestemmingen, de waarden in de vorm van aanduidingen. Voordeel is dat daarmee de opbouw van de verschillende doelbestemmingen goed op elkaar zijn afgestemd en de opbouw per doelbestemming inzichtelijker wordt. Per bestemming wordt de bestemmingsomschrijving gegeven evenals de bouwregels, nadere eisen, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels met de bijbehorende afwijkingen. De artikelen sluiten zonodig af met wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningen ten aanzien van het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde.
De bestemmingsomschrijving geeft aan dat de op de plankaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: de hoofdfunctie en de overige functies. In de bouwregels is een bebouwingsschema opgenomen. Het bebouwingsschema is gericht op de functies. Eventuele specifieke bepalingen ter bescherming van de aanwezige waarden zijn opgenomen door middel van gebiedsaanduidingen. Verder zijn nadere eisen, afwijkingen van bouwregels, specifieke gebruiksbepalingen, afwijkingen van gebruiksregels en omgevingsvergunningen ten aanzien van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde. De omgevingsvergunning is met name gerelateerd aan de aanwezige waarden binnen de bestemming.
Er is een vrij gedetailleerde bestemmingssystematiek toegepast. De verschillende functies zijn daarbij op perceelsniveau voorzien van een passende bestemming. Er is, waar mogelijk, gestreefd naar een uniforme manier van bestemmen, zodat vergelijkbare planologische mogelijkheden gelden voor vergelijkbare situaties. Tegelijkertijd is gestreefd naar een bepaalde flexibiliteit binnen de verschillende bestemmingen. Het groen binnen de wegprofielen is bijvoorbeeld niet bestemd als 'Groen', maar is opgenomen in de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Hierdoor wordt voorkomen dat voor elke beperkte wijziging het bestemmingsplan moet worden herzien.
Voor de regels en de verbeelding hebben Voorst en Apeldoorn gekozen tot een zoveel mogelijk eensluidende regeling en verbeelding. Waar sprake is van een specifieke regeling voor één van de plandelen, is aansluiting gezocht bij de Voorster of Apeldoornse standaard. In het algemeen is aangesloten bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.
De planregels moeten worden gelezen in samenhang met de verbeelding. De verbeelding geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd mag worden. In de planregels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de planregels uiteindelijk bepalen, op welke wijze de informatie op de verbeelding moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de planregels te bekijken in samenhang met de verbeelding , als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden, of als andere ontwikkelingen worden gepland.
De volgende bestemmingen worden in het plan onderscheiden in hoofdstuk twee van de regels:
Agrarisch
Kleine delen van het buitengebied vallen binnen het bestemmingsplan Klarenbeek. In dit agrarische gebied zijn grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Er is één agrarisch bedrijf aanwezig dat is voorzien van bouwvlakken. Voor dit bedrijf gelden gedetailleerde regels voor de maatvoering en plaatsing van gebouwen. Er is één bedrijfswoning toegestaan. De aanduiding 'relatie' is opgenomen om duidelijk te maken dat het om één bedrijf en bedrijfsvoering gaat.
Daarnaast zijn er afwijkingen mogelijk ten aanzien van maatvoering en plaatsing van bijgebouwen en de oprichting van een tweede bedrijfswoning.
Bedrijf
Binnen deze bestemming vallen bedrijven in de categorieën 1 en 2 en de specifiek bij naam genoemde bedrijven in een hogere categorie zoals het autobedrijf, het constructiebedrijf en het bestratingsbedrijf. In principe is het mogelijk nieuwe bedrijven binnen deze bestemming te starten passend binnen de categorieën 1 en 2. Bedrijven in een hogere categorie kunnen alleen bestaande bedrijven in die hogere categorie vervangen en dan wel alleen als het om eenzelfde type bedrijf gaat. Waar aangeduid zijn bedrijfswoningen toegestaan.
Door middel van het afwijken van de gebruiksregels kunnen op bestaande bedrijfspercelen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. In de daartoe opgenomen procedure kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.
Enkele karakteristieke panden hebben de aanduiding 'karakteristiek' meegekregen. Hieraan is een omgevingsvergunningstelsel gekoppeld ten behoeve van het behoud van de panden.
Een beperkte detailhandelsfunctie is opgenomen ten behoeve van de verkoopruimte van het tankstation aan de Klarenbeekseweg. .
Detailhandel
Binnen deze bestemming vallen de winkels in het plangebied. Het gaat dan met name om de voorkomende winkels langs de Klarenbeekseweg en de Hessenalle. Binnen deze bestemming is detailhandel op de begane grond toegestaan. Bedrijfswoningen zijn enkel toegestaan daar waar aangeduid. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Gemengd
Een enkel pand aan De Zweep kent een multifunctioneel gebruik. Het betreft een pand dat als kantoor, maar ook als woning mag worden gebruikt. Er is maximaal één woning geregeld. Het kantoor overstijgt wat betreft omvang en uitstraling de schaal van een beroep of bedrijf aan huis. Om deze reden is hier specifiek de bestemming 'Gemengd' voor opgenomen.
Groen
Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Dit betreft feitelijk De Vlindertuin en omgeving en het speelterrein bij De Doorvaart. Snippergroen langs wegen en in woonbuurten valt daar niet onder en valt binnen de bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' of 'Verkeer'. Binnen de bestemming 'Groen' zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 m bedragen, die van andere bouwwerken niet meer dan 2,5 meter.
Horeca
Binnen deze bestemming vallen de specifieke horecabedrijven die vallen in categorie 1 van de Lijst van toegelaten horecatypen. Het betreft drink- en eetgelegenheden. Ook een hieraan gerelateerde activiteit als zaalverhuur valt binnen de bestemming. Uitgesloten wordt het functioneren als disco, bar-dancing en nachtclub. Ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' is een feestzaal toegestaan en ter plaatse van de 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kegelbaan' is een kegelbaan toegestaan. Waar aangeduid is tevens één bedrijfswoning toegestaan.
Kantoor
Het kantoor aan de Klarenbeekseweg is specifiek als kantoor bestemd. Hier zijn kantoren en zakelijke dienstverlening toegestaan. Er wordt een onderscheidt gemaakt tussen het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden is binnen deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Welke voorzieningen dat zijn staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen die als bijlage bij de regels is opgenomen. Daar waar de betreffende aanduiding is opgenomen is een bedrijfswoning (dienstwoning) toegestaan. Met een aanduiding op de kaart is de maximale bouwhoogte van deze bebouwing aangegeven. Buiten het bouwvlak mogen, op kleine schaal, gebouwen ten dienste van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Enkele karakteristieke panden hebben de aanduiding 'karakteristiek' meegekregen. Hieraan is een omgevingsvergunningstelsel gekoppeld ten behoeve van het behoud van de panden.
Recreatie
Binnen deze bestemming is het bungalowpark Klein Zwitserland opgenomen. Het is bedoeld voor niet-permanente bewoning. Er mogen maximaal 16 recreatiewoningen staan met een bebouwd oppervlak van niet meer dan 75m² per woning. De goot- en bouwhoogte is vastgelegd op 3, respectievelijk 6 m. Er mag niet worden onderkelderd.
Sport
Binnen deze bestemming zijn de sportvoorzieningen gelegen. Het gaat daarbij om de sportvelden van de SC Klarenbeek. De bebouwing van deze sportclub ligt buiten het plangebied. Ten zuiden van het bungalowparkt ligt een tennisveld met bijbehorend gebouw. Dit is ook binnen de bestemming 'Sport' opgenomen.
Bij de verkeers- en verblijfsvoorzieningen die binnen deze bestemming zijn toegestaan, gaat het om verkeerskundige voorzieningen waarbij de verblijfsfunctie centraal staat. Te denken valt aan parkeren, fiets- en voetpaden. Deze voorzieningen dienen ten behoeve van de bereikbaarheid van het sportterrein.
Verkeer
Doorgaande wegen en plattelandswegen naar het buitengebied zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. De verkeersfunctie staat binnen deze bestemming centraal. Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd, met uitzondering van andere bouwwerken, zoals verkeersborden en lantaarnpalen.
Verkeer-Verblijfsgebied
Binnen deze bestemming is de verkeersfunctie gelijk of ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Functies als verkeer, voet- en fietspaden, parkeren, speelvoorzieningen, groen, water en andere kleinschalige voorzieningen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair, zijn binnen de bestemming inwisselbaar.
Water
De waterpartijen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Water' gekregen. Het gaat dan alleen om de Groote Wetering op de rand van het plangebied op de grens met de gemeente Voorst. De bestemming is gericht op het instandhouden van deze watergang.
Wonen
De woningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen'. Voor de woningen is op de
verbeelding een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een
bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen.
Enkele karakteristieke panden hebben de aanduiding 'karakteristiek' meegekregen. Hieraan
is een omgevingsvergunningstelsel gekoppeld ten behoeve van het behoud van de panden.
Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd: 10 m voor
aaneengesloten woningen, 12 m voor halfvrijstaande en 15 m voor vrijstaande woningen. De
nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning. Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 m tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.
Het perceel voor de voorgevel heeft de aanduiding 'tuin' gekregen. Het perceelsgedeelte achter de achtergevel (en bij vrijstaande en twee-onder-eenkapwoningen die niet op een hoek liggen het gedeelte naast de zijgevel) de aanduiding 'erf'. Binnen deze aanduiding 'erf' mogen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gerealiseerd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd. In totaal mag er 75m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gerealiseerd tot een maximum van 50% van de als ´erf´ aangeduide gronden. De goot/ en bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3, respectievelijk 5 meter bedragen. Overkappingen mogen maximaal 3 meter hoog zijn.
Dubbelbestemmingen
Waarde - Archeologie Hoog en Waarde - Archeologie Middelhoog
Voor wat betreft de bestemming van archeologische waarden is sprake van een gecombineerde regeling. Dat wil zeggen dat voor beide dorpsdelen, die in verschillende gemeenten vallen, gekozen is voor een gelijkluidende regeling. Deze wijkt daarmee enigszins af van de gebruikelijke regelingen van beide gemeenten.
Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog' gekregen. Gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoog' gekregen.
Voor deze dubbelbestemmingen geldt dat bij het indienen van een bouwaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100 m² (hoog) of 500m² (middelhoog) met een roering van de grond dieper dan 30 cm tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een omgevingsvergunningvereiste.
Aanduidingen
Wro-zone - wijzigingsgebied
Op de verbeelding is één wijzigingsgebied aangegeven. Met deze wijziging is het mogelijk een nieuwe woning te bouwen. Hieraan zijn in de wijzigingsregels een aantal voorwaarden verbonden ten aanzien van de maatvoering van de woning en de relatie ten opzichte van de omgeving.
Vrijwaringszone molenbiotoop
De molenbiotoop geeft het gebied aan waarin beperkingen gelden ten aanzien van de bouwhoogte bij nieuwbouw. In de planregels (artikel 23) is een formule opgenomen waarmee deze bouwhoogte per locatie (tussen de 100 en 400 m van de molen) kan worden bepaald. In paragraaf 5.6 is hier in meer detail op ingegaan.
Bijzondere boom
In artikel 23 is een regeling opgenomen voor de bomen die door burgemeester en wethouders als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie.
Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een gebiedsaanduiding op de plankaart aangegeven. In artikel 1 is de bijzondere boom gedefinieerd als boom die is vermeld op de lijst van bijzondere bomen. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 m dient te bedragen; onder voorwaarden kan afwijking worden verleend voor het verkleinen van deze afstand tot 5 m.
Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken en werkzaamheden binnen een afstand van 5 m uit het hart van de als bijzondere boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning is verleend. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Overige bepalingen
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. Dit hoofdstuk begint met de anti dubbeltelbepaling van artikel 19. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat dubbele aanspraken worden gemaakt op bouwrechten.
In artikel 20 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 1 van dit artikel is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen; dit is in het hele plangebied. Ook is hierin geregeld dat een nutsgebouw kan worden gerealiseerd, mits de maximale oppervlakte 25 m² en de maximale goothoogte 3 m bedraagt. Lid 2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 21 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee onder het gebruiksverbod van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening vallen.
In artikel 23 staan de algemene aanduidingsregels. Deze zijn in de vorige paragraaf in meer detail besproken.
In de artikelen 25 en 26 worden de algemene afwijkings- en wijzigingsregels besproken. In de eerste staan regels betreffende het afwijken van de bouwregels voor een veelheid aan kleinere bouwwerken. Ook zijn hiermee kleine afwijkingen mogelijk wat betreft maatvoering en kunnen bij afwijking bijvoorbeeld antenne-installaties tot een hoogte van 40 meter en jeugdontmoetingsplaatsen worden gerealiseerd. Met de wijzigingsregels zijn wijzigingen door te voeren indien de bestaande situatie of een doelmatig gebruik van de grond en gebouwen daar om vraagt. Verder is hier ook de in de vorige paragraaf beschreven wro-zone - wijzigingsgebied opgenomen.
In artikel 27 staan de procedureregels die bij nadere eisen in acht genomen moeten worden. In artikel 28 is de verwijzing opgenomen naar andere wettelijke regelingen.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.