Plan: | Nationaal Landschap IJsseldelta |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP11010-0005 |
Dit hoofdstuk geeft de belanrijkste uitgangspunten weer voor de verschillende functies en sectoren in het plangebied.
Centraal in het bestemmingsplan staan de gebiedskwaliteiten, die het kapitaal zijn voor behoud en ontwikkeling van het gebied. De landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en natuurlijke kwaliteiten vertellen samen het verhaal van de regio. De gemeenten, provincie, waterschap en andere belangenorganisaties werken samen aan behoud, duurzaam beheer en waar mogelijk versterking van de omgevingskwaliteiten.
In het Nationaal Landschap IJsseldelta zijn specifieke kernkwaliteiten benoemd:
De kernkwaliteiten wisselen elkaar af binnen het Nationaal Landschap IJsseldelta. De gezamenlijkheid ligt in de lange historie, de uniciteit van de cultuurhistorie waarden in Nederlandse context en het relatief onontsloten, landelijk karakter van de gehele delta. Het gaat om landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en natuurlijke kwaliteiten.
De Omgevingsverordening van de provincie Overijssel beschermt de kernkwaliteiten ook, door nieuwe ontwikkelingen alleen te stimuleren als ze bijdragen aan behoud of ontwikkeling ervan.
De gebiedskwaliteiten in het buitengebied binnen en buiten het Nationaal Landschap IJsseldelta worden concreet vertaald in het bestemmingsplan buitengebied:
De openheid en typerende landschapsstructuren zijn belangrijk bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven. Bij de afweging van het nieuwe initiatief moet alternatieven worden meegewogen, de kansen worden opgespoord om bestaande bebouwde locaties te benutten, zodat er zuinig met de openheid en eigenheid wordt omgegaan, en tenslotte moeten ook de (individuele) belangen van het nieuwe initiatief afgewogen worden tegen de bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit (functioneel, duurzaam en belevingswaarde).
De meeste ruimte is er voor de functies die afhankelijk zijn van het buitengebied, ofwel 'sterk aan het buitengebied gebonden' functies. Dit zijn landbouw, landschap en cultuurhistorie, natuur en water. Functies die ook elders wel plek kunnen krijgen, krijgen gemiddeld minder prioriteit. Dit zijn niet-agrarische bedrijvigheid, wonen, verkeer en overige voorzieningen. Toerisme & recreatie heeft vele verschijningsvormen: functies kunnen sterk gerelateerd zijn aan het gebied (zoals bijvoorbeeld kanoroutes, kaasmakerij), maar ook niet-gebiedsgebonden (zoals bijvoorbeeld een keten-restaurant of kartbaan).
Het bestemmingsplan buitengebied zal functies zoveel mogelijk verweven (combineren op één plek). Alleen in sterk conflicterende situaties, is scheiding van functies (en dus prioriteitstelling) aan de orde.
Met bovenstaande uitgangspunten zetten de gemeenten zich in voor een bestemmingsplan buitengebied dat ontwikkelingsgericht en waakzaam is. Samengevat is het motto dan ook: geen ontwikkeling zonder behoud, geen behoud zonder ontwikkeling!