direct naar inhoud van Artikel 4 Tuin
Plan: Kern Aalten, wijziging Varsseveldsestraatweg 49-II
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.WP00018-OH01

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven, met de daarbij horende in- en uitritten en paden, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. aan de voorgevel van een woning gebouwde bijbehorende bouwwerken waarbij de naar de weg gekeerde bouwgrens overschreden wordt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • b. overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Aan de voorgevel gebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 sub a genoemde aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • b. de breedte mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van de woning;
  • c. de bebouwing mag niet hoger zijn dan de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m.
4.2.3 Overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 sub b genoemde overkappingen gelden de volgende bepalingen

  • a. overkappingen mogen tot maximaal 1,5 m voor (het verlengde van) de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen aan de voorgevel van het hoofdgebouw niet zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien verstande dat in afwijking van het voorgaande de hoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' maximaal 2 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het behoud van bomen.