Plan: | Emmeloord, Noordzijde 8-12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00668-VS01 |
In het centrumgebied van Emmeloord, aan de Noordzijde, is een vergunning verleend om een nieuw woongebouw te realiseren, met op de begane grond commerciële ruimtes voor dienstverlening en een parkeergarage. Ten behoeve hiervan is een uitgebreide omgevingsvergunningsprocedure doorlopen.
In navolging daarop is de gemeente voornemens om de mogelijkheden voor detailhandel, middels een nieuwe juridisch-planologische regeling in de vorm van een bestemmingsplan, weg te bestemmen, en de bestemmingsregels afstemmen op hetgeen mogelijk is gemaakt op basis van de verleende omgevingsvergunning. In het kader daarvan is dit bestemmingsplan opgesteld.
Het plangebied betreft het perceel aan de Noordzijde in het centrumgebied van Emmeloord. Het perceel ligt tussen de Kerksteeg, Noordzijde en Achterom. De ligging van het plangebied is weergeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1. Ligging plangebied (zie rode markering). Bron: Google Maps
Het plangebied is juridisch-planologisch geregeld in het bestemmingsplan “Emmeloord, centrum - herziening 2010”, vastgesteld op 28 april 2011. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Detailhandel'. Voor het westelijk deel van het plangebied, ter plaatse van nummer 8 tot en met 10, geldt de functieaanduiding 'supermarkt'. Daarnaast geldt zowel een maximum goothoogte als een maximum bouwhoogte van 8 meter voor het gehele plangebied.
Binnen de bestemming 'Detailhandel' met de functieaanduiding 'supermarkt' is uitsluitend op de begane grond een supermarkt toegestaan. Gronden met de bestemming 'Detailhandel' zijn verder aangewezen voor detailhandel, dienstverlening, opslag, kantoor en kantineruimte ten behoeve van detailhandel. Daarnaast is er ruimte voor tuinen, erven en verhardingen, maar ook groenvoorzieningen. In de huidige situatie mag het perceel niet worden bewoond. In de voorgenomen situatie is dit wel gewenst.
De functie detailhandel inclusief supermarkt komt met dit plan te vervallen en wordt weg bestemd in deze planologische procedure. Dit is ook opgenomen in de overeenkomst. De commerciële ruimten zijn bedoeld voor maatschappelijke/zakelijke dienstverlening
Figuur 1.2. Bestemmingsplan 'Emmeloord, centrum - herziening 2010'. Bron: Ruimtelijke Plannen (pdok.nl).
Paraplubestemmingsplan parkeren
Voor de gehele gemeente Noordoostpolder is op 8 juli 2019 een paraplubestemmingsplan vastgesteld. In dit parapluplan is een parkeerregeling opgenomen waarin het parkeerbeleid van de gemeente Noordoostpolder wordt geregeld. De parkeerregeling is ook van toepassing op het plangebied. In de parkeerregeling wordt verwezen naar de Nota Parkeernormen Noordoostpolder 2016. Hierin zijn zowel parkeernormen voor motorvoertuigen als fietsen opgenomen. De fietsparkeernormen zijn overigens niet bedoeld voor het centrumgebied, vanwege de grote menging van functies. De nota wijst hier op de behoefte aan maatwerk.
De gemeente wil niet langer detailhandelsmogelijkheden toestaan in het plangebied, maar de wijze van bestemmen afstemmen op hetgeen op basis van de verleende omgevingsvergunning is toegestaan. De functie detailhandel inclusief supermarkt wordt daarmee wegbestemd. Vanaf de tweede woonlaag wordt wonen mogelijk gemaakt en op de begane grond maatschappelijke/zakelijke dienstverlening.
Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beknopte beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie, de gewenste ontwikkeling en op de hiervoor opgestelde randvoorwaarden. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het relevante beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de omgevingsaspecten volgt. Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Ten slotte, volgt in hoofdstuk 5 een afweging en conclusie.
Voorafgaand aan dit bestemmingsplan is de voorgenomen herontwikkeling in het plangebied reeds mogelijk gemaakt door middel van het doorlopen van de uitgebreide omgevingsvergunning. Het bestemmingsplan wordt opgesteld om de vergunde voorgenomen situatie ook in een bestemmingsplan vast te leggen en, overeenkomstig met het gemeentelijk beleid, om de winkels uit de flanken van het centrum te krijgen. Op die manier wordt de detailhandelsfunctie uit het plangebied wegbestemd en zijn uitsluitend woningen (op de verdieping) en dienstverlening (op de begane grond) mogelijk.
