Plan: | Bestemmingsplan Kanaalzone-Zuid - Kayersmolen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1003-onh1 |
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
In het Besluit m.e.r. 1994 (huidig Besluit milieueffectrapportage) is aangegeven dat de bouw van woningen m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat binnen de bebouwde kom. De ontwikkeling van Kanaalzone Apeldoorn, met een beoogde bouw van 3.500 woningen, is daarmee een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit.
De resultaten van deze beoordeling staan in de notitie "Milieueffectrapportage-beoordeling Kanaalzone, TAUW september 2005". Conclusie van deze notitie is dat de transformatie en herstructurering van de Kanaalzone niet leidt tot belangrijke nadelige milieugevolgen. De toename van het energieverbruik en afvalstromen leidt niet tot significant negatieve effecten. Bovendien zijn op dit punt nog winsten te behalen bij realisatie: uitgaan van een duurzame invulling van het aspect energie. Ten aanzien van andere milieuaspecten is er sprake van neutrale en licht positieve effecten op bodem en water tot positieve effecten op het gebied van natuur en ecologie en het woon- en leefmilieu. De verkleuring van het gebied gaat gepaard met een positieve verkleuring van de heersende milieukwaliteit/leefomgevingkwaliteit. Met name op het gebied van ruimtelijke diversiteit, sociale cohesie, sociale veiligheid en beleving worden positieve effecten verwacht. De functieverandering is weliswaar van invloed op de verkeersaantrekkende werking en afwikkeling, maar leidt niet tot onaanvaardbare situaties.
De uitkomst van de m.e.r. beoordeling laat zien dat er geen 'bijzondere omstandigheden"zijn die het opstellen van een milieu effect rapport noodzakelijk maken.
De gemeenteraad heeft op 15 december 2005 daarom besloten dat er geen procedure van milieueffectrapportage hoeft te worden gevolgd. Dit besluit heeft ter inzage gelegen en er zijn geen inspraakreacties geweest. Het besluit is derhalve definitief geworden. De plannen voor de woningbouw in de Kanaalzone zoals beschreven in bovengenoemde notitie uit september 2005 zijn niet veranderd. Ook het aantal woningen dat gerealiseerd gaat worden (3500) is gelijk gebleven. Geconcludeerd wordt dat het besluit van 15 december 2005 geen heroverweging behoeft en er geen milieu effect rapport opgesteld hoeft te worden.
Het nieuwe Besluit- m.e.r. is van kracht geworden op 1 april 2011. Onderdeel van het nieuwe besluit is dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen sprake is van een vergewisplicht. De beoordeling of er sprake is van een m.e.r.(beoordelings)-plicht vindt plaats aan de hand van het Besluit m.e.r., en specifiek op basis van de bijlage van het Besluit. In onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is vastgelegd voor welke besluiten meteen een m.e.r. moet worden doorlopen. In onderdeel D is vastgelegd voor welke besluiten een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt.
Conform het nieuwe Besluit m.e.r. (per 1 april 2011) is de aanleg van een bedrijventerrein niet meer direct m.e.r.-plichtig. Een m.e.r. beoordelingsplicht geldt in dit geval als het de aanleg, wijziging of uitbreiding van een bedrijventerrein met een oppervlakte van 75 ha of meer betreft. M.e.r.-plichtig is het ruimtelijk plan dat als eerste in de mogelijke aanleg voorziet.
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
Onderzoeksresultaten
De bodemonderzoeksresultaten staan beschreven in het rapport 'Bodem- en asbestonderzoek Kanaalzone Zuid te Apeldoorn, gebied 2, 3 (gedeeltelijk) en 4, TAUW Deventer, 5 november 2007'. De bodemverontreinigingen die wettelijk gesaneerd moeten worden zullen voorafgaand aan de realisatie van de woningbouw gesaneerd worden.
Ter plaatse van de voormalige Bos betonlocatie (terreingedeelte tussen de Lepelaarweg, Aalscholverweg en de Kayersdijk) is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van de bodemverontreiniging wordt een woongebouw gerealiseerd (de Passerel). Deze verontreiniging wordt gesaneerd voorafgaande aan de bouw van de Passerel.
Het saneringsplan waarin beschreven staat op welke wijze de gevallen zullen worden aangepakt, heeft ter inzage gelegen en is inmiddels onherroepelijk.
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan, het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Als uitgangspunt voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke (indicatieve) richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van de gewenste ontwikkelingen.
De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst.
Rustige woonwijk
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieu-zonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig. Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Gemengd gebied
Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Het systeem van richtafstanden gaat dus uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en omgevingstype rustige woonwijk of gemengd gebied.
Functiemenging
Binnen gemengde gebieden kunnen milieubelastende en milieugevoelige functies op zeer korte afstand van elkaar gelegen zijn of worden gesitueerd. In deze gebieden is het niet goed mogelijk om het principe van functiescheiding toe te passen. Bij gebieden met een dergelijke functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen.
De richtafstandenlijst is voor gebieden met functiemenging niet toepasbaar. Voor deze gebieden bevat de VNG-uitgave een "Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging". Daarin zijn alle milieubelastende activiteiten opgenomen die in principe in een gebied met functiemenging kunnen worden toegelaten. De milieubelastende activiteiten zijn ingedeeld in categorie A, B of C. Categorie A bestaat uit activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze in gebieden met functiemenging aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding van wonen en bedrijven zijn hiervoor voldoende. Categorie B staat voor activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, maar een zodanige milieubelasting voor hun omgeving hebben dat ze bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies plaats dienen te vinden. Categorie C bestaat uit de activiteiten die vanwege hun verkeersaantrekkende werking op een goede ontsluiting op de hoofdinfrastructuur zijn aangewezen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden samengevat de volgende randvoorwaarden:
Aan dit basisprincipe uit de VNG-uitgave is deels, in een iets aangepast vorm, toepassing gegeven in een bepaald gebied (Plein Zuid) in dit bestemmingsplan. Bij de onderzoeksresultaten milieuzonering wordt hier verder op ingegaan.
Figuur 5.1 gebiedstypering Kanaalzone Zuid - Kayersmolen
Gebiedstyperingen Kanaalzone Zuid- Kayersmolen
In en om het bestemmingsplangebied valt een aantal omgevingstypen te onderscheiden.
Bedrijvigheid
In het noorden (Laan van Mensenrechten tot aan de Mezenweg) en het zuiden (Savornin Lohmanstraat tot aan de Marchantstraat) van het plangebied bevindt zich de bedrijvigheid. De gebieden grenzen direct aan de Kayersdijk, een weg die als hoofdontsluitingsroute binnen het verkeersnetwerk van Apeldoorn is aangeduid, waaraan vervolgens de woonbebouwing van Apeldoorn Zuid begint.
Stedelijke woonomgeving
De eerstelijnswoonbebouwing langs de Kayersdijk kan aangeduid worden als een stedelijke woonomgeving. De VNG-brochure spreekt in dit verband over omgevingstype gemengd gebied. Echter wordt hier de term stedelijke woonomgeving passender gevonden, omdat er slechts één type bestemming op rust, namelijk wonen. Omdat de eerstelijns woonbebouwing zich naast een drukke doorgaande verkeersweg bevindt en tegenover een bedrijfsgebied is gelegen, is het achtergrondniveau voor geluid hoger dan in een rustige woonwijk. Een correctie voor het aspect geluid is dan ook mogelijk. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof, gevaar en geur.
In het middengebied, ten zuiden van de Mezenweg en ten noorden van de lijn Kayersdijk 71 - Kanaal Zuid 54, is 'het dorp' gelegen. Deze locatie is gelegen langs de drukke Kayersdijk, tussen een bedrijfsgebied en een gemengd gebied (Plein Zuid). Door het gebied loopt een belangrijke fietsroute van en naar het centrum vanaf de wijk De Maten. Gezien het verhoogde achtergrondniveau voor geluid door de aanwezigheid van bedrijven en een drukke verkeersader, is ook hier sprake van een stedelijke woonomgeving.
Rustige woonwijk
Het omgevingstype rustige woonwijk geldt voor het woongebied gelegen achter de eerste lijnsbebouwing van de Kayersdijk, dus voor Apeldoorn Zuid, maar ook voor de wijk De Maten, waar sprake is van een traditionele woonomgeving.
Een uitzondering hierop vormt de eerstelijns bebouwing van De Maten gelegen en grenzend aan enerzijds het zuidelijk deel van het plangebied met de bestemming Bedrijfsterrein (BT), en anderzijds gelegen aan de ringweg (Marchantstraat).
Vanwege het hogere achtergrondniveau voor geluid kan correctie op de omgeving plaatsvinden. In het verlengde van de systematiek uit het aangrenzende bestemmingsplan Kayersmolen- Malkeschoten wordt een deel bestemd tot milieucategorie 4.1 voorzover de grootste afstand geluid bedraagt (afstand na correctie 100 meter).
Gemengd gebied: functiemenging
Het gebied gelegen tussen de lijn Kayersdijk 71 - Kanaal Zuid 54 en de lijn Kayersdijk 85 - Kanaal Zuid 66, genaamd 'Plein Zuid', is te beschouwen als een gebied waar functiemenging plaatsvindt. Het uitgangspunt van het gebied Plein Zuid is dat het na transformatie ook een gebied blijft waar naast het wonen ook gewerkt kan worden. De herontwikkeling moet inspelen op ondernemende Apeldoorners zodat een levendig en gemengd gebied kan ontstaan. Er mag rumoer en levendigheid ontstaan welke een duidelijke interactie aangaat met de belendende percelen en openbare ruimte. Uitgangspunt is dus dat er menging van functies plaatsvindt.
Onderzoeksresultaten milieuzonering
Zoals hierboven is beschreven, is het plangebied in een aantal gebieden in te delen. Hieronder zal per gebied de milieuzonering worden besproken.
Bedrijventerrein (zuidzijde)
Het bedrijventerrein aan de zuidzijde, maakt onderdeel uit van het grote bedrijventerrein 'Kayersmolen' dat doorloopt in zuidelijke richting. Het is ingedeeld in milieuzones. Deze milieuzones zijn gebaseerd op de afstand tussen de bestaande woningen (woonbestemmingen) langs de Kayersdijk en de woningen in de wijk De Maten. Tussen de woningen aan de Kayersdijk en het bedrijventerrein is de drukke doorgaande weg Kayersdijk gelegen. Het geluid van het wegverkeer maskeert het geluid van de op het bedrijventerrein aanwezige bedrijven. Een correctie voor het aspect geluid is hierdoor mogelijk.
Op het bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan van maximaal milieucategorie 4.1. Voor het bedrijventerrein is een aparte bedrijvenlijst opgenomen, gebaseerd op de richtafstandentabel uit de VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering”, aangepast aan de ligging van het plangebied.
Reeds aanwezige bedrijven op het bedrijventerrein met een zwaardere milieucategorie, zijn op de verbeelding aangeduid met een maatbestemming. Deze bedrijven zijn hiermee positief bestemd. Bij vertrek van deze bedrijven zijn, naast het huidige bedrijfstype, alleen bedrijven in de op de verbeelding aangegeven milieucategorieën toegestaan die voorkomen in de bij de bestemming behorende bedrijvenlijst.
De volgende bedrijven op het zuidelijke bedrijventerrein hebben een (gedeeltelijke) maatbestemming:
Adres | Bedrijf | Activiteit | Sbi-code (2008) |
Milieu- categorie |
|
Kanaal Zuid 110 | Remeha b.v. | Vervaardiging van verwarmingsketels | 2521, 2530, 3311 | 4.1 | |
Kanaal Zuid 106 | Basf Colour Solutions B.V. | Kleur- en verfstoffenfabriek | 2012 | 4.1 | |
Kanaal Zuid 80 (gedeelte met maatbestemming: Kayersdijk 99) |
Euro Patisserie Producties Apeldoorn B.V. | Banket-, biscuit- en koekfabrieken | 1072 | 3.2 |
Geluidzone
Het zuidelijk deel van het bedrijventerrein, gelegen tussen de Marchantstraat en Loudonstraat, maakt deel uit van het grote bedrijventerrein Kayersmolen, dat doorloopt in industrieterrein Malkenschoten dat doorloopt tot aan de rijksweg A1.
In het kader van de Wet geluidhinder heeft dit deel van het bedrijventerrein een geluidzone. Dit houdt in dat op het bedrijventerrein bedrijven gevestigd kunnen zijn en worden die relatief veel lawaai maken. De geluidzone waarborgt dat de cumulatieve geluidbelasting door het bedrijventerrein op de woningen in de omgeving aan de normen voldoet. De geluidzone wordt daarom ook op de verbeelding van het bestemmingsplan opgenomen.
Bedrijvenlijst Bedrijventerrein
Voor de bestemming Bedrijventerrein is een bedrijvenlijst samengesteld. Bij het samenstellen van deze bedrijvenlijst is gebruik gemaakt van de richtafstandenlijst uit Bijlage 1 van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). Deze lijst is als basis gebruikt en hieruit zijn een aantal bedrijven verwijderd.
De volgende keuzes zijn gemaakt:
Op het bedrijventerrein is in principe de maximale milieucategorie 3.2 bedrijven. Echte bedrijven die alleen met betrekking tot geluid een categorie 4.1 bedrijf zijn, kunnen zich vestigen op het bedrijventerrein. OP deze wijze is de lijst van toegelaten bedrijven tot stand gekomen.
Het plangebied Kanaalzone Zuid - Kayersmolen kan worden aangemerkt als binnenstedelijk gebied. Het achtergrondniveau voor geluid ligt hier over het algemeen wat hoger. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof en geur. Daarnaast zijn gevaarlijke bedrijven nabij woningbouw ook niet gewenst en geuremissie moeilijk beheersbaar. Derhalve zijn:
(Overige) Bedrijfsbestemmingen (Kanaalzone zuid A)
Aan de noordzijde, tussen de Mezenweg en de Laan van de Mensenrechten, is een gebied gelegen met een aantal aaneengesloten bedrijfspercelen. Dit gebied is in de structuurschets Kanaalzone ook aangegeven als transformatiegebied en zal na verloop van tijd ook van kleur gaan verschieten. Om hierop voor te sorteren is de bedrijfsbestemming van dit gebied beperkt tot bedrijven van maximaal milieucategorie 2. Gezien de nabijheid van woningen, onder andere aan de overzijde van de Kayersdijk, zijn nieuwe, zwaardere bedrijven vanuit milieuperspectief bezien feitelijk ook niet meer realiseerbaar. Op de voormalige Koldewijn locatie is maximaal categorie 1 toegestaan.
Daarnaast zijn er in het plangebied nog enkele losse bestaande bedrijfspercelen gelegen. Deze hebben ook een bedrijfsbestemming gekregen waar bedrijven van maximaal milieucategorie 2 zijn toegestaan. Het betreft de percelen Kayersdijk 3, 49 en 87.
Reeds aanwezige bedrijven met een zwaardere milieucategorie zijn op de verbeelding aangeduid met een maatbestemming. Deze bedrijven zijn hiermee positief bestemd. Bij vertrek van deze bedrijven zijn, naast het huidige bedrijfstype, alleen bedrijven van maximaal milieucategorie 2 toegestaan.
De volgende bedrijven aan de noordzijde van het plangebied hebben een maatbestemming:
Adres | Bedrijf | Activiteit | Sbi-code (2008) |
Milieu- categorie |
|
Kanaal Zuid 12 / Condorweg 8 a | Noordegraaf Thermovloeren en Bestratingsbedrijf H. Gerritsen | Bouwbedrijven algemeen : b.o. > 2000 m2 | 41, 42, 43 | 3.2 | |
Kanaal Zuid 14-16 | Van Uffelen Recycling (Vurec) | Overige groothandel in afval en schroot , b.o. > 1000 m2 | 4677 | 3.2 | |
Kayersdijk 3 | Autoschadebedrijf Arie Tamboer B.V. | Autospuitinrichting | 45204 | 3.1 | |
Kayersdijk 31 | Precisie Gieterij Eurocast B.V. | IJzer- & aluminiumgieterij: pc < 4000 ton/jr | 2451, 2452 | 4.2 | |
Kayersdijk 35-37 | Toriel B.V. | Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen | 2052 | 3.2 |
Gebied met functiemenging: bestemming 'Gemengd
Zoals hierboven reeds is beschreven, is het gebied 'Plein Zuid' te beschouwen als een gebied waar functiemenging plaatsvindt. In dit deel wordt wonen en werken gecombineerd en wordt in principe niet gewerkt met richtafstanden. Voor dit gebied is toepassing gegeven aan het basisprincipe 'functiemenging' uit de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering, zij het in een aangepaste vorm. De bestemming die hiervoor wordt gebruikt, is de bestemming Gemengd.
In de VNG-brochure wordt gesproken over de categorieën A, B en C. Om verwarring te voorkomen met de milieucategorieën, is hier niet mee gewerkt. Daarnaast is er geen onderscheid gemaakt tussen aanpandig en bouwkundig afgescheiden, teneinde discussies over deze definities te voorkomen. Bij de bestemming Gemengd zijn in een aparte bedrijvenlijst de activiteiten weergegeven die in een levendig gebied naast woningen mogelijk worden geacht.
Bij het samenstellen van deze bedrijvenlijst is wel gebruik gemaakt van de richtafstandenlijst uit Bijlage 1 van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). Deze lijst is als basis gebruikt en hieruit zijn een aantal bedrijven verwijderd. De volgende keuzes zijn gemaakt:
Naast voornoemde uitgangspunten zijn binnen het plangebied 5 verschillende 'Gemengd' bestemmingen gedefinieerd met daarin aangegeven de hoofdcategorieën van gewenste activiteiten. Voor de ligging van de verschillende gebieden en gebouwen wordt terugverwezen naar figuur 4.1.
GD-1 | de woonfabrieken, Buiscar | - wonen - bedrijfsactiviteiten categorieën 1 en 2 op de begane grond, die in de bedrijvenlijst gemengd 1 zijn aangegeven kantoren en/of zakelijke dienstverlening op de begane grond - ateliers uitsluitend op de begane grond - verruimde regeling bedrijvigheid aan huis |
GD-2 | locatie Kufa | - kantoren en/of zakelijke dienstverlening; - bedrijfsactiviteiten categorieën 1 en 2 op de begane grond, die in de bedrijvenlijst gemengd 2 zijn aangegeven - ateliers |
GD-3 | locatie Van der Ploeg | - wonen - zakelijke dienstverlening, maximaal 600 m² - lichte horeca, maximaal 600 m² - maatschappelijke voorzieningen en/of cultuur en ontspanning, maximaal 600 m² |
GD-4 | locatie Aalscholverweg | - kantoren en of zakelijke dienstverlening - bedrijfsactiviteiten categorieën 1 en 2 die in de bedrijvenlijst gemengd 4 zijn aangegeven - ateliers |
GD-5 | locatie Condorweg 1 | - kantoren en of zakelijke dienstverlening - bedrijfsactiviteiten categorieën 1 en 2 die in de bedrijvenlijst gemengd 5 zijn aangegeven - detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit - ateliers - ondergeschikte detailhandel, maximaal 10 % tot 150 m² |
Wonen
In het plangebied zijn een aantal woonbestemmingen neergelegd. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen bestaande situaties en een nieuwe ontwikkeling.
Bestaande woningen
Aan de Laan v.d. Mensenrechten, Kayersdijk, Kanaal Zuid, Lepelaarweg en Aalscholverweg zijn reeds bestaande woningen van particulieren gelegen. Deze hebben overeenkomstig het huidige gebruik een woonbestemming gekregen. De omliggende bedrijven moeten ter hoogte van deze woningen in de huidige situatie al voldoen aan de milieuwet- en regelgeving ten aanzien van gevoelige objecten.
Nieuwe woningen
In het plangebied worden een aantal woningbouwontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gaat met name om het gebied tussen de Mezenweg en Kayersdijk 87/Kanaal Zuid 70. Het zuidelijk deel van dit gebied, Plein Zuid, krijgt de bestemming Gemengd. Dit gebied is reeds besproken.
In het gebied ten noorden van Plein Zuid en ten zuiden van de Mezenweg worden wel diverse woningen mogelijk gemaakt. Op de Koldewijnlocatie (hoek Mezenweg - Kanaal Zuid) is nu een lichte bedrijfsbestemming gelegd. Deze locatie is op dit moment gelegen binnen de feitelijke milieuzone van het bedrijf Vurec. Een woonbestemming kan pas gerealiseerd worden als deze milieuzone niet meer over deze locatie is gelegen. Dit zal dan middels een nieuwe procedure gerealiseerd worden.
Aan de Lepelaarweg worden zorgwoningen (begeleid wonen) gerealiseerd, de Passerel genoemd. Deze woningen krijgen de bestemming 'Maatschappelijke'.
De overige (te ontwikkelen) woningen (niet zijnde bedrijfswoningen) hebben een woonbestemming gekregen.
Toetsing woningbouwontwikkeling
Om te beoordelen of de gewenste woningbouwontwikkeling mogelijk is, zijn de milieuzones van de aanwezige bedrijven in kaart gebracht op basis van de richtafstandentabel uit de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering". Voor een aantal bedrijven is daarnaast aanvullend onderzoek uitgevoerd. Hieronder worden de voor de woningbouwontwikkeling relevante bedrijven behandeld.
Figuur 5.2; Ligging onderzochte bedrijven
Eurocast B.V., Kayersdijk 31
Aan de Kayersdijk 31 is het bedrijf Eurocast B.V. gelegen, een precisiegieterij waar ijzer- en aluminium-precisieproducten worden geproduceerd. Op basis van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure geldt voor dit bedrijf een aan te houden gecorrigeerde milieuzone van 200 meter voor het aspect geluid. De dichtst bijgelegen ontwikkellocatie, de Koldewijn, is op circa 130 meter van het bedrijf gelegen, dus binnen deze zone van 200 meter.
Om de feitelijke geluidcontour te bepalen, is daarom aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd (Akoestisch onderzoek woningbouw Kanaalzone Zuid - Kayersmolen Eurocast, Witteveen+Bos, d.d. 23-02-2009). Hieruit blijkt dat, overeenkomstig de vergunde geluidruimte, met de huidige bedrijfsvoering ter hoogte van de woningbouwlocatie wordt voldaan aan de geluidsnorm van 50 dB(A) langtijdgemiddelde geluidniveau (etmaalwaarde) voor een stedelijke woonomgeving. De hoogste berekende geluidbelasting ter hoogte van de ontwikkellocatie Koldewijn bedraagt 46 dB(A) voor de feitelijke bedrijfsvoering. Tevens wordt voldaan aan de norm van 70 dB(A) voor het piekgeluidniveau. De milieuzones van de overige milieuaspecten bedragen op basis van de richtafstandenlijst 30 tot 100 meter. Deze milieuzones reiken niet tot de nieuwe woningen. Nader onderzoek naar deze overige milieuaspecten is daarom ook niet nodig. Eurocast B.V. vormt geen belemmering voor de gewenste woningbouwontwikkeling.
Vurec B.V., Kanaal Zuid 16
Aan Kanaal Zuid 14-16 is het bedrijf Van Uffelen Recycling (Vurec) gelegen, een bedrijf voor het op- en overslaan, het bewerken en behandelen van afvalstoffen, met name metaalwaren. Met betrekking tot de aspecten geur en stof dient op basis van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure minimaal 30 meter in acht genomen te worden tot woningen. Voor het aspect veiligheid dient minimaal 10 meter in acht genomen te worden. Ook voor dit bedrijf is het bepalende aspect het aspect geluid. Hiervoor geldt op basis van de VNG-brochure een gecorrigeerde milieuzone van 50 meter. De Koldewijnlocatie (geplande woningbouwlocatie in Structuurschets Kanaalzone Apeldoorn) is op circa 20 meter van dit bedrijf gelegen.
Om de feitelijke geluidscontour te bepalen, is daarom gebruik gemaakt van het akoestisch onderzoek dat behoort tot de milieuvergunning van Vurec. In het digitale model behorende bij dit onderzoek zijn de feitelijke geluidcontouren ingetekend (Planadvies Milieu, gemeente Apeldoorn, d.d. 09-03-2009). Uit de resultaten blijkt dat de geluidscontouren van 50 dB(A) langtijdgemiddelde geluidniveau en 70 dB(A) piekgeluidniveau voor laagbouw (eengezinswoningen) geen beperkingen opleveren. Voor hoogbouw is dit echter anders. De geluidbelasting van Vurec is op grotere hoogte hoger, omdat er dan geen afschermende werking van de aanwezige bedrijfsgebouwen meer plaatsvindt en de bedrijfsactiviteiten met name buiten plaatsvinden. De geluidscontouren voor hoogbouw zijn dan ook over de gehele Koldewijnlocatie gelegen. Woningbouw (hoogbouw) op de Koldewijnlocatie is daarom niet mogelijk zolang dit bedrijf aanwezig is. De Koldewijnlocatie is daarom niet opgenomen in dit bestemmingsplan en heeft een lichte bedrijfsbestemming gekregen.
Vanaf een hoogte van 10,3 meter raakt de geluidscontour van 50 dB(A) voor het langtijdgemiddelde geluidniveau ook het perceel van de Passarel (de voorgenomen bebouwing is gelegen tussen de Lepelaarweg, Kanaal zuid en Aalscholverweg) .
De vloerhoogte van de derde verdieping van het achterste deel van de Passerel is gelegen op 9.0 m boven het maaiveld. De beoordelingshoogte komt hiermee op 10.5 m boven het maaiveld (1.5 m boven de vloer). Onder representatieve bedrijfsomstandigheden ligt de geluidscontour van Vurec voor een klein gedeelte over de derde verdieping van de Passerel. Binnen dit gedeelte zijn echter geen geluidsgevoelige ruimten gepland. De geluidcontour van Vurec vormt gezien deze omstandigheden geen belemmering voor de ontwikkeling van de Passerel.
Toriel B.V., Kayersdijk 37
Op Kayersdijk 37 is het bedrijf Toriel gevestigd. Dit bedrijf produceert industriële kleefstoffen. Op basis van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure heeft dit bedrijf een milieuzone van 10 meter voor het aspect stof, 50 meter voor het aspect gevaar, 50 meter (gecorrigeerd naar omgevingstype) voor het aspect geluid en 100 meter voor het aspect geur. Het bedrijf is op circa 50 meter van de woningbouwlocaties gelegen. Op basis van de feitelijk vergunde activiteiten is bepaald of de feitelijke milieuzones de woningbouwlocaties raken.
Het aspect stof is gezien de beperkte afstand van 10 meter in dit geval niet relevant. De milieuzone van 50 meter voor gevaar ligt ook niet over de woningbouwlocatie. Het bedrijf valt daarnaast niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), waardoor er geen aanvullende veiligheidscontouren gelden. Volgens de milieuvergunning is voor de productie van de betreffende kleefstoffen het aspect geur in dit geval niet relevant. De kleefstoffen worden op waterbasis gemaakt. In de milieuvergunning is dan ook geen geurcontour opgenomen. Ter onderbouwing van de milieuzone van 50 meter voor het aspect geluid is aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd, aangezien dit in het kader van de milieuvergunningprocedure niet was gedaan (Akoestisch onderzoek woningbouw Kanaalzone Zuid - Kayersmolen Toriel, Witteveen+Bos, d.d. 23-02-2009). Hieruit blijkt dat, op basis van de huidige bedrijfsvoering ter hoogte van de woningbouwlocatie wordt voldaan aan de geluidsnorm van 50 dB(A) langtijdgemiddelde geluidniveau (etmaalwaarde) voor een stedelijke woonomgeving. De hoogste berekende geluidbelasting ter hoogte van de ontwikkellocatie Koldewijn bedraagt 44 dB(A) voor de feitelijke bedrijfsvoering. Tevens wordt voldaan aan de norm van 70 dB(A) voor het piekgeluidniveau. Gezien het voorgaande vormt Toriel geen belemmering voor de woningbouwontwikkelingen ten zuiden van de Mezenweg.
In het kader van cumulatie van hinder is de afzonderlijk bepaalde geluidsbelasting van de onderzochte akoestisch relevante bedrijven (Vurec, Eurocast en Toriel) in één rekenmodel samengevoegd. Uit de uitgevoerde cumulatieberekeningen, waarvan de resultaten zijn opgenomen in de bijlagen, blijkt dat de bijdrage van de bedrijven Eurocast en Toriel op de totale geluidsbelasting ter hoogte van de woningbouwlocatie verwaarloosbaar is. De geluidsbelasting als gevolg van de activiteiten van Vurec blijven maatgevend. Cumulatie van de milieubelasting verandert de uiteindelijke conclusies dus niet.
Avisol B.V. , Condorweg 8
Op Condorweg 8 is het bedrijf Avisol gevestigd, een bedrijf dat reinigingsmiddelen samenstelt en verhandelt voor de grafische industrie. Op basis van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure heeft dit bedrijf een milieuzone van 100 meter voor het aspect gevaar. Op basis van de milieuvergunning geldt dat ten aanzien van externe veiligheid het bedrijf niet valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor dit bedrijf gelden op basis van de feitelijke situatie dan ook geen specifieke aan te houden veiligheidszones. De woningbouwlocaties zijn op meer dan 50 meter van het bedrijf gelegen. Aangezien het bedrijf niet onder het Bevi valt, is deze afstand voldoende groot voor een veilig leefklimaat. De milieuzones van de overige milieuaspecten bedragen op basis van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure maximaal 50 meter en reiken daarmee niet tot de woningbouwlocaties.
Birze, Kayersdijk 49
Op Kayersdijk 49 is automaterialenhandel Birze gevestigd. Voor Birze is het aspect geluid het meest bepalend. Op basis van akoestisch onderzoek (Akoestisch onderzoek Birze Automaterialen Apeldoorn, d.d. 20 maart 2009) wordt geconcludeerd dat Birze in haar huidige bedrijfssituatie een belemmering vormt voor de gewenste woningbouw en maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de Passarel. De oorzaak hiervan zijn de nachtelijke transporten van auto-onderdelen. Hierdoor vindt er een overschrijding plaats van het piekgeluidniveau ter hoogte van bestaande en nieuwe woningen.
