Artikel 16: Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
-
a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5,00 m bedraagt;
-
b. de bestemmingsregels en toestaan dat wordt afgeweken van de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 1, indien:
-
1. het voldoen aan de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 1 door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
-
2. op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien;
-
3. de benodigde parkeerruimte wordt voorzien in het openbaar gebied: en het redelijkerwijs fysiek onmogelijk of uit stedenbouwkundig esthetisch, historisch, monumentaal of verkeersveiligheidsoogpunt niet aanvaardbaar is op het eigen bouwperceel in de benodigde parkeerruimte te voorzien;
-
c. de bestemmings-, bebouwingsgrenzen en overige aanduidingen indien en voor zover deze afwijkingen noodzakelijk zijn in verband met de uitmeting van het terrein dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond gewenst is, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5,00 m bedraagt;
-
d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zend-, ontvang-, WAS- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter.