direct naar inhoud van 5.2 Nadere toelichting op de regels
Plan: Enter-Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000021-0003

5.2 Nadere toelichting op de regels

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. Een toelichting op de bestemmingen is hieronder opgenomen.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

5.2.1 Bijzonderheden in dit bestemmingsplan

De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hierboven is beschreven. Tevens is aangesloten bij de meest actuele landelijke standaard voor de regels en de verbeelding, te weten de Standaard Vergelijk BestemmingsPlannen 2008 en de Wet ruimtelijke ordening.

Het doel van dit bestemmingsplan is het beheer van de bestaande ruimtelijke situatie in het plangebied met ruimte voor kleine ontwikkelingen (via wijzigingsbevoegdheden). Verwezen wordt kortheidshalve naar hoofdstuk 2 van deze toelichting voor een beschrijving van het plan.

5.2.2 Bestemmingen

Agrarisch

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, infrastructurele voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en extensief recreatief medegebruik. Tevens is het hobbymatig houden van vee en kwekerijen toegestaan. De opslag van veevoer en agrarische producten is niet toegestaan. De voor Agrarisch bestemde gronden in het plangebied maken onderdeel uit van het verwevingsgebied van het Reconstructieplan Salland-Twente. Op grond van deze bestemmingen zijn géén intensieve veehouderijen toegestaan.

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd op de voor agrarisch aangewezen gronden. De maximale bouwhoogte is 2 m. Overkappingen zijn echter niet toegestaan. Kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan. Dit geldt echter niet als de kuilvoerplaten en/of sleufsilo's zijn gelegen op een een afstand van ten hoogste 50 m van gronden met de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf. Teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

Tevens is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Op grond van één van deze wijzigingsbevoegdheid is bijvoorbeeld het mogelijk om de gronden onder voorwaarden te wijzigen in de bestemming Wonen.

Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

De gronden die bestemd zijn als Agrarisch - Agrarisch bedrijf zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf. Hierbij behoren gebouwen (met uitzondering van rijhallen), bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden. Per bestemmingsvlak is niet meer dan 1 agrarisch bedrijf toegestaan. De bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mag worden gebruikt voor een bed & breakfast.De voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf bestemde gronden in het plangebied maken onderdeel uit van het verwevingsgebied van het Reconstructieplan Salland-Twente. Op grond van deze bestemmingen zijn géén intensieve veehouderijen toegestaan.

Op de voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de bebouwingsconcentratie. Daarnaast geldt een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 m en 10 m. De dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen. Hierbij geldt dat voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen. Teeltondersteunende kassen met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2 mogen worden opgericht indien het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch. Per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning met een inhoud van maximaal 750 m3 worden gebouwd. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 100 m2 mag bedragen. De goot- en bouwhoogte van mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m.

Daarnaast zijn diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. De bouwhoogte van voedersilo's en/of luchtwassers mag niet meer dan 15 m bedragen. Mestsilo's/mestvergistingsinstallaties hebben een maximale bouwhoogte van 8 m. Sleufsilo's en perceels- en erfscheidingen mogen niet hoger zijn dan respectievelijk 3 m en 2 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen. Teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 1.000 m2 en zijn uitsluitend toegestaan indien het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch.

Tevens zijn er nog meerdere wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Op grond van deze wijzigingsbevoegdheden is bijvoorbeeld het onder voorwaarde mogelijk om de gronden te wijzigen in de bestemmingen Agrarisch - Kwekerij en Wonen of ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie.

Bedrijf

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg is de verkoop van motorbrandstoffen toegestaan. De verkoop van lpg niet is toegestaan. Het bestaande agrarisch loonbedrijf is op de verbeelding aangegeven met een aanduiding. Detailhandel, zelfstandige kantoren, Wgh-inrichtingen, Bevi-inrichtingen, inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan.

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming binnen het bouwvlak worden gebouwd. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte'. Per bedrijf mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte'. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 75 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m. In het geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag geldt dat de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen en in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

Bedrijf - Nutsvoorziening

De gronden met de bestemming Bedrijf - Nutsvoorzieningzijn bestemd voor het uitoefenen van activiteiten ten behoeve van het openbaar nut, transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Het gebouw en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. De maximale bouwhoogte bedraagt 6 m.

Bedrijventerrein

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven van milieucategorie 1 tot en met de milieucategorie 4.1 zoals deze voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij de regels. Op de verbeelding is de toegestane milieucategorie ter plaatse met een aanduiding weergegeven. De bestaande bedrijven die niet behoren tot de ter plaatse toegestane categorieën, zijn tevens toegestaan binnen de bestemming Bedrijventerrein. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een bestaand bedrijf dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een bestaande hogere milieucategorie heeft dan de milieucategorie die op grond van dit bestemmingsplan is toegestaan.