Uit het onderzoek blijkt dat inpassing in het bestemmingsplan mogelijk is indien:
In overleg met Birze wordt gewerkt aan een oplossing. Woningbouw aangrenzend wordt pas mogelijk na gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid.
Screentec BV Kayersdijk 87
Op de locatie Kayersdijk 87 is het bedrijf Screentec gelegen. Screentec is een bedrijf dat zeefdrukramen produceert voor industriële toepassingen zoals bijvoorbeeld voor zonnecellen. Daarnaast handelen ze (in beperkte mate) in materialen voor zeefdrukramen en leveren ze reinigingsmiddelen aan klanten om hun zeefdrukramen schoon te maken. Nabij deze locatie is woningbouw gewenst. De aan te houden milieuzone is daarom bepaald. Aangezien de richtafstandentabel van de VNG-brochure voor dit bedrijf geen passende SBI-code kent, is de milieuzone op basis van de vergunde activiteiten bepaald.
Het aspect stof is gezien de activiteiten van Screentec geen relevant aspect. Hiervoor geldt derhalve geen aan te houden milieuzone. Bij het lijmen van de zeefdrukramen vindt emissie van vluchtige organische stoffen plaats. De hoeveelheid is in dit geval echter zeer beperkt, wat betekent dat voor deze activiteit geen geurcontour geldt. Echter wordt, gezien de regels waaraan het bedrijf moet voldoen, geadviseerd om binnen 25 meter van het emissiepunt geen hoogbouw te projecteren. De geprojecteerde nieuwbouwwoningen voldoen hieraan.
Screentec heeft een opslag van gevaarlijke stoffen in emballage. Op basis van milieuwetgeving geldt geen externe milieuzone voor deze opslag voor het aspect gevaar. Het bedrijf valt ook niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Om toch rekening te houden met de risico's van de aanwezigheid van de opslag, wordt een milieuzone van 10 meter aangehouden rondom de opslag ten opzichte van nieuw te projecteren objecten. Met betrekking tot het aspect geluid wordt een afstand van 10 meter (gecorrigeerd naar omgevingstype stedelijke woonomgeving/ gemengd gebied) voldoende geacht tussen het perceel van Screentec en de geprojecteerde nieuwe woningen. De relevante geluidsbronnen zijn de transportbewegingen en deze zijn beperkt. Bij Screentec zijn 7 personen werkzaam die met de auto kunnen komen.
Daarnaast komen er in de dagperiode circa 1 à 2 (vracht)wagens. Het betreffen wagens van DHL die 's ochtends producten komen brengen en soms 's middags nog wat komen halen. Het soort wagen varieert tussen een vrachtwagen en een bestelbus. De geprojecteerde nieuwe woningen zijn op minimaal 10 meter van het bedrijf gelegen. Op grond van het bovenstaande vormt Screentec BV geen belemmering voor de geprojecteerde woningbouw.
Bedrijven tussen de Laan van de mensenrechten en de Mezenweg
Aan de noordzijde van het plangebied, tussen de Mezenweg en de Laan van de Mensenrechten, is zogezegd een gebied gelegen met een aantal aaneengesloten bedrijfspercelen. Dit gebied is in de structuurschets Kanaalzone ook aangegeven als transformatiegebied en zal na verloop van tijd ook van kleur gaan verschieten. De zwaardere bedrijven die in dit gebied zijn gelegen, zijn hiervoor reeds besproken.
Binnen de milieuzones van de bestaandebedrijven worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Deze bedrijven vormen dus geen belemmering voor de gewenste woningbouw.
Matenhoek
Aan de overzijde van het Apeldoorns Kanaal is het bedrijventerrein Matenhoek gelegen. Op dit bedrijventerrein bevindt zich één bedrijf waarvan de milieuzone over het plangebied is gelegen, namelijk het bedrijf Ter Hoeven aan de Molenmakershoek 28. Het betreft een groothandel in verfproducten. Dit bedrijf valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en wordt daarom verder behandeld in de paragraaf Externe veiligheid. De milieuzones van dit bedrijf voor de aspecten geur, stof en geluid reiken niet tot het plangebied en vormen geen belemmering voor woningbouw.
Conclusies toetsing woningbouwontwikkeling
Uit het voorgaande blijkt dat de gewenste woningbouw op de Koldewijnlocatie op dit moment nog belemmerd wordt door de milieuzones van het bedrijf Vurec aan Kanaal Zuid 14-16. Deze belemmering dient eerst te worden opgelost voordat op deze locatie woningbouw mogelijk is. De Koldewijnlocatie is daarom niet als woningbouwlocatie in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt, er is een lichte bedrijfsbestemming opgenomen.
Daarnaast vormt automaterialenhandel Birze in haar huidige bedrijfssituatie een belemmering voor de gewenste woningbouw en maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de Passarel. De oorzaak hiervan zijn de nachtelijke transporten van auto-onderdelen. Hierdoor vindt er een overschrijding plaats van het piekgeluidniveau ter hoogte van bestaande en nieuwe woningen.
Uit akoestisch onderzoek blijkt dat door het toepassen van maatregelen kan worden voldaan aan de geldende geluidsnormen. In overleg met Birze zal één van de beide mogelijkheden worden uitgewerkt en toegepast.
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.
Wegverkeerslawaai en spoorweglawaai
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone van wegen voor de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
De omvang van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.
Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn daaraan stelt is dat er een ontheffingsgrond aanwezig is. De ontheffingsgronden zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel voor de voorkeurswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
Op grond van de Wgh hebben ook spoorlijnen van rechtswege een geluidzone. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen zo'n geluidzone moeten voor de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde woningen (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) de grenswaarden uit het Besluit geluidhinder spoorwegen in acht genomen worden. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. Voor spoorwegen bedraagt de voorkeursgrenswaarde 55 dB. Indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 68 dB (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn hieraan stelt is dat er een ontheffingsgrond aanwezig is. De ontheffingsgronden zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel voor de voorkeurswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
Het door de gemeente uitgevoerde onderzoek is vastgelegd in het rapport Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit Kanaalzone Zuid (6 mei 2009). Uit dit rapport zijn de volgende conclusies overgenomen.
De Kayersdijk, Kanaal Zuid, Matenpoort en de spoorweg Apeldoorn-Dieren zijn gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen en spoorwegen op de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen is bepaald voor 2018. Ten gevolge van alle (spoor)wegen wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. De maximale grenswaarde van 63 dB wordt echter niet overschreden. Afschermende maatregelen zijn niet wenselijk om stedenbouwkundige redenen en bronmaatregelen stuiten op financiële bezwaren. Het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen is alleen mogelijk indien Burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen voor de geluidsbelasting afkomstig van het (spoor)wegverkeer. De ontheffingsgrond hiervoor is dat het plan een 'stadsvernieuwingsplan' betreft.
Uit het voorgaande blijkt dat er meerdere geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen twee of meer aanwezige geluidszones en dat er overschrijdingen zijn van de voorkeursgrenswaarde vanwege een of meerdere bronnen. Op grond van de Wgh is daarom onderzoek gedaan naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidbronnen en is de gecumuleerde geluidsbelasting bepaald vanwege alle bronnen. In de besluitvorming met betrekking tot de hogere grenswaarden wordt hier rekening mee gehouden.
Tevens dient bij woningen die een geluidsbelasting van meer dan 53 dB ten gevolge van wegverkeer en 60 dB ten gevolge van railverkeer ondervinden rekening gehouden te worden met de indelingseis die de gemeente Apeldoorn in haar beleidsregel heeft opgenomen. De exacte indeling van de bouwvlekken is nog niet bekend. Bij invulling hiervan moet rekening gehouden worden dat minimaal één geluidsgevoelig vertrek (woonkamer of slaapkamer) aan een geluidsluwe (lager dan 48 dB voor wegverkeer en 55 dB voor spoorwegverkeer) gevel wordt gerealiseerd.
Spoorlijn Apeldoorn-Dieren
Op grond van geluidsberekeningen voor traject Apeldoorn-Dieren kan het volgende geconcludeerd worden:
In het rapport van 13 december 2010 zijn de berekeningen geactualiseerd aan de hand van nieuwe verkeersintensiteiten. De uitkomsten zijn ongewijzigd behoudens twee punten gelegen aan Kanaalzuid. Hiervoor zijn aanvullende geluidsontheffingen verleend.
Spoorlijn Apeldoorn-Dieren (stoomtrein)
In het onderzoek van mei 2009 is wel rekening gehouden met treinverkeer over de spoorlijn Apeldoorn-Dieren, maar niet met de stroomtrein welke recreatief gebruik maakt van deze spoorlijn in vooral de zomerperiode. Deze stoomtrein zit niet in de door Prorail aangeleverde gegevens (ASWIN). Wettelijk beschouwd is er geen kader voor het rijden met de stoomtrein. Voor de vergunning van VSM in Lieren is in 2008 onderzoek gedaan naar de invloed op de lucht- en geluidkwaliteit van de woningen direct rondom het traject bij Lieren (en het rangeerterrein). Hieruit valt af te leiden dat er geen significante effecten te verwachten zijn voor het plan Kanaalzone Zuid.
De bijdrage van VSM zal, gelet op de afstand tot de toekomstige milieugevoelige bestemmingen, het beperkt aantal rijdagen en de lage rijsnelheid, nihil zijn en niet leiden tot onaanvaardbare hinder.
Industrielawaai
Als een bestemmingplan het mogelijk maakt op een industrieterrein bepaalde geluidshinderlijke bedrijven (de bedrijven als genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer) te vestigen, is de gemeenteraad verplicht gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan, een geluidzone rond dit terrein vast te stellen. De geluidsbelasting afkomstig van alle bedrijven op het terrein mag buiten de zone (die verder deel uitmaakt van het bestemmingsplan) niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voorafgaand aan het vaststellen van de zone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Het gemeentebestuur bepaalt vervolgens welke soorten geluidshinderlijke bedrijven op het terrein kunnen worden toegelaten in relatie tot de geluidsbelasting daarvan op bestaande (of geplande) woningen. De vastgestelde zone legt daarmee enerzijds beperkingen op aan de industrie (via bestemmingsplan en milieuvergunning) en anderzijds aan de bouw van nieuwe woningen in de zone rondom het industrieterrein.
Zowel voor nieuwe als bestaande situaties geldt voor andere geluidsgevoelige bestemmingen een vergelijkbaar regime ten aanzien van grenswaarden en procedureregels als voor woningen.
Het bedrijventerrein Kayersmolen is een gezoneerd industrieterrein in de zin van Wet Geluidhinder (Wgh.). De geluidscontour van het bedrijventerrein loopt deels over het plangebied, ter hoogte van de Loudonstraat. Op de zonegrens is een geluidsbelasting van 50 dB(A) toegestaan. In het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe woningen binnen de geluidszone mogelijk gemaakt.
In het onderzoek van mei 2009 is ook het aspect luchtkwaliteit beschouwd en berekend. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
Uit het onderzoek kan worden afgeleid dat het ontwerpplan ruimschoots past binnen de kaders van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). De gewijzigde uitgangspunten in intensiteiten en plan zullen naar verwachting niet leiden tot andere conclusies. De betreffende ontwikkeling is opgenomen in het NSL. In het NSL staan enerzijds maatregelen die gemeenten, provincies en rijk nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren en anderzijds grootschalige, "in betekenden mate" projecten die tot verslechtering kunnen leiden. Per saldo kan Nederland hiermee in 2011 overal aan de grenswaarden van fijn stof voldoen en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide. Nederland heeft op basis
van het NSL van de Europese Commissie uitstel gekregen van de inwerkingtreding van de grenswaarden. Het plan voldoet ook na de eerder genoemde wijzigingen nog steeds aan de uitgangspunten in het NSL en ook op grond daarvan kan worden geconcludeerd dat er wordt voldaan aan de Wet milieubeheer.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe hanteert het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van transportassen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen dient getoetst te worden aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel transport van brandbare vloeistoffen als hogedrukaardgasleidingen wettelijk vastgelegd.
Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een ontheffing mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtinggrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
Onderzoeksresultaten
De paragrafen inzake de externe veiligheidsrisico's binnen het plangebied Kanaalzone Zuid- Kayersmolen zijn gebaseerd op de onderstaande adviezen:
In de bijlage van dit bestemmingsplan zijn de bovenstaande adviezen opgenomen in verband met de nadere onderbouwing en verantwoording van het aspect externe veiligheid. Hierna worden de externe veiligheidsrisico's in relatie tot het plangebied kort toegelicht.
Bedrijven
In en nabij het Plangebied Kanaalzone Zuid - Kayersmolen zijn twee bedrijven gelegen welke vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Het betreft het LPG-tankstation Shell aan de Laan van Mensenrechten 555 en de groothandel in verfproducten Ter Hoeven b.v. aan de Molenmakershoek 28.
LPG-tankstation Shell - Laan van Mensenrechten 555
Plaatgebonden risico
Het LPG-tankstation is gelegen aan de Laan van Mensenrechten. Het vulpunt en de ondergrondse tank zijn gelegen in het uiterste noordoosten van het plangebied. Het LPG-tankstation heeft een doorzet tot 1000 m³ op jaarbasis. Derhalve dient een plaatsgebonden risicocontour van 45 meter rondom het vulpunt in acht gehouden te worden. Binnen deze 45 meter contour is in de huidige situatie één beperkt kwetsbaar object gelegen; een industrieel bedrijf gevestigd aan Kanaal Zuid 12. Dit past binnen de wettelijke kaders. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen PR10-6 contour worden niet wenselijk geacht, daarom is voorgeschreven dat (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR10-6 contour zijn uitgesloten. De PR10-6 contour is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van het LPG-tankstations bedraagt 150 meter rondom het LPG-vulpunt. Uit de groepsrisicoberekening uitgevoerd voor de vigerende omgevingsvergunning van het LPG-tankstation blijkt dat in de huidige situatie geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het onderhavige bestemmingsplan is binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation conserverend van karakter en beoogt zodoende geen verandering in aard en omvang van de bestaande bedrijvigheid. Het groepsrisico ten gevolge van het LPG-tankstations zal niet toenemen met de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan.
Ter Hoeven b.v. - Molenmakershoek 28
Plaatsgebonden risico
De opslag van gevaarlijke stoffen binnen Ter Hoeven leidt niet tot een contour voor het plaatsgebonden risico PR10-6.
Groepsrisico
De risicocontouren voor het plaatsgebonden risico hebben een directe relatie met het groepsrisico. Derhalve mag worden gesteld dat het groepsrisico eveneens vergelijkbaar zal zijn. De opslag van gevaarlijke stoffen binnen Ter Hoeven leidt niet tot een groepsrisico. Het bedrijf Ter Hoeven b.v. kent wel een invloedsgebied van 150 meter rondom het opslagcompartiment. Dit invloedsgebied is voor (zeer) klein gedeelte gelegen binnen het plangebied, echter niet over bestemmingen waar bebouwing ten behoeve van werk of bewoning mogelijk wordt gemaakt.
In de onderstaande kaart is de ligging van de plaatsgebonden risico 10-6 contouren en invloedsgebieden van de bovenbesproken Bevi-bedrijven weergegeven.
- Plaatsgebonden risico 10-6 contouren: zwart gestippelde lijnen
- Invloedsgebieden: Blauwe lijn
Transport gevaarlijke stoffen
Aan de westkant van het plangebied Kanaalzone Zuid - Kayersmolen ligt de hoofdtransportas Kayersdijk. Het betreft hier een lokale weg, welke niet geschikt is voor doorgaand transport van gevaarlijke stoffen. De Kayersdijk wordt wel gebruikt voor de toelevering van gevaarlijke stoffen aan bedrijven die gelegen zijn op het bedrijventerrein Kanaal Zuid en voor een deel op het bedrijventerrein Matenhoek. Het aantal transporten van gevaarlijke stoffen over de Kayersdijk is beperkt en leidt niet tot een plaatsgebonden 10-6 risicocontour en evenmin tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het groepsrisico is zelfs kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Een uitgebreide verantwoording van groepsrisico heeft daarom niet plaatsgevonden. Het plangebied is vanuit verschillende richtingen bereikbaar voor hulpdiensten. Bij een, op handen zijnde, calamiteit kan het plangebied ook in verschillende richtingen verlaten worden door aanwezige personen. Bijkomend zal, gelet op de planologische toegestane activiteiten binnen het plangebied, sprake zijn van zelfredzame personen welke dus zelfstandig het gebied kunnen verlaten.
Buisleidingen
In de nabijheid van het plangebied Kanaalzone Zuid - Kayersmolen bevinden zich geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
In het plangebied ligt één locatie waar een appartementencomplex is gepland die hoger wordt dan 25 meter. Op grond van de Hoogbouwnota dient voor dit gebouw een Hoogbouw Effect Rapportage (HER) opgesteld te worden. Gelet op de eisen die aan deze rapportage gesteld wordt, kan in dit stadium maar een deel van het gevraagde onderzoek worden uitgevoerd. De verwachting is dat, zodra er voor het bouwplan een voorlopig ontwerp gereed is, dit onderzoek wel afgerond kan worden.
In de HER worden de hoogbouweffecten van het plan beoordeeld. Het gaat in de HER vooral om het minimaliseren van de hinder door het gebouw zelf (schaduw en wind) en vanwege het gebruik (bereikbaarheid/ toegankelijkheid, parkeren, functies in de laagste verdiepingen). In de HER komen de volgende aspecten aan de orde:
Locatie Van der Ploeg
Op basis van de eerste schetsontwerpen voor de locatie Van der Ploeg (Kanaal Zuid 54) is een voorlopige Hoogbouw Effect Rapportage gemaakt (20 oktober 2008). Als het ontwerp voor het bouwplan definitief is, zal ook de rapportage definitief gemaakt kunnen worden.
Er is gekozen voor een model waarbij de hoogbouw los geplaatst is van de bestaande hallen maar waarbij de voorgevelrooilijn fors terug ligt ten opzichte van de bestaande voorgevelrooilijn aan het kanaal. In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van een maximale hoogte van 35 meter.
In de HER worden de volgende (voorlopige) conclusies getrokken:
Deze bevindingen uit de rapportage van 2008 zijn nog steeds van toepassing en vormen input voor de verdere planuitwerking.