direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Centrum Enter
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000022-0002

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het Krans-esdorp Enter is ontstaan rondom een rivierduin langs de Regge. Op deze rivierduin ontstond een grote es. Het dorp Enter is van oorsprong een zuiver agrarische nederzetting. De eerste bewoners - landbouwers - kozen dit gebied vanwege de mogelijkheid van een zelfstandig agrarisch bedrijf. De es van Enter ligt als een hoge heuvel te midden van uitgestrekte broekgronden, waardoor aan de ene kant gebruik kon worden gemaakt van hoge bouwakkers en aan de andere kant van laag gelegen hooi- en weilanden. Bij de keuze van de plaats voor de boerderijen vestigde men zich op het raakvlak van de hogere en lagere gronden. Hoog genoeg om geen hinder te hebben van het grondwater en laag genoeg om het waardevolle bouwland zoveel mogelijk te sparen. Hierbij werden de hoogtelijnen nauwkeurig gevolgd. Dit is in Enter nog duidelijk te constateren aan de oostzijde van de gave es, waar de boerderijen langs de 10 meter hoogtelijn liggen. In een later stadium werden de boerderijen ook gebouwd aan de westzijde van de es, waardoor het oorspronkelijk karakter van het flank-esdorp enigszins verloren ging en de nederzetting de vorm kreeg van een krans-esdorp.

De geschiedenis van Enter kenmerkt zich verder door twee perioden die een bepaald stempel op Enter drukten als gevolg van het feit dat een groot deel van de bevolking werkzaam was in één bepaalde tak van werkgelegenheid. In het laatste deel van de 18e eeuw en het begin van de 19 e eeuw kon Enter gekarakteriseerd worden als een "schippersdorp" en in de tweede helft van de 19 e eeuw en tot halverwege de 20 e eeuw als een "klompenmakersdorp".

De opkomst van de schippers is niet alleen te verklaren door de centrale ligging van Enter aan de Regge. Deze rivier was gedurende lange tijd het beste Twentse vaarwater. Een tweede verklaring voor de ontwikkeling van de schipperij is gelegen in het feit dat in 1760 op de markegrond te Enter een timmerwerf wordt gevestigd en in 1777 gevolgd door een tweede, waarmee de later bekend geworden schuitenbouw van Enter een aanvang nam. Gedurende bijna een eeuw hebben deze Enterse "zompen" in en buiten Twente als de beste schepen van het gewest bekend gestaan. De schipperij zou1 van beslissende betekenis zijn geweest voor het ontstaan van het latere niet-agrarische bedrijf: de klompenmakerij (en ook de ganzenhandel). Het klompen maken gebeurde vroeger op elk erf. Later werd het een ambacht en evenals rondtrekkende kleermakers zien we dan ook klompenmakers die van de ene plaats naar de andere reizen en het klompen maken tot hoofdvak hebben. Ook in Enter zal dit ambacht zich als bijverdienste voor keuterboertjes hebben ontwikkeld. Evenals dit bij de schipperij was gebeurd, kon dit uitgroeien tot een hoofdberoep met een klein agrarisch bedrijfje als uitwijkmogelijkheid. Dat dit in Enter mogelijk was komt doordat - vanwege de schipperij - het afzetgebied van Enter veel elastischer was dan van andere Twentse plaatsjes. Verder was er de behoefte aan nieuwe bestaansmiddelen. De landwegen werden in die tijd steeds beter en de vaarwegen steeds ondieper. De benodigde houtsoorten waren aanwezig en voor de verklaring van het bijna overdreven aantal dat in de klompenmakerij emplooi zocht, komt Gietelink terecht bij de typische Enterse samenleving, die zo 'door de groep' bepaald wordt, dat wanneer bij de één iets goed blijkt te gaan, dit door anderen wordt geïmiteerd.

Sinds het einde van de twintiger jaren is het klompenmakersvak steeds meer gemechaniseerd en werden de jongeren gedwongen in de fabrieken van Goor, Rijssen en Almelo werk te zoeken. Geleidelijk aan is ook in Enter zelf de industriële bedrijvigheid tot ontwikkeling gebracht.

Een ander kenmerkend verschijnsel in het dorp Enter was de verdeling van het dorp in een rooms-katholiek zuidelijk gedeelte en een protestant noordelijk gedeelte. In 1709 begon men met de bouw van een protestante kerk die in 1742 door brand werd verwoest. Omstreeks 1780 is deze in het noorden van het dorp gesitueerde kerk weer opgebouwd. De parochie van Enter kreeg in 1824 haar eerste pastoor.