direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - landschap
Plan: Oud-IJhorst, IJhorst en Punthorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.4102009-ONHR

Artikel 4 Agrarisch met waarden - landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'agrarisch met waarden - landschap' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische cultuurgrond;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. water;
  • f. het behoud en het herstel van de op deze gronden voorkomende landschappelijke- en natuurwetenschappelijke waarden.

4.2 Bouwregels

  • a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen niet meer dan 1,5 m bedragen.

4.3 Aanlegvergunning

  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden bedoeld in dit artikel de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • 2. aanleggen van verhardingen, opslagplaatsen en stortplaatsen;
  • 3. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • 4. het verrichten van exploratieboringen;
  • 5. het vellen en rooien van houtgewas.

  • b. De in sub a vervatte verboden gelden niet voor werken of werkzaamheden:
  • 1. betreffende het normale onderhoud en beheer van de gronden:
  • 2. binnen het kader van de normale agrarische bedrijfsexploitatie:
  • 3. waarop de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften van toepassing zijn;
  • 4. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.

  • c. De in lid 4.3, sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door werken of werkzaamheden en de gevolgen daarvan geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de doeleinden en waarden als omschreven in lid 4.1.