direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Oud-IJhorst, IJhorst en Punthorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.4102009-ONHR

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. bedrijven die zijn vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven;
  • c. bestaande dienstwoningen.

In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluid-hinder en risicovolle inrichtingen niet begrepen.


In de bestemming is detailhandel uitsluitend begrepen voorzover deze is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van een bedrijf en daaraan ondergeschikt is.

5.2 Bouwregels

  • a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven gelden de volgende regels:
  • 1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • 2. de goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogten, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer bedragen;
  • 3. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bedragen de goot- en bouwhoogten ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogten.
  • 5. Het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf.

  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 mbedragen;
  • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:


- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;

- de sociale veiligheid;
- de verkeers- en brandveiligheid;
- de milieusituatie;


nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder:

- het gebruik als seksinrichting;

- de vanaf het publiek domein zichtbare opslag van goederen;

5.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- de verkeersveiligheid;

- de woonsituatie;

- de milieusituatie;

ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van de vestiging van bedrijven genoemd in een naast hogere categorie van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven en bedrijven die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld.

Alvorens toepassing wordt gegeven aan de ontheffingsbevoegdheid genoemd in dit lid, wordt de van deze regels deel uitmakende regel, genoemd in artikel 26 gevolgd.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- de verkeersveiligheid;

- de woonsituatie;

- de sociale veiligheid;

- de milieusituatie;

de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat:

  • 1. er niet meer woningen dan één per bouwperceel, dan wel het bestaande aantal dienstwoningen mag worden gebouwd met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 m en 10 m;
  • 2. de geluidsbelasting op de woning vanwege wegverkeer niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een hoger verkregen grenswaarde;
  • 3. rekening wordt gehouden met de aspecten archeologie en water.