Detailhandel, zelfstandige kantoren, Bevi-inrichtingen en inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan. Wgh-inrichtingen zijn eveneens niet toegestaan met uitzondering van het geluidsgezoneerde deel van het bedrijventerrein. Een deel van het bedrijventerrein is namelijk een geluidsgezoneerd bedrijventerrein vanwege het bedrijf Rouweler Beton. Dit bedrijf is een bestaande Wgh-inrichting en wordt planologisch ingepast in het bestemmingsplan. Het bedrijf is met de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek specifiek aangeduid op de verbeelding. Het resterende deel van het gezoneerde bedrijventerrein behoort niet tot de gronden van het bedrijf Rouweler Beton, maar wel tot het gezoneerde bedrijventerrein. Deze gronden zijn voorzien van de aanduiding Wgh-inrichting toegestaan. Ter plaatse van deze gronden is geen andere Wgh-inrichting dan het bestaande bedrijf Rouweler Beton toegestaan. Daarnaast zijn de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals Timmerfabriek Homan toegestaan.

Ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte'.

Binnen deze bestemming zijn alleen de als zodanig op de verbeelding aangeduide bedrijfswoningen toegestaan. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte'. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m. In het geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag geldt dat de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen.

Detailhandel

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor detailhandel, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

Op de voor Detailhandel aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Een gebouw, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning, dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 15o bedragen.

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 75 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden te wijzigingen in de bestemming Wonen, Kantoor of Maatschappelijk, indien het bedrijf is beëindigd.

Groen

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, fiets- en/of voetpaden, speelvoorzieningen en hierbij passende openbare verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, bijbehorende verhardingen en waterhuishoudkundige voorzieningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen.

Op de voor Groen aangewezen gronden mogen gebouwen niet worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan. De maximale bouwhoogte daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen. De functie en voorkomende bebouwing van bestaande waterbergingsvoorziening aan de Erve Roerinck is op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'waterberging'.

Horeca

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor horecabedrijven in ten hoogste categorie 2, zoals opgenomen in de bij dit plan behorende staat van inrichtingen (horeca). Daarnaast zijn gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen toegestaan.

Op de voor Horeca aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor gebouwen geldt dat deze binnen een bouwvlak moeten worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 15o bedragen.

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

Tevens is nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden te wijzigingen in de bestemming Wonen, indien het bedrijf is beëindigd.

Kantoor

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor Kantoren, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

Op de voor Kantoor aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor gebouwen geldt dat deze binnen een bouwvlak moeten worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 15o bedragen.

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

Tevens is nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden te wijzigingen in de bestemming Wonen, indien de kantoorfunctie is beëindigd.

Maatschappelijk

De gronden binnen de bestemming Maatschappelijk zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

Op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor gebouwen geldt dat deze binnen een bouwvlak moeten worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 15o bedragen.

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen, met dien verstande dat voor lichtmasten geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

Tevens is nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden te wijzigingen in de bestemming Wonen, indien de huidige functie is beëindigd.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De gronden binnen de bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats zijn bestemd voor een begraafplaats en daarbij behorende gebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven, terreinen en Parkeervoorzieningen.

Op de voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Gebouwen mogen niet worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte van urnenmuren en beeldende kunstwerken niet meer dan 4 m mag bedragen. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.

Sport

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor sportvoorzieningen, met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, parkeervoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor gebouwen geldt een bebouwingspercentage en is aangeduid met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 15o bedragen.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte van lichtmasten, ballenvangers en reclameborden niet meer dan 6 m mag bedragen. De bouwhoogte van tribunes mag niet meer dan 6 m bedragen en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde (sporthal), geldt indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen. De bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied zijn bestemd voor woonstraten en pleinen, voet- en rijwielpaden, groenvoorzieningen, bermen, vijvers en watergangen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke, speel- en verblijfsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'.

Op de gronden met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Gebouwen mogen uitsluitend in de vorm van garageboxen worden gebouwd met dien verstande dat deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd. De oppervlakte van een garagebox mag maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte van een garagebox is maximaal 3 m. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

Water

De bestemming Water heeft betrekking op water en bijbehorende oevers en voorzieningen. Gebouwen mogen niet worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

Wonen

De woonfunctie is een belangrijke functie in het plangebied. Het bestemmingsplan is erop gericht de bestaande woningen te behouden. De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep. De woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw mogen worden gebruikt voor een bed & breakfast. Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden. Daarnaast zijn daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.

Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen geldt dat deze binnen een bouwvlak moeten worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.

Per bestemmingsvlak is het bestaande aantal woonhuizen toegestaan, met dien verstanden dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen. De dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen. De voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens. Indien bij een hoekperceel twee bouwgrenzen naar de openbare weg zijn gekeerd, dan dient de voorgevel te worden gebouwd in de bouwgrens, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen percelen heeft. Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte dakhelling en nokrichting gehandhaafd moet worden.

Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat de gezamenlijke oppervlakte bij een hoofdgebouw per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 75 m2 en 100 m2 voor percelen groter dan 400 m2. Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 50 bedragen. Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdbouw niet meegerekend. De goothoogte van een bijbehorende bouwwerken in de vorm van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m. In het geval van een hoofdgebouw met één bouwlaag geldt dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerken niet meer dan 4 m mag bedragen. De afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen. De dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen. Een bijbehorend bouwwerk in de vorm van erkers mogen worden opgericht als de gronden niet gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'. De diepte van een erker of entree gemeten vanaf de voorgevel van de woning mag niet meer dan 1,5 meter bedragen. De breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 2/3 van de gevel tot een maximum van 4 meter. De hoogte van de erker of entree, gemeten vanaf aansluitend terrein, mag niet hoger zijn dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en niet hoger zijn dan 3 meter. De afstand van de erker tot de weg moet ten minste 3 meter bedragen.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen overkappingen, geldt indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

Wonen - Woongebouw

De gronden binnen de bestemming Wonen - Woongebouw zijn bestemd voor wonen in woongebouwen, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

Op de gronden met de bestemming Wonen- Woongebouw mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor gebouwen geldt dat een gebouw binnen een bouwvlak moet worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. De dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen. De (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen, schotelantennes, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 m worden overschreden.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde - niet zijnde overkappingen en carports - geldt indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

5.2.3 Dubbelbestemmingen

Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2

De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2 gelden voor gronden met respectievelijk een hoge en een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. De verwachtingswaarde met de beoogde planologische bescherming is vastgesteld in het gemeentelijk archeologisch beleid zoals beschreven in paragraaf . De gronden binnen beide dubbelbestemmingen zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van verwachte archeologische waarden, met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;

Het bovenstaande is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2, bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde, Waarde - Archeologie 1;
  • een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m2, bij gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde, Waarde - Archeologie 2.

Naast bepalingen ten aanzien van het bouwen zijn bij beide bestemmingen tevens bepalingen ten aanzien van het uitvoeren van werken en werkzaamheden (andere -werken) opgenomen. Op grond hiervan is het bijvoorbeeld verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gronden af te graven, te egaliseren en ophogen van gronden. Daarnaast is in de regels bepaald dat nog een aantal andere werken niet mag worden uitgevoerd zonder vergunning.

Geen omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is nodig voor het uitvoeren van:

  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2, bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde, Waarde - Archeologie 1;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van ten hoogste 250 m2, bij gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde, Waarde - Archeologie 2;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

Waarde - Archeologisch waardevol gebied

De gronden binnen de bestemming Waarde - Archeologisch waardevol gebied zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen (basisbestemming)en zoals bijvoorbeeld Wonen, mede bestemd voor het behoud van het archeologisch waardevol gebied, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, met dien verstande dat de kwaliteit van het archeologisch waardevol gebied van primaire betekenis is. Deze dubbelbestemming komt overeen met de AMK-terreinen zoals aangegeven op de archeologische verwachtingskaart in de bijlagen.

Op de voor Waarde - Archeologie monument aangewezen gronden mag in afwijking van het bepaalde in de onderliggende basisbestemmingen niet worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op activiteiten waarvoor geen of een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist en bouwprojecten waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend en waarbij een rapport is overlegd waaruit blijkt dat de bescherming van de archeologische waarde in voldoende mate is vastgesteld.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld. Een dergelijk rapport als bedoeld is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden middels andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan ook als een rapport beschouwd.

Naast bepalingen ten aanzien van het bouwen zijn tevens bepalingen ten aanzien van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Op grond hiervan is het bijvoorbeeld verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gronden af te graven, te egaliseren en ophogen van gronden. Daarnaast is in de regels bepaald dat nog een aantal andere werken niet mag worden uitgevoerd zonder vergunning.

Geen omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is nodig voor het uitvoeren van:

  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
5.2.4 Gebiedsaanduidingen

Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding geluidszone - industrie geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.

Op de gronden mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidsgevoelige functies. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Veiligheidszone - 1

De gronden binnen de veiligheidszone - 1 zijn bedoeld voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie. Veiligheidszone - 1 is een weergave van de plaatsgebonden risicocontouren lpg, propaantanks, gasleidingen, de veiligheidsafstanden ten behoeve van gasdrukmeet- en regelstations, de belemmeringenstrook t.b.v. buisleidingen, de plaatsgebonden contouren bij wegen en het spoor, veiligheidsafstanden ten behoeve van munitieopslagen. Binnen veiligheidszone 1 mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

Veiligheidszone - 2

De gronden binnen de veiligheidszone - 2 zijn bedoeld voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie. Veiligheidszone - 2 is een weergave van het invloedsgebied van het groepsrisico. Bij ontwikkelingen in deze zone dient het groepsrisico verantwoord te worden.

5.2.5 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene ontheffingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.