In dit hoofdstuk is evenwel een beknopte beschrijving opgenomen van de ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan de bestemmingsplanwijziging die met dit bestemmingsplan wordt doorgevoerd. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar bijlage 1. Daarin is de ruimtelijke onderbouwing opgenomen waarmee de ontwikkeling reeds mogelijk is gemaakt.
Het plangebied is onderdeel van het centrumgebied van Emmeloord. Binnen het plangebied waren voorheen een supermarkt en een vestiging van het Leger des Heils aanwezig. De gebouwen van deze bedrijven worden gesloopt ten behoeve van de gewenste ontwikkeling.
De noordgrens van het plangebied wordt gevormd door de Noordzijde. Ten oosten, westen en zuiden van het plangebied is een verscheidenheid aan horeca, detailhandel en dienstverlening te vinden. De Lange Nering, ten zuiden van het plangebied, is de centrale winkelstraat van het centrumgebied. Figuur 2.1 geeft een weergave van de ligging van het plangebied weer. Hierin is ook het standpunt van figuur 2.2 en figuur 2.3 opgenomen. Deze twee figuren geven het zicht op het plangebied weer vanaf twee punten, zoals aangegeven in figuur 2.1.
Figuur 2.1. Weergave plangebied met zichtlijnen. Bron: Google Maps
Figuur 2.2. Weergave huidige situatie plangebied vanaf de Noordzijde. (Bron: Google Streetview, 2018)
Figuur 2.3 Weergave huidige situatie plangebied vanaf de achterom. (Bron: Google Streetview, 2018)
De initiatiefnemer heeft op basis van het stedenbouwkundig centrumplan Emmeloord (hierna: het centrumplan) een woongebouw ontworpen. In totaal worden met het initiatief 44 appartementen gerealiseerd, waarvan 21 seniorenappartementen in de westvleugel en 23 jongerenappartementen in de oostvleugel, verdeeld over drie bouwlagen en een kaplaag. Dit is in overeenstemming met het centrumplan. Beide vleugels hebben hun eigen entree, de jongeren en ouderen wonen dus niet gemengd. Het gebouw wordt maximaal 18 meter hoog.
Figuur 2.4 Aanzichten beoogde situatie. (Bron: Saanen Architecten)
De woonlagen worden gevestigd boven een plint van nader in te vullen commerciële ruimtes. Een groot gedeelte van de begane grond wordt daarom ingericht als commerciële ruimte. In het midden is de begane grond voorzien van een overdekte parkeerruimte voor de bewoners. Er worden in totaal 22 parkeerplaatsen gerealiseerd, waarvan 16 inpandige parkeerplaatsen in de westvleugel en 6 overdekte parkeerplaatsen aan de Achterom, ter hoogte van de oostvleugel.
Met dit bestemmingsplan wordt de vergunde ontwikkeling in het plangebied voorzien van een passende juridisch-planologische regeling. Daarbij wordt de detailhandelsfunctie uitgesloten en worden dienstverlening op de begane grond, en woningen op de verdiepingen toegestaan.
Voor een beschrijving van het stedenbouwkundige plan en verkeer en parkeren van deze ontwikkeling wordt verwezen naar paragraaf 2.3 en 2.4 van bijlage 1.
De ontwikkeling van het project moet passen in de geldende beleidskaders van respectievelijk het Rijk, de provincie en de gemeente. Uit dit beleidskader kunnen uitgangspunten voortvloeien waarmee in dit project rekening gehouden moet worden. Naast dit beleid is ook sprake van Europese regelgeving die doorwerkt in het project. Deze regelgeving komt aan de orde bij de omgevingsaspecten in het volgende hoofdstuk.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de SVIR zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden daar te leggen waar ze het beste passen, draagt het Rijk de ruimtelijke ordening over aan de provincies en gemeenten. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Dit project raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.
Ladder voor duurzame verstedelijking
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat de treden van deze ladder doorlopen moeten worden voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Per 1 juli 2017 is de ladder voor duurzame verstedelijking veranderd. De afzonderlijke treden zijn komen te vervallen, maar de intentie van de ladder blijft hetzelfde: zorgvuldig ruimtegebruik. Lid 2 van de nieuwe Ladder ziet er als volg uit:
“De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.” Deze regeling is ook van toepassing op een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing.
Een onderbouwing van de vergunde ontwikkeling aan de ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in paragraaf 3.1 van bijlage 1. Concreet wordt met dit bestemmingsplan het plangebied voorzien van de juiste bestemmingen. Daarbij worden de detailhandelsmogelijkheden wegbestemd. Gezien het feit dat er niet meer woningen of andere functies mogelijk worden gemaakt dan hetgeen reeds is vergund, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling die voor dit bestemmingsplan onderbouwd moet worden.
