direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Stadshagen I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09012-0005

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.

3.2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.

In de Omgevingsvisie staat de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele Omgevingsvisie te vinden.

Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'woonwijk'. De ambitie van de provincie voor 'wonen' is dat er voldoende aanbod is van woningen in een aantrekkelijke woonomgeving om te kunnen wonen. Er wordt gestreefd naar gevarieerde, aantrekkelijk, veilige, schone en goed bereikbare woonmilieus, die voorzien in de woonvraag.
De spoorlijn naar Kampen is aangeduid als 'spoor' met een aanduiding 'stationsgebied' voor 2 haltes bij Stadshagen.
Het Zwarte Water wordt aangeduid als vaarweg. Het gebied tussen de woonbebouwing en het Zwarte Water is samen met de strook van het Twistvlietpark tot aan het wijkcentrum aangeduid als mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren met het accent op een veelzijdige gebruiksruimte en tevens aangeduid als stadsrandgebied, waar bijzondere gebiedscondities benut kunnen worden.
De Milligerplas is aangeduid als landbouwontwikkelingsgebied met het accent op productie en eveneens als stadsrandgebied, waar bijzondere gebiedscondities benut kunnen worden. Op de functiekaart water is de de plas tevens aangeduid als 'plassen en meren'.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Zwolle 2020

Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.

Op de structuurplankaart is het plangebied voor het overgrote deel aangeduid als 'groenstedelijk woongebied'. Het woongebied heeft een woonmilieu dat wordt omschreven als een woongebied met laagbouwwoningen in de vorm van rijtjeshuizen met een tuin. Een beperkt gedeelte is gestapeld. (bruto dichtheid 20-30 woningen per hectare). In de woonomgeving, zoals woonerven, zijn veel groene plekken en speelvoorzieningen. Er is weinig functiemenging. De sociale basisvoorzieningen zoals primair onderwijs, kinderopvang, sport eerstelijns gezondheidszorg en ouderenzorg zijn aanwezig. Er staan vooral koopwoningen.
De spoorlijn naar Kampen is aangeduid als 'spoorlijn' met een aanduiding 'station nieuw' voor een halte bij Stadshagen. Vanaf de nieuwe halte en vanuit Voorst A zijn fietsroutes naar de wijk aangegeven.
Het Zwarte Water wordt aangeduid als water. Het gebied tussen de woonbebouwing en het Zwarte Water is samen met de strook van het Twistvlietpark tot aan het wijkcentrum aangeduid als 'structuurgroen'. De woonschepenhaven staat als water aangeduid.
Zones langs de hoofdwegen en de Oude Wetering zijn ook als 'structuurgroen' aangegeven.
Het wijkcentrum is aangeduid als 'hoofdcentrum' en de Milligerplas is aangeduid als 'dagrecreatief centrum'. De rand om de plas behoort tot het 'structuurgroen'.

Verder voorziet het structuurplan voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote veranderingen van het bestaande plangebied. De gemeentelijke opgave ligt dan ook met name op het beheer van het gebied. Een belangrijk onderdeel van dit beheer is gericht op het bewaken van de bestaande ruimtelijke kwaliteit.
Om die reden zijn in dit bestemmingsplan geen structurele veranderingen opgenomen. Het plan heeft een conserverend karakter en is in eerste instantie gericht op planologisch beheer. Daarbij worden de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten zo objectief mogelijk vastgelegd, zowel kwalitatief als kwantitatief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09012-0005_0051.png"

Welstandsnota

Algemeen

De welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.

De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.

Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.

Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan voor Stadshagen I, is de aansluiting met de welstandsnota een belangrijk aandachtspunt.

Gebiedsgericht welstandsbeleid

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09012-0005_0052.png"

Voor Stadshagen is in de welstandsnota gebiedsbeschrijving nummer 7 van toepassing. Daarin is de stedenbouwkundige opzet van deze wijk beschreven. Voor de gebiedsbeschrijving wordt in deze toelichting verwezen naar paragraaf 2.2.3.5 Bebouwingsstructuur.

Beleidskeuzes

Op grond van de gebiedsomschrijving wordt tot de volgende beleidskeuzes gekomen:

waardering

De woonwijk Stadshagen wordt in hoge mate gewaardeerd door de integrale stedenbouwkundige opzet, die volledig aansluit bij de de hedendaagse woonwensen. Veelal ruime eengezinshuizen met grote tuinen, goede ontsluiting voor de auto en samenhangende woonbuurten.

dynamiek

Bij diverse woningtypen zijn mogelijke uitbreidingen als optie op voorhand aangegeven om de samenhang te kunnen handhaven.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing voor bestaande bouw is regulier. Voor de nieuwbouw in de nog uit te leggen deelgebieden worden bij de uitwerkingsplannen aanvullende beeldkwaliteitseisen gesteld.
  • Respecteren van de ruimtelijke samenhang van de wijk met het omliggende landschap.
  • Behouden en versterken van de onderscheidende kenmerken van de diverse zones.
  • Respecteren van de stedenbouwkundige en architectonische samenhang in de wijk. De stedenbouwkundige structuur vormt de basis voor ruimtelijke accenten.
  • Respecteren van het architectonische concept door aan te sluiten bij de vorm en het kleur- en materiaalgebruik van de woningen.
  • Respecteren van de typerende samenhang tussen de bebouwing en de openbare ruimte.

Overige voor welstand relevante beleidsstukken:

  • bestemmingsplan;
  • reclamebeleid.

Welstandscriteria

Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen naar de beschreven kenmerken.
Bij de welstandstoets van een bouwplan zijn de volgende criteria van belang:

Plaatsing

  • Bij nieuwbouw zijn de perceellering, positie en oriëntatie van de bebouwing in de directe omgeving richtinggevend.
  • Bestaande verspringingen in de rooilijn zijn richtinggevend.
  • Waar zijgevels zich oriënteren op de openbare ruimte moet dat in de architectuur tot uiting komen.
  • De entreezijde van de woning is herkenbaar vormgegeven.

Massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij het uitbreiden of vervangen van de bebouwing.
  • Bij wijziging van de kapvorm de samenhang binnen de betreffende cluster van woningen bewaren.
  • In het bouwwerk moet samenhang bestaan tussen de samenstellende delen van het bouwwerk.
  • Massa en vorm reageren op de belendende bebouwing.
  • Bij- en aanbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

Gevels

  • Bij verbouw en renovatie is de oorspronkelijke gevelopbouw het uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw zijn de stijlkenmerken, het materiaal en het kleurgebruik van bebouwing in de omgeving het uitgangspunt.
  • Er is eenheid in de architectuur van de gehele gevel.

Detaillering, kleur en materiaal

  • Bij verbouw of renovatie krijgt de detaillering eenzelfde mate van aandacht als bij bestaande architectuur.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijke kleurgebruik in de omgeving uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw is het oorspronkelijke kleurgebruik in de omgeving uitgangspunt.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijke materiaalgebruik uitgangspunt.

Erfafscheidingen

  • Gebouwde erfafscheidingen respecteren de relatie met de openbare ruimte.