direct naar inhoud van 3.5 Beleid natuur en landschap
Plan: Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10016-0004

3.5 Beleid natuur en landschap

Speciale beschermingszones (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn)

Het gehele winterbed van de Vecht en het Zwarte Water tussen de Mastenbroekerbrug, de brug in de A28 en Hasselt is aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Europese Vogelrichtlijn.

Het gehele winterbed van de Vecht en het Zwarte Water tussen de Mastenbroekerbrug, de spoorbrug Zwolle-Meppel en Hasselt is aangewezen als speciale beschermingszones in het kader van de Europese Habitatrichtlijn. Dit is een erkenning en een strikte bescherming van kwetsbare natuurwaarden van Europees niveau (Zwolle ligt hiermee in het Europees Natura 2000-netwerk).

Alleen functiewijzigingen waarvan is aangetoond dat deze geen negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor deze gebieden zijn toegestaan.

Toekomstige ontwikkelingen vlakbij deze gebieden zullen steeds moeten worden getoetst op mogelijke negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelstellingen van de VR- en HR-gebieden. Over de reikwijdte van deze effecten is geen algemene uitspraak te doen.

Beide genoemde Europese richtlijnen beschermen niet alleen de als zodanig aangewezen gebieden. Ook een groot aantal soorten of vegetatietypen wordt ongeacht waar die worden aangetroffen, door de richtlijnen beschermd. Ook hier geldt dat die soorten of vegetatietypen niet significant door een ruimtelijke ontwikkeling mogen worden beïnvloed.

De bescherming van planten en dieren door deze richtlijnen is sinds 1 april 2002 in de Nederlandse wetgeving verwerkt, namelijk in de Flora- en faunawet.

Flora- en faunawet

De bescherming van planten en dieren in Nederland vindt op het niveau van het individu en de soort plaats door middel van de Flora- en faunawet. Alle vogels, reptielen en amfibieën, de meeste zoogdieren (waaronder alle vleermuizen), enkele vissen, enkele ongewervelde dieren en enkele planten zijn beschermd in de zin van de Flora- en faunawet.

Bijzondere omstandigheden daargelaten, zal voor ruimtelijke ingrepen in het algemeen een ontheffing worden verleend op de relevante verbodsbepalingen in de wet, mits men zich houdt aan de in zo´n ontheffing opgenomen bepalingen die de schade aan de wilde flora en fauna binnen redelijke grenzen houdt (mitigerende maatregelen). Soms worden compenserende maatregelen verplicht gesteld.

Natuurbeschermingswet

De bescherming van natuurgebieden van bijzondere waarde vindt plaats in de Natuurbeschermingswet. Ook de bescherming van vegetaties en populaties van soorten door middel van speciale beschermingszones zal in de toekomst in deze wet worden geïmplementeerd. Dat is nu nog niet het geval, waardoor deze wet alleen geldt voor de zg. NB-wet gebieden, zoals de Kievitsbloemterreinen Zwolle Hasselt langs de Vecht bij Haerst.

Boswet

Bossen buiten de bebouwde kom vallen onder de Boswet. Deze wet heeft een instandhoudingsdoelstelling, met anderw woorden bos kan alleen onder voorwaarden worden gerooid, en er moet dan compensatie plaatsvinden.

Provinciale Ecologische Hoofdstructuur

De uiterwaarden van de Vecht, landgoed De Horte en de Ruiten en Veenekampen ten westen van de A28 en ten zuiden van de Lichtmis behoren tot de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), tevens zone III van de groene ruimte (Streekplan Overijssel 2000+). De hoofdkoers van zone III van de groene ruimte is "behoud en ontwikkeling van natuur, bos en landschap, behoud cultureel erfgoed, recreatief medegebruik" en verder geldt hier "belemmering uitbreidingsrichting stads- en dorpsgebied". Alleen functiewijzigingen die niet strijdig zijn met deze doelstellingen zijn toegestaan. Overschrijding van de belemmeringlijn door stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken, voorzieningen zoals sport) zal in principe niet mogen plaats vinden.