Omgevingsprogramma Provincie Flevoland
In 2017 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie FlevolandStraks vastgesteld (zie volgende paragraaf). Hierin is in hoofdlijnen de strategische visie op de toekomst van Flevoland weergegeven. Deze eerste versie van het Omgevingsprogramma Flevoland is vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland op 27 februari 2019. In deze versie is er voor gekozen al het bestaande beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving te bundelen in één programma dat digitaal beschikbaar is. Op deze wijze zijn de provinciale beleidskeuzes compact beschreven en is de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen het beste gewaarborgd.
Stedelijk gebied
Het verstedelijkingsbeleid is gericht op de ontwikkeling van vitale steden en dorpen. Het beleid maakt behoud en versterking van de kwaliteit van de fysieke omgeving mogelijk. Het gaat hierbij om efficiënt ruimtegebruik, kwaliteitsverbetering en herstructurering van het stedelijk gebied en versterking van het draagvlak voor voorzieningen. Deze doelen worden gediend door de stedelijke ontwikkeling van de kernen te bundelen. Nieuwe bebouwing wordt geconcentreerd in of aansluitend aan het bestaande bebouwde gebied. Dit ondersteunt de optimale benutting van infrastructuur en centrumvorming rondom belangrijke vervoerknooppunten.
De voorgenomen ontwikkeling past binnen het omgevingsprogramma. De ontwikkeling is onderdeel van de herstructurering van het centrum van Emmeloord. Door deze herstructurering wordt het centrumgebied van Emmeloord versterkt. Door de bestaande detailhandelsfunctie weg te bestemmen komt er ruimte elders om detailhandel te exploiteren.
Omgevingsvisie Flevoland - FlevolandStraks
De Omgevingsvisie FlevolandStraks (vastgesteld op 8 november 2017) geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities we hebben voor de toekomst.
Vanuit de omgevingsvisie worden er drie kernopgaven beschreven:
Deze opgaven vormen de kern voor alle ontwikkelingen waar de provincie Flevoland bij betrokken is. In de strategische opgaven staan de belangrijkste vraagstukken en ambities voor de toekomst beschreven. Het gaat om de volgende opgaven:
Flevoland biedt in 2030 en verder ruimte voor duurzame ontwikkelingen met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Met de voorgenomen ontwikkeling vindt een fysieke ontwikkeling die een duurzaam toekomstperspectief biedt voor het centrumgebied. Dat heeft ook weer een positief effect voor de regionale kracht van Emmeloord. Het project sluit aan op de omgevingsvisie.
RO-Visie Werklocaties
Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 28 juni 2016 de RO-visie Werklocaties Flevoland vastgesteld. Het doel van de visie is om te komen tot zorgvuldig ruimtegebruik van werklocaties zodat het aanbod passend is bij de behoefte en regionaal is afgestemd. Het maatschappelijk effect dat de provincie daarmee wil bereiken is slim en zuinig ruimtegebruik.
In de RO-visie werklocaties worden twee verschillende concepten van werklocaties voor het stedelijk gebied onderscheiden; formele en informele werklocaties. Een formele werklocatie heeft een omvang van minimaal 1 ha bruto en is een scherp afgebakend gebied. Een informele werklocatie is een locatie waar bedrijven en werkvormen zich kunnen vestigen die vallen volgens de VNG-brochure onder de milieucategorie 1, 2 en 3.1, waarbij sprake is van een zekere en ruimtelijk herkenbare menging met andere functies. Het plangebied valt in informele werklocaties.
Visie op de veranderopgaven
Provincie Flevoland wil met deze visie geen toekomstige blauwdruk geven. De provincie wil wel richting geven aan de ontwikkeling van werklocaties in een nieuwe realiteit. Doelstelling van deze visie is om te komen tot zorgvuldig ruimtegebruik van werklocaties zodat het aanbod passend is bij de behoefte en regionaal is afgestemd. De ladder voor duurzame verstedelijking staat hierin centraal.
De beoogde ontwikkeling past in de RO-Visie Werklocaties. In paragraaf 3.1 van bijlage 1 is de beoogde ontwikkeling getoetst aan de ladder van duurzame verstedelijking. Uit deze paragraaf blijkt dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast ligt het plangebied in het centrumgebied van Emmeloord. Waarmee het project past binnen de Focus van de provincie.
Structuurvisie Noordoostpolder 2025
In de Structuurvisie 2025, die is vastgesteld op 9 december 2013, wordt de visie van de gemeente Noordoostpolder op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordoostpolder geschetst.
In de structuurvisie streeft de gemeente naar een aantrekkelijke en uitnodigende fysieke woonomgeving. Er wordt ingezet op afwisselend woningaanbod en bijzondere woonmilieus. Inbreiding in de kernen gaat voor uