direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Lobith
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6915Lobith2012-0004

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat tevens een gasontvangststation is toegestaan van categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ondergeschikte kantoren ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijven;
  • c. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
  • d. opslag ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijven;
  • e. zend- en ontvangstinstallaties ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallaties';
  • f. een gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gasontvangststation';
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. het bestaande aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 bouwregels
4.2.1

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt het op de verbeelding aangegeven percentage;
  • d. oppervlakte van de bedrijfswoning maximaal 150 m2;
  • e. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 3 m;
  • f. de afstand tussen vrijstaande gebouwen binnen één bouwperceel bedraagt minimaal 5 m;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 40 m2.
4.2.2

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. antennes 15 m;
  • b. pergola's, verkeersborden, kunstwerken, lichtmasten, vlaggenmasten en speelvoorzieningen 6 m;
  • c. reclameborden 2,5 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
4.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies van de plaatselijke brandweercommandant te hebben ingewonnen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens in verband met de brandpreventie.

4.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel:

  • a. 4.2.2 onder a voor het bouwen van antennes tot een bouwhoogte van 20 m, mits de oppervlakte van de antenne niet meer dan 10 m2 bedraagt;
  • b. 4.2.2 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 10 m, mits deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor en doelmatig gebruik van de aan de grond gegeven bestemming.
4.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
4.6 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf in categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor het toestaan van een bedrijf dat niet is opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
    • 1. het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. artikel 4.1 onder a voor het toestaan van detailhandel in volumineuze goederen, mits middels onderzoek wordt aangetoond dat de bestaande detailhandelsstructuur van Rijnwaarden niet duurzaam wordt ontwricht.