De PEHS is het gebied waarin de provincie door reservaatsvorming en natuurontwikkeling een duurzaam netwerk van natuurgebieden tot stand wil brengen. Instrumenten om dit te realiseren liggen op het vlak van aankoop van gronden en natuurinrichting en -beheer door particuliere natuurbeherende instanties, en door subsidiëring van agrarisch natuurbeheer.

Voor de effectuering van het beleid ten aanzien van de versterking van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en voor de uitvoering van het Programma Beheer is een Natuurgebiedsplan Vecht-Regge (2004) opgesteld.

Weidevogel- en ganzengebieden

Het omgevingsplan geeft van een aantal open weidegebieden aan dat deze een bijzondere waarde hebben als weidevogel- en/of ganzengebied. Stimulering van agrarisch natuurbeheer wordt vooral in deze gebieden ingezet. Agrarische bedrijfsactiviteiten kunnen worden gecombineerd met vormen van weidevogel- en ganzenbeheer. Daardoor zijn extra inkomsten voor agrariërs mogelijk. Niet-agrarische activiteiten die een negatieve invloed hebben op de beschermingsdoelstelling worden geweerd.

Structuurplan (2009)

In het vigerend structuurplan van de gemeente Zwolle worden de uiterwaarden van de Vecht aangegeven als gebieden voor natuur en natuurontwikkeling, daarmee aanhakend op rijks- en provinciaal beleid.

Landschapsontwikkelingsplan (2010)

Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is een gezamenlijk product van de gemeenten Zwolle Zwartewaterland en Kampen. Het geeft een analyse van het landschap die uitmondt in een typologie van de verschillende landschappen binnen deze drie gemeenten. Het geeft een visie (deel 1 Landschapsontwikkelingsvisie) op behoud en herstel van het landschap vanuit de huidige en potentiële waarden. De visie wordt per landschapstype uitgewerkt in een gebiedsperspectief.

Voor het gebied tussen Vecht en Dedemsvaart zijn drie gebiedsperspectieven van belang. "Stroomruggen en dijken", Broekgebieden en "Veldontginning en De Ruiten".

Voor Stroomruggen en dijken wordt een versterking van de landgoederenzone voorgestaan en wordt een verdere verdichting van het landschap door opgaande beplanting wenselijk geacht. Voor de rest van het gebied wordt de openheid hoog gewaardeerd, worden eendenkooien en erfbeplanting als karakteristieke opgaande elementen gezien, maar moet zeer terughoudend worden omgegaan met het toevoegen van beplanting langs wegen en watergangen.

Het LOP wordt gebruikt voor als toetsingskader voor binnenplanse afwijkingen en voor het stellen van nadere eisen.

Groenbeleidsplan (1998)

Het Groenbeleidsplan wijst de Stedelijk Hoofdgroenstructuur van Zwolle aan, welke bestaat uit een samenspel van groen- en waterelementen, die tezamen een betekenis hebben voor de stad als geheel. Het gemeentelijk groenbeleid is erop gericht om deze structuur in stand te houden en verder te ontwikkelen. Daartoe zijn randvoorwaarden in het Groenbeleidsplan opgenomen ten aanzien van functiewijzigingen in het groen, gebruik van het groen en het beheer en onderhoud van het groen. Het Groenbeleidsplan geeft aan dat daarbij de aanhaking bij de bestaande groenstructuur en bij bestaande landschapspatronen, bundeling van routes, bijzondere milieuomstandigheden en stapeling met waterfuncties richtinggevend zijn.

Er is een meerjarenprogramma (tot 2010) waarin onder andere de projecten staan genoemd die de Stedelijke Hoofdgroenstructuur verder uitbouwen en versterken. Veel van deze projecten zijn inmiddels gestart (Vechtcorridor, groenstructuur Hessenpoort), andere wachten nog om te worden opgepakt. Het plan kent een zeer uitgebreid uitvoeringsprogramma, met 22 projecten tot 2010 waaronder vele ruimtelijke. De financiering van veel groene projecten wordt bij (grote) functiewijzigingen of herinrichtingen in de stad ondergebracht.

In bijlage 6 zijn de verschillende soorten natuurbeleid op kaart vertaald.