Plan: | Nationaal Landschap IJsseldelta |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP11010-0005 |
De verschillende typen landschappen in het buitengebied zijn van belang voor flora en fauna en spelen daarmee een belangrijke rol in de bijdrage aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Vogel- en Habitatrichtlijn en Natura2000.De natte agrarische gronden in de IJsseldelta en omgeving zijn belangrijke weidevogelgebieden. De IJsseldelta herbergt een grote variëteit aan natuurlijke omstandigheden: grote meren en kleinere waterplassen, de dynamische riviergebieden, rietlanden en oevers, nat polderland dat aantrekkelijk is voor steeds meer bedreigde weidevogels. Natte natuur overheerst, op dat gebied vormt de IJsseldelta een verbindende schakel binnen het landelijke en Europese natuurnetwerk.
2.6.1 Huidige situatie
2.6.1.1 Polder Mastenbroek
De belangrijkste natuurfunctie van het oude polderlandschap van Mastenbroek bestaat uit de waarde voor weidevogels. In het broedseizoen vormen de natte graslanden belangrijke broedgebieden voor o.a. de grutto, tureluur, kievit, scholekster, graspieper en de veldleeuwerik. In de winter is het een pleisterplaats voor grote aantallen overwinterende ganzen.
De vegetatie is het oude polderlandschap is waardevol vanwege de vochtige graslanden. In het oostelijke deel van de Mastenbroeker polder liggen drie voormalige strengen van het Zwartewater. Eén daarvan ligt in het waardevolle weidevogelreservaat Boven-Jutjesriet. Open, natte voedselrijke graslanden met water, moeras, verlandingsvegetaties, ruigten, hakhoutbosjes en vochtige essen-iepenboskes vormen samen een vegetatierijk leefgebied. Langs de Zwolse Dijk aan de zuidelijke zijde van de polder komen enkele loofbosjes voor.
In Polder Mastenbroek komen diverse kolken voor, overblijfselen van dijkdoorbraken. Deze zijn vooral te vinden aan de Kamper Zeedijk en Mastenbroekerdijk. De kolken variëren in diepte. De oeverbegroeiing bestaat uit vochtige graslanden en riet. De kolken hebben een belangrijke waarde voor amfibieën zoals de kleine watersalamander en de gevarieerde randen vormen rijke habitats voor kleine zoogdieren zoals de rosse woelmuis en aardmuis.
Een aantal gebieden zijn aangewezen als beheersgebied (de zogenaamde IJsseldelta-weidevogelgebieden), gericht op weidevogels.
2.6.1.2 Rivierenlandschap
Zwarte Water
De belangrijkste natuurwaarden in het rivierenlandschap liggen in het buitendijkse gebied van het Zwarte Water. Het Zwarte Water en haar uiterwaarden zijn door hun hoge natuurwaarden aangewezen als Wetland van internationale betekenis voor planten en dieren. Het is daarom opgenomen in de EHS en Natura2000.
De moerassen en rietvegetaties in het Wetland Zwarte Water zijn met name van belang als broed- en pleisterplaats voor watervogels en steltlopers. Hier voorkomende bedreigde en karakteristieke soorten zijn de roerdomp, zomertaling, bruine kiekendief, porseleinhoen, kwartelkoning, watersnip, grutto, tureluur, zwarte stern, rietzanger, grote karekiet, grasmus en het baardmannetje. De uiterwaarden zijn van betekenis voor de kleine zwaan en kolgans en landelijk gezien voor diverse zwemeenden en steltlopers. Het Holter buitenland is een broedplaats voor de zwarte stern en visdief. In droge jaren broeden er grote aantallen weidevogels.
Het Zwarte Water is tevens van belang als leef- en voortplantingsgebied voor de zeldzame amfibieën rugstreeppad en heikikker. Het microreliëf in de uiterwaarden brengt hoger gelegen overwinteringsplaatsen (zandgronden) en laaggelegen voortplantingsterrein samen als ideaal leefgebied.
Veel graslanden hebben nog een halfnatuurlijk karakter met als meest bijzondere vegetatie de kievitsbloemgraslanden, die zelden in Europa op een dergelijke schaal voorkomen. De veel voorkomende rietmoerassen herbergen een aantal karakteristieke soorten moeraskruid en bittere veldkers. Bij Zwartewaterklooster zijn twee eendenkooien.
De meeste uiterwaarden van het Zwarte Water zijn in eigendom van Staatsbosbeheer. Overige delen zijn in gebruik en natuurbeheer bij agrariërs. Deze beheersgebieden liggen in de oeverlanden. Ten noorden van Hasselt ligt het reservaatgebied Kievitsnest (15,5 ha).
IJssel
De meanderende IJssel en haar uiterwaarden zijn rijk aan flora en fauna. De moerassen, vochtige graslanden, uiterwaarden en oude geulen vormen samen met kolken en dijken waardevolle leefgebieden voor bijzondere planten zoals rivierfonteinkruid, margriet, cichorei, bitterkruid en kievitsbloem. Bijzonder vogels zijn de kwartelkoning, ijsvogel, wilde- en klein zwaan, kolhans, meerkoet, smient, slobeend en grutto. Daarnaast komt ook de watervleermuis lang de IJssel voor.
2.6.2 Beleid en wettelijke kaders
De natuurgebieden in het plangebied vallen onder vele beleids- en wettelijk kaders, van Europees tot gemeentelijk niveau. De regels van de hoogste overheidsorganen zijn daarbij veelal vertaald op lager schaalniveau.
2.6.2.1 Europees beleid
Het Europees beleid inzake natuur is gericht op soortenbescherming. Om die reden zijn de Habitatrichtlijn (bescherming van leefgebieden van bepaalde soorten) en Vogelrichtlijn (bescherming van leef-, fourageer- en rustgebieden van (trek)vogels) ontwikkeld.
Door de onderling verbinding van verschillende habitats tot één aaneengesloten Europees netwerk krijgen planten en dieren betere overlevingskansen. Het robuuste netwerk van natuurgebieden wordt aangeduid als Natura 2000. Natura 2000 vormt de hoeksteen van het natuurbeleid van de Europese Unie gericht op herstel en behoud van de biodiversiteit.
In het plangebied zijn de volgende gebieden aangewezen tot Natura 2000: Wieden, Uiterwaarden Zwarte water en Overijsselse Vecht, Zwartemeer, en Uiterwaarden IJssel.
In de Wetland-Conventie van Ramsar (1971) zijn waardevolle natte gebieden aangewezen die van belang zijn voor de natte natuur. Dit zijn waterrijke zoals moerassen of veengebieden. Deze natuurgebieden hebben belangrijke functies, onder andere voor trekvogels, vissen en andere waterdieren. In het plangebied vallen de Wieden, het Zwarte Meer en het Ketelmeer onder de Wetland-Conventie.
2.6.2.2 Landelijk beleid
In Nederland zijn de Europese richtlijnen vertaald in de Natuurbeschermingswet. De bescherming van planten- en diersoorten zelf is geregeld in de Flora- en Faunawet.
Daarnaast zijn er landelijk Beschermde Natuurmonumenten aangewezen, zie onderstaande kaart. Hier zijn in principe alle activiteiten verboden die schadelijk zijn voor het betreffende natuurmonument. De wet kan ook een externe werking hebben voor aangrenzende gebieden. De status van Beschermd Natuurmonument vervalt zodra zij zijn aangewezen als Natura 2000 gebied.
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een landelijk netwerk van waardevolle natuurgebieden en agrarische landschappen met hoge natuurwaarden. De EHS biedt zowel rust en bescherming voor de natuur als een groene long voor de mens wanneer het gaat om toerisme en recreatie.
De gebieden die toebehoren aan de EHS sluiten in Nederland zoveel mogelijk aan elkaar aan. Waar dat niet het geval is, is het beleid gericht op het creëren van robuuste verbindingszones en “stepping stones”. In het plangebied worden geen robuuste verbindingzones gerealiseerd.
In 2018 moet de EHS voltooid zijn. De EHS sluit op zijn beurt weer aan bij het Europese netwerk van natuurgebieden (Natura2000).
Binnen gebieden van de EHS, Natura 2000, Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn gelden beperkingen ten aanzien van de agrarische bedrijfsvoering en andere economische activiteiten. Deze beperkingen zijn wettelijk vastgelegd in de Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawet, Boswet, Natuurschoonwet en Crisis- en Herstelwet. Het betreft beperkingen ten aanzien van o.a. stikstofdepositie, geluidhinder, waterbeheer, bedrijfsuitbreiding en CO2 uitstoot. Dit krijgt zijn uitwerking in de planMER.
2.6.2.3 Provinciaal beleid
Foerageergebieden
Een belangrijk speerpunt in het provinciaal beleid is de bescherming van weidevogels en ganzen. De provincie heeft de volgende foerageergebieden in het plangebied aangewezen:
Voor de foerageergebieden is beheerbeleid ontwikkeld. Hieruit komen echter geen ruimtelijke beperkingen voort.
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS)
In aanvulling op het landelijk en Europees beleid had de provincie Overijssel en Provinciale Ecologische Hoofdstructuur vastgelegd. De begrenzing hiervan was breder dan de landelijk hiervoor aangewezen gebieden. De PEHS sluit aan op de EHS. Onlangs heeft de provincie de omvang van de EHW herijkt. Dit houdt in dat de ambitie is aangepast aan de huidige realiteit voor wat betreft mogelijkheden voro beheer en vernieuwing. Gebieden die eerder tot de Groen Blauwe Hoofdstructuur uit de omgevingsvisie behoorden, maar die nu definitief buiten de EHS-begrenzing vallen, krijgen nu de naar "Zone ondernemen met water en natuur".
2.6.2.4 Gemeentelijk beleid
De gemeenten hebben in hun bestemmingsplannen de natuurgebieden als zodanig bestemd, waardoor bescherming wordt gegarandeerd. Voor natuurwaarden in de drie gemeenten geldt ook bescherming vanuit de hogere overheden.
Dit beleid en de wettelijke kaders streven naar een optimalisatie van de natuurlijke omstandigheden, natuurlijk binnen de dichtbevolkte context van Nederland. Het beleid zet zich in om de natuurgebieden zoveel mogelijk te verbinden, waardoor zo groot mogelijke gevarieerde habitats ontstaan. Dat biedt dieren- en plantensoorten de beste omstandigheden voor gezonde populaties en daarmee duurzame overlevingskansen.
In natuurgebied met agrarisch gebruik kunnen ten behoeve van natuurbeheer voorzieningen en gebouwtjes met een maximale oppervlakte van 75m2 worden neergezet. De uitoefening van het rietteeltbedrijf wordt als substantiële betekenis gezien voor behoud van de waarden van het Kraggenlandschap en is hier toegestaan.
2.6.3. Uitgangspunten