direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Enter-Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000021-0003

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. het wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw mogen worden gebruikt voor bed & breakfast;
  • b. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

17.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. woonhuizen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • c. per bestemmingsvlak is het bestaande aantal woonhuizen toegestaan, met dien verstanden dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen;
  • d. de dakhelling mag maximaal 60° bedragen;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens. Indien bij een hoekperceel twee bouwgrenzen naar de openbare weg zijn gekeerd, dan dient de voorgevel te worden gebouwd in de bouwgrens, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen percelen heeft;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte dakhelling en nokrichting gehandhaafd dient te worden.
17.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel niet meer bedragen dan:
    • 1. 75 m2;
    • 2. 100 m2 voor percelen groter dan 400 m2;

met dien verstande dat:

  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50 mag bedragen;
  • c. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdbouw niet meegerekend;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder c geldt in geval van een hoofdgebouw met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen;
  • g. de afstand van bijbehorende bouwwerken en een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;
  • h. de dakhelling mag maximaal 60° bedragen;
  • i. bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers mogen worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden niet gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
    • 2. de diepte gemeten vanaf de voorgevel van de woning mag niet meer dan 1,5 meter bedragen;
    • 3. de breedte mag niet meer bedragen dan 2/3 van de gevel tot een maximum van 4 meter;
    • 4. de hoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein:
      a. niet hoger is dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en
      b. niet hoger is dan 3 meter;
    • 5. de afstand tot de weg ten minste 3 meter.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijking van de bouwregels
17.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 17.2.2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken voor percelen groter dan 500 m2 maximaal 150 m2 mag bedragen;
  • b. het bepaalde in 17.2.2 onder i sub 1 en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers mogen worden opgericht;
  • c. het bepaalde in 17.2.2 onder i en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een hoekerker wordt gerealiseerd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de breedte aan de voorkant en zijkant niet meer bedraagt dan 2/3 van de voor- en zijgevel met een maximum van 4 meter;
    • 2. de hoogte, gemeten vanaf aansluitend terrein,
      a. niet hoger is dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw en
      b. niet hoger is dan 3 meter;
    • 3. de afstand tot de weg ten minste 3 meter is.
17.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van kampeermiddelen, bijbehorende bouwwerken, gastenverblijven en recreatiewoningen voor permanente bewoning of als tweede woning.

17.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval niet gerekend het gebruik van ruimten binnen de woning of in bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de beleidsregel 'beroep en bedrijf aan huis gemeente Wierden'. Onder meer moet worden voldaan aan onderstaande voorwaarden:

  • a. niet meer dan 35% van de vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 50 m2, dan wel, de bestaande oppervlakte indien de bestaande oppervlakte groter is;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. er mag geen sprake zijn van opslag danwel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte;
  • d. er mag geen flinke toename van verkeers- en parkeerdrukte plaatshebben;
  • e. detailhandel is niet toegestaan.
17.6 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.1 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen.