Plan: | Nationaal Landschap IJsseldelta |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP11010-0005 |
2.11.1 Huidige situatie
De ontsluiting van de IJsseldelta liep van oudsher over het water. De IJssel, het Zwartewater, de kleinere rivierarmen, prielen en het Zwartemeer vormden de verkeersaders. Nu zijn de (auto)wegen vooral van belang. De wegenstructuur geeft nog altijd een goed beeld van de verkavelingsstructuur die door de eeuwen heen ontstaan is in de verschillende landschappen. Binnen het hoofdwegennet wordt onderscheid gemaakt tussen interne ontsluitingen (binnen het plangebied) en externe ontsluitingen (vanuit het plangebied).
De interne ontsluiting van het gebied bestaat uit de verbindingen tussen de verschillende steden:
De verbindingswegen tussen de steden lopen vooral langs de randen van het gebied. In de Mastenbroekerpolder lopen de drie grote Weteringen en met haaks daarop, via een bajonetkruising, ook interne ontsluitingswegen.
De externe ontsluiting van het gebied bestaat uit de volgende wegen:
Om de gewenste afstemming tussen vormgeving en functie van de weg te kunnen bereiken, is het Zwolse wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties. Dit zijn stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Alle wegen in het plangebied zijn aangewezen als erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. Hier geldt een snelheidsregime van 60 km/uur.
Het plangebied typeert zich in algemene zin als gebied dat in de luwte van het landelijke snelwegennet ligt. Vanuit deze relatieve rust is het maar een uurtje rijden naar de Randstad.
De ontsluiting voor langzaam verkeer staat verbeeld op de kaarten met de recreatieve routes uit het Uitvoeringsprogramma bij het Ontwikkelingsperspectief NLIJ (zie hoofdstuk 7 Recreatie). Het gaat om recreatieve wandelroutes, fietspaden en pontjes en een kanoroutenetwer en het routenetwerk van de kop van Overijssel.
De fietspaden worden gebruikt door recreanten en door 'utilitair verkeer' (bijvoorbeeld scholieren en woon/werkverkeer). Voor het fietsverkeer zijn veilige en snelle fietspaden vanuit het buitengebied naar de voorzieningen in de steden van belang. Om het fietsgebruik te stimuleren heeft de gemeente hoofdfietsroutes aangewezen, die de woonwijken met het centrum, het station of werkgebieden verbinden. Aan dergelijke routes worden in Zwolle een aantal eisen gesteld, ondermeer op het gebied van comfort, directheid, veiligheid en herkenbaarheid. In het plangebied maakt de Oude Wetering deel uit van het hoofdfietsroutenetwerk. De weg is aan de oostkant voorzien van een vrijliggend fietspad.
2.11.2 Beleid en toekomstige ontwikkelingen
Provincie
Het verkeer en vervoerbeleid van de provincie staat weergegeven in de Omgevingsvisie Overijssel (2010). In deze omgevingsvisie heeft de provincie als ambities geformuleerd:
In de omgevingsvisie zijn als hoofdlijnen van het provinciaal beleid opgenomen:
Gemeente
In maart 2009 is door de gemeenteraad van Zwolle de Mobiliteitsvisie vastgesteld. De Mobiliteitsvisie vervangt het GVVP uit 2001. De Mobiliteitsvisie richt zich vooral op niet-infrastructurele aspecten omdat dit tot op heden onderbelicht gebleven in het mobiliteitsbeleid van de gemeente.
2.11.3 Uitgangspunten bestemmingsplan buitengebied