Plan: | Centrum Enter |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2010000022-0002 |
Ecologie
Sinds 1 april 2002 regelt de 'Flora- en faunawet' de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet is een belangrijk deel van de doorwerking van de Vogel- en Habitatrichtlijn geregeld. Samen met de Natuurbeschermingswet heeft de Flora- en faunawet tot doel de Nederlandse natuur te beschermen. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De 'Flora- en faunawet' heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke planten.
Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk van de minister van LNV vrijstelling of ontheffing te krijgen. Aanvragen kunnen worden ingediend bij de dienst LASER van het Ministerie. Ontheffingen kunnen alleen worden verleend als aan bepaalde voorwaarden van zorgvuldigheid is voldaan. Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn.
Onderhavig plangebied is gelegen in de bebouwde kom. Hier is sprake van intensief ruimtegebruik en een vrij hoog verhardingspercentage. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan voor het overgrote deel een consoliderend plan betreft behoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden.
Binnen het plangebied is echter wel een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Eén locatie betreft een (wat groter) te herontwikkelen gebied. Deze locatie is reeds in gebruik ten behoeve van woningbouw en detailhandel. Er kan echter niet uitgesloten worden dat er ter plekke beschermde dier- en plantsoorten voorkomen. Mocht dit wel het geval zijn dan is het niet waarschijnlijk – gezien de kleinschaligheid- dat de beschermde soorten door de geplande ontwikkeling in het voorbestaan worden bedreigd. Te zijner tijd zal er worden bezien of er een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet (artikel 75) moet worden aangevraagd.
Cultuurhistorie
In het plangebied zijn rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en andere karakteristieke panden aanwezig. Laatstgenoemde categorie is aangeduid met "cultuurhistorische waarden". Op afbeelding 4 zijn de waardevolle panden per categorie aangegeven. In de regels wordt ingespeeld op de wenselijkheid van het behoud van de cultuurhistorische waarde van deze panden.
Afbeelding 4 Monumenten
Archeologie
Archeologische waarden worden in toenemende mate in de planvorming betrokken. Een instrument hiervoor is de Archeologische monumentenkaart (AMK), waarop de bekende en gewaardeerde vindplaatsen zijn aangegeven. In het plangebied zijn geen archeologische monumenten aangemerkt.
Complementair aan deze kaart is de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Op basis van deze kaart kan inzicht worden verkregen in de mate waarin archeologische resten in een gebied kunnen worden aangetroffen. Op de laatstgenoemde kaart is het plangebied aangemerkt als 'niet gekarteerd'. Er is daarom overleg geweest met de provinciaal archeoloog. Gezien alle aanwezige bebouwing en verstoringen is het niet noodzakelijk om in het kader van het onderhavige bestemmingsplan veel aandacht aan dit aspect te besteden, mede ook gezien het overwegend conserverende karakter van het bestemmingsplan. Het is wel wenselijk om bij de grotere (wijzigings-)projecten die het plan mogelijk maakt en bij ondiepe funderingen van bestaande gebouwen enig onderzoek te laten doen door (bijvoorbeeld) amateur-archeologen.
Water
Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het beleid van de provincie Overijssel ten aanzien van water in de Omgevingsvisie Overijssel, het waterbeheersplan van waterschap Regge en Dinkel, het Nationaal Waterplan, Waterbeheer 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:
Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het beste omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. Ook hier gelden de drietrapsstrategieën.
In deze waterparagraaf wordt aangegeven wat de watertoets is en wat dit voor gevolgen heeft voor het bestemmingsplan "Centrum Enter".
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets geeft de inbreng van water een plaats in de procedures over ruimtelijke plannen en besluiten.
Het voorliggende bestemmingsplan "Centrum Enter", is een overwegend conserverend bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan heeft tot doel de bestaande planologische situatie actueel te bestemmen en een aantal verbeteringen in de ruimtelijke structuur mogelijk te maken. Het betreft hier bestaand stedelijk gebied, dat zich kenmerkt door reeds van oudsher aanwezige functies. Bij nieuwe ontwikkelingen dan wel (her-)ontwikkelingen binnen het plangebied dienen de uitgangspunten van het waterbeheer 21e eeuw als randvoorwaarde te dienen. De gemeente Wierden heeft hierover regelmatig overleg met het waterschap ten aanzien van het aspect water. Vanwege de belangrijkheid van het thema water ook voor de bestaande situatie heeft de gemeente naar aanleiding van de reactie van het waterschap in het kader van het vooroverleg in 2005 (artikel 3.1.1 Bro) besloten in elke bestemming in de doeleindenomschrijving op te nemen, dat de gronden van de betreffende bestemming tevens bestemd zijn voor "Waterhuishoudkundige voorzieningen". Hiermee is planologisch geregeld dat het hemelwater (in het hele plangebied) kan worden afgekoppeld.