direct naar inhoud van Artikel 6 Detailhandel
Plan: Centrum Enter
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000022-0002

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. wonen op de verdieping(en) van gebouwen;

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. terreinen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Detailhandel aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

6.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak mag/mogen de goothoogte of/en bouwhoogte niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte/maximale bouwhoogte/maximale goot- en bouwhoogte, aangegeven goothoogte en/of bouwhoogte;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 15° en niet meer dan 60° bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b en c geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.

6.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van woningen op de verdieping gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • b. de afstand van een bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw met een minimum van 1 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt in geval van een hoofdgebouw met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, echter niet in geval van herbouw.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, en voorzover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als cultuurhistorisch waardevol gebied, tevens aan de nokrichting en dakhelling van de kappen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 6.2.2 onder a en toestaan dat de oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan 100 m².

6.4.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

6.4.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 17.2 vermelde voorbereidingsprocedure.

6.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 6.1 ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben;
  • b. 6.1 en toestaan dat wonen op de begane grond plaatsvindt.

6.5.1 Afwegingskader ontheffing

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

6.5.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 17.2 vermelde voorbereidingsprocedure.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Detailhandel wijzigen in de bestemming:

  • a. Wonen, indien het bedrijf is beëindigd.

6.6.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

6.6.2 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de in 17.1 vermelde voorbereidingsprocedure.