Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Reutum, LooSan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0183.1103574-vg01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Reutum, LooSan' met identificatienummer NL.IMRO.0183.1103574-vg01 van de gemeente Tubbergen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis gebonden beroep

een beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.8 bestaand

zoals aanwezig op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan 'Reutum, LooSan'; 

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 gevellijn

de in een bouwvlak als zodanig aangegeven bouwgrens;

1.22 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.23 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.24 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.25 prostitutiebedrijf

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;

1.26 seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;

1.27 voorgevel

de gevel waar zich de hoofdontsluiting van het perceel bevindt en die zich kenmerkt als zijnde het adres van het hoofdgebouw;

1.28 vrij beroep

een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of hogere beroepsopleiding. Het vrije beroep dient te worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning;

1.29 woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 

2.1 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.7 peil

  1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang nabij een weg of pad ligt: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 30 cm;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 30 cm.

2.8 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
  2. wandel- en fietspaden;
  3. speelvoorzieningen;
  4. lichtmasten en verkeersborden;
  5. (nuts)voorzieningen;
  6. uitritten;
  7. de waterhuishouding, waaronder begrepen watergangen en voorzieningen voor het beheersen, de retentie en opvang van water;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en (on)bebouwde gronden.

3.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel artikel 3 lid 1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels.
3.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen maximaal 4 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten en verkeersborden maximaal 8 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3 m mag bedragen.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. tuin en erf;
  2. groen- en parkeervoorzieningen;
  3. uitritten;
  4. (nuts)voorzieningen;
  5. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen watergangen en voorzieningen voor het beheersen, de retentie en opvang van water;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bebouwing’ is geen bebouwing toegestaan.

4.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 4 lid 1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels.
4.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels: 
  1. de maximale bouwhoogte bedraagt 1 m indien de bouwwerken, geen gebouw zijnde, vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  2. de maximale bouwhoogte bedraagt 2 m indien erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de woning en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  3. de bouwhoogte bedraagt in overige gevallen 2,50 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 en artikel 4 lid 2 ten behoeve van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda’s met dien verstande dat: 
  1. de overschrijding van de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedraagt;
  2. de bouwhoogte van erkers, afdaken, entreeportalen en veranda’s maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedraagt;
  3. de breedte van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda’s maximaal 3/5 deel van de breedte van de betreffende gevel van de woning bedraagt;
  4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 2 m bedraagt, met dien verstande dat deze afstand 0 m mag bedragen aan die zijde waar dat noodzakelijk is voor twee-aaneen gebouwde woningen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, wandel- en fietspaden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groen- en speelvoorzieningen met een functie voor zowel verblijf als voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
  4. (nuts)voorzieningen;
  5. de waterhuishouding, waaronder begrepen watergangen en voorzieningen voor het beheersen, de retentie en opvang van water;    
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en (on)bebouwde gronden.
 

5.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 5 lid 1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen maximaal 4 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten en verkeersborden maximaal 8 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3 m mag bedragen.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de aan- en afvoer van water;
alsmede voor:
  1. de waterberging, groen(voorzieningen) en tuin;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.

6.2 Bouwregels

  1. bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 6 lid 1 omschreven bestemming;
  2. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
  2. vrije beroepen, met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte die voor het vrije beroep mag worden gebruikt maximaal 30% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning bedraagt;
    2. woning en/of bijbehorend bouwwerk blijven voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
    3. geen opslag dan wel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte plaatsvindt;
    4. het vrije beroep plaatsvindt in de woning/ of in een bijbehorend bouwwerk waarin een verblijfsfunctie is toegestaan;
met bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, groen- en parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen watergangen en voorzieningen voor het beheersen, de retentie en opvang van water, nutsvoorzieningen, overige (on)bebouwde gronden.

7.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 7 lid 1 omschreven bestemmingen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bebouwing’ geen bebouwing is toegestaan, en met inachtneming van de volgende regels.
7.2.1 Woningen
Voor woningen gelden de volgende regels:
  1. deze mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
  2. het aantal woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'tweeaaneen' zijn uitsluitend tweeaaneen-gebouwde woningen toegestaan;
  5. de voorgevel dient in of maximaal 3 m achter de gevellijn te worden gebouwd;
  6. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ aangegeven hoogten;
  7. in afwijking van het bepaalde onder f geldt ter plaatse van de aanduiding 'tweeaaneen' voor de voorgevel van de woning een maximale goothoogte van 6 m;
  8. de dakhelling bedraagt minimaal dan wel maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling' aangegeven dakhelling;
  9. de afstand van een woning of woningblok tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen, met dien verstande dat deze afstand 0 m mag bedragen aan die zijde waar dat noodzakelijk is voor twee-aaneen gebouwde woningen;
  10. in afwijking van bovenstaande bepalingen geldt voor bestaande woning(en), dat de aantallen, woningtypen en maatvoering, zoals aanwezig tijdens de ter inzage-legging van het ontwerp-bestemmingsplan, leidend is.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. deze mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd;
  2. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten de bouwvlakken worden gebouwd;
  3. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder van 4 m achter die lijn bedragen;
  4. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning bedraagt maximaal 75 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50 bedraagt;
  5. de goothoogte bedraagt maximaal 3,20 m;
  6. de bouwhoogte dient minimaal 1 m  lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw te liggen.
  7. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is een extra bij behorend bouwwerk toegestaan met een maximale oppervlakte van 70 m²;
  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is het in afwijking van het bepaalde onder c. toegestaan tot maximaal 4 m voor de voorgevel een aangebouwd bijbehorend bouwwerk te bouwen, waarbij de bouwhoogte  minimaal 1 m  lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw dient te liggen en de goothoogte maximaal 6 m mag bedragen; 
  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is het in afwijking van het bepaalde onder c. toegestaan een aangebouwd bijbehorend bouwwerk te bouwen, waarbij de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet minder dan 2 m mag bedragen;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' is het in afwijking van het bepaalde onder c. toegestaan een vrijstaand bijbehorend bouwwerk te bouwen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, die worden geplaatst vóór de gevellijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan maximaal 1 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3 m mag bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels

 
7.3.1 Afwijkingsmogelijkheden
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in: 
  1. artikel 7 lid 2.1 sub a ten behoeve van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda's, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 3;  
  2. artikel 7 lid 2.2 sub c  ten behoeve van een vermindering van de afstand van een bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot maximaal 1 m.
7.3.2 Afwegingskader
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de bevoegdheid zoals bedoeld in:
    1. de overschrijding van de gevellijn maximaal 1 m bedraagt;
    2. de bouwhoogte van erkers, afdaken, entreeportalen en veranda's maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt;
    3. de breedte van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda's maximaal 3/5 deel van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 3 m bedraagt, met dien verstande dat deze afstand 0 m mag bedragen aan die zijde waar dat noodzakelijk is voor twee-aaneen gebouwde woningen; 
  1. artikel 7 lid 3.1 sub b indien geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de woonsituatie;
    3. de milieusituatie;
    4. de verkeersveiligheid;
    5. de sociale veiligheid;
    6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het verbod als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 7 lid 1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
  1. het aan huis gebonden beroep door de gebruiker van de woning wordt uitgeoefend;
  2. woning en/of bijgebouw blijven voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
  3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dat wil zeggen dat de oppervlakte die voor het aan huis gebonden beroep mag worden gebruikt maximaal 30% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning bedraagt;
  4. een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd is, ook voor de buitenruimten van derden;
  5. het niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  6. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
  7. het geen detailhandel, horeca of prostitutieactiviteiten betreft;
  8. geen opslag dan wel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte plaatsvinden;
  9. reclame-uitingen voldoen aan de randvoorwaarden in de nota reclamebeleid, zoals die van toepassing is ten tijde van de vaststelling van het plan;
  10. het aan huis gebonden beroep plaatsvindt in de woning/of in een bijgebouw waarin een verblijfsfunctie is toegestaan.

3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
  1. een gebruik van gronden als stort- en opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 onder 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  4. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- en/of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

 

10.1 Afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan van de regels van het plan ten behoeve van de volgende punten worden afgeweken:
  1. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, percentages, afstand tot bouwperceelgrenzen en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, met dien verstande dat het bevoegd gezag uitsluitend gebruikt maakt van deze afwijkingsmogelijkheid, mits:
    1. de omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwplan dat op geen andere wijze aan de maatvoering van het Bouwbesluit kan voldoen;
    2. de omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwplan dat noodzakelijk is vanwege aanpassing in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
    3. de afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maatvoering;
    4. het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad;
    5. er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten;
  2. het bouwen van bouwwerken van openbaar nut voor zover deze, indien het gebouwtjes betreft, geen grotere inhoud hebben dan 50 m³ en geen grotere bouwhoogte dan 4 m;
  3. het bouwen van lichtmasten en verkeersborden hoger dan 8 m.

10.2 Afwegingskader

De in artikel 10 lid 1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

 

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

 
11.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.1.3
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

 
11.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
11.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.2.4
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Reutum, LooSan'.
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Tubbergen van **********.