direct naar inhoud van 2.4 Cultuurhistorie
Plan: Nationaal Landschap IJsseldelta
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11010-0005

2.4 Cultuurhistorie

2.4.1 Huidige situatie

In ons gecultiveerde landschap zijn nog vele sporen aanwezig die informatie geven over de historische situatie of ontwikkeling van een gebied. Deze structuren en objecten vertellen het verhaal van hoe de mens in en om Zwolle woonde en werkte. De aanwezige structuren en objecten houden de identiteit en belevingswaarde van de fysieke leefomgeving in stand. Cultuurhistorie en erfgoed zijn daarom nauw verbonden met de kwaliteit van de omgeving.

Cultuurhistorische analyse

In 2009 is een cultuurhistorische analyse van het buitengebied van de gemeente Zwolle opgesteld. Het onderzoek geeft inzicht in de historisch-geografische cultuurhistorische waarden zodat deze waarden beter in stand kunnen worden gehouden en kunnen dienen als randvoorwaarde en inspiratie bij ruimtelijke opgaven. De cultuurhistorische analyse heeft de functie van een attentiedocument. In voorkomende gevallen is daarom een verdiepende analyse nodig om de cultuurhistorische waarden nader te bepalen en de betekenis toe te kennen over de wijze van omgaan met de waarden.

Cultuurhistorisch waardevol ensemble

Het plangebied kent vele cultuurhistorische waarden. Een cultuurhistorisch waardevol ensemble is de Zalkerdijk met dijk, wielen/doorbraakkolken en boerderijen. De Zalkerdijk ligt aan de zuidkant van Polder Mastenbroek en verbindt de dijken van de IJssel en het Zwarte Water met elkaar. De dijk diende om het overstromingswater te geleiden naar het Zwarte Water en om de stroomopwaarts gelegen landbouwgronden te behoeden voor overstroming.

Het ensemble Westerveld ligt deels op de grens van het plangebied en deels buiten het plangebied. Het ensemble omvat de Westerveldse Aa, het stoomgemaal, erve Westerveld, het havezateterrein, de dijk en de schotbalkenloods.

Polder Mastenbroek

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP11010-0005_0001.jpg"

In de veertiende eeuw werden verschillende keren plannen gemaakt voor de verdeling en ontginning van het Mastenbroek. Uiteindelijk werd in 1364 besloten het gebied te verdelen. De inrichting van Polder Mastenbroek gebeurde op grond van een plan van Frederik Stoveken. Hij was landmeter van de bisschop van Utrecht en kreeg opdracht om het land op te meten en een verdelingsplan te maken zodat elke rechthebbende partij de juiste hoeveelheid grond toegewezen kreeg. Stoveken tekende een rechthoekig patroon van wegen en weteringen. Binnen de grote rechthoeken, die zo ontstonden, werd een tamelijk regelmatige percelering van blokvormige of strookvormige percelen aangebracht.

Langs de randen was de indeling minder regelmatig. Ten zuiden van de Breesteeg (Stuurmansweg) en Milligensteeg lag een driehoekig gebied dat was toegewezen aan de stad Zwolle en de heer van Voorst. Beide gebieden zijn van elkaar gescheiden door de Stadsgraven, een kaarsrechte waterloop die georiënteerd is op de kerktoren van Hasselt. De percelering in beide blokken was minder regelmatig dan in het centrum van Mastenbroek. Verondersteld wordt dat de percelering hier ouder is, mogelijk uit het begin van de veertiende eeuw.

Na de verdeling van het Mastenbroek in 1364 werden de sloten en weteringen gegraven, want een succesvolle cultivering van dit veengebied was alleen mogelijk als het overtollige binnenwater efficiënt kon worden afgevoerd. Uiteindelijk ontstond een systeem van weteringen, waarmee het gebied zover ontwaterd kon worden dat het voor intensief agrarisch gebruik geschikt werd. De weteringen vormen nog steeds een belangrijk element in het landschap en zijn dan ook duidelijk herkenbaar, zoals de Bisschopswetering, Oude Wetering en Nieuwe Wetering. Langs de waterlopen werden boerderijen gebouwd en wegen aangelegd, die ook nu nog de belangrijkste doorgaande wegen in het gebied vormen. De weteringen in de Polder Mastenbroek werden in de loop van de 17e eeuw van groot belang als verkeersaders: de meeste weteringen deden dienst als trekvaart.

De Stuurmansweg/Milligensteeg vormt één van de hoofdlijnen van het inrichtingsplan dat de Frederik Stoveken, heeft gemaakt voor de ontginning en verdeling van Mastenbroek in 1364. De weg heeft daarmee een hoge cultuurhistorische waarde. Het is bovendien de grens tussen de rationele inrichting en percelering ten noorden ervan en de oudere percelering aan de zuidkant.

Tussen het Zuidelijk Jutjesriet en het Stadsland ligt een enigszins bochtige bosstrook met een sloot erlangs. Dit is het restant van een van de vele veenstroompjes die de oorspronkelijke afwatering vormden van het moerassige Mastenbroek. De meeste rieten in de polder zijn verdwenen of vergraven. De Ruimzichtkreek bij het Stadsland is zo goed bewaard gebleven omdat het altijd gemeentegrens is geweest.

Dijken, wielen en sluizen

In het oostelijk deel van het plangebied hebben de dijken langs het Zwarte Water en de Vecht cultuurhistorische waarde. Door de uitbreiding van de Zuiderzee werd de invloed van de zee aan het eind van de twaalfde en in de dertiende eeuw steeds groter. Via de benedenloop van de Aa, het huidige Zwarte Water, kon het water van de Zuiderzee ver landinwaarts worden gestuwd. De Hasselterdijk en de Zwolse Dijk zijn onderdeel van de dijkring van Mastenbroek, die omstreeks 1385 is aangelegd, na de ontginning. Diverse wielen en de kronkelende dijk herinneren aan dijkdoorbraken.

Het Gennegerzijl zorgde voor de afvoer van het overtollige water van de buurtschappen Genne en Holten. In droge perioden kon ook water worden ingelaten. Het huidige sluisje stamt uit 1788 en is recent (2002) gerestaureerd. In 2008 is ook de schotbalkenloods gerestaureerd.

Het sluisje speelde een rol in de IJssellinie, de verdedigingslinie van de NAVO tegen mogelijke aanvallen van het Warschaupact. Door de sluis af te sluiten kon men het laaggelegen broekgebied van Haerst, Genne en Holten onder water zetten bij een aanval van het Warschaupact.

Toen omstreeks 1400 de dijk langs het Zwarte Water werd aangelegd, moest een sluis worden gebouwd om het water van de Westerveldsche Aa te lozen. De uitwateringssluis verloor haar functie toen aan het eind van de negentiende eeuw het stoomgemaal werd gebouwd, later vervangen door een elektrisch gemaal. Op de plaats van de oude uitwateringssluis staat nu het nieuwe gemaal Westerveld. Aan de sluis herinneren de sluiskolk en de schotbalkenloods.

Monumenten

De volgende objecten zijn aangewezen als gemeentelijke monument: Zalkerdijk 55 (boerderij) en Gennedijk (Gennegerzijl).

Daarnaast zijn er diverse cultuurhistorisch waardevolle boerderijen met erven in het gebied. Het overzicht van cultuurhistorisch waardevolle boerderijen is gebaseerd op de 'inventarisatie historische boerderijen in de gemeente Zwolle' (2002). Bij de waardering is onderzocht of een boerderij op de kadastrale minuut van 1832 voorkwam. Hiermee is in beeld gebracht welke boerderijen (waarschijnlijk) een oudere boerderij betreffen. Verder zijn aan de hand van een architectonische waardering 1, 2 of 3 sterren (*) aan een boerderij toegekend. De inventarisatie heeft geleid tot een lijst van cultuurhistorisch waardevolle boerderijen die met name is gebaseerd op ouderdom (van voor 1832) en/of bijzondere architectonische kwaliteit.

Nieuwe Wetering 1, 3, 5, 7, 9, Milligersteeg 1, Oude Wetering 107, 109, 110, 111, Bisschopswetering 65, Zalkerdijk 14/14a, 19, 24, 26, 28, 37, 45, 55, 59, 63 en Stuurmansweg 12.

In 2012 heeft een nadere studie plaatsgevonden naar de cultuurhistorische waarden van deze boerderijen en de erven.

2.4.2. Beleid

De Nota Belvedere uit 1999 was het kader voor een verdergaande integratie van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Hoofddoelstelling van de Nota is de cultuurhistorische identiteit als volwaardig uitgangspunt richtinggevend te maken voor de inrichting van de ruimte. De credo daarbij is 'behoud door ontwikkeling'. Daarmee wordt bedoeld dat de aanwezige cultuurhistorische waarden een bron vormen van inspiratie voor vernieuwing en verandering. Het behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de ruimtelijke inrichting.

In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de beleidsbrief modernisering monumentenzorg (MoMo). Het behoud en de bescherming van monumenten blijft een belangrijk doel, maar er vindt een verbreding plaats naar de omgeving. Overal in steden, dorpen en landschappen zijn plaatsen van herinnering, plaatsen met een bijzondere cultuurhistorische betekenis. Goede ruimtelijke ordening betekent dat alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte in de besluitvorming worden betrokken. Daarom is de eerste pijler van MoMo gericht op cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Om meer vorm en inhoud te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening zullen gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan moeten verbinden die in een bestemmingsplan worden verankerd.

Het Zwolse beleid zoals verwoord in de vastgestelde beleidsnota voor het Zwols monumenten- en archeologiebeleid (Dynamiek van Oud & Nieuw, 2000) is gericht op de instandhouding van historisch waardevolle objecten, complexen, openbare ruimte en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren.

Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening Zwolle 2010 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd (rijks- of gemeentelijk) monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigingen. Tevens is het verboden een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Ontwikkelingsperspectief Nationaal landschap IJsseldelta

Nationale Landschappen zijn landschappen met een bijzondere combinatie van landelijke en cultuurhistorische elementen. Binnen een Nationaal Landschap is ruimte voor sociaal-economische ontwikkelingen, mits de bijzondere kwaliteiten van het gebied behouden blijven en liefst nog worden versterkt. Het gehele plangebied valt binnen het Nationaal Landschap IJsseldelta.

In het Ontwikkelingsperspectief zijn de cultuurhistorische waarden ook benoemd als kernkwaliteit. Vertaling in het bestemmingsplan is daarom een belangrijk aandachtspunt.

Uitgangspunten bestemmingsplan buitengebied:

Uitgangspunt is dat de cultuurhistorische waarden, zoals die zijn omschreven in paragraaf 2.4.1. in stand worden gehouden en waar mogelijk worden versterkt. Cultuurhistorie geldt verder als inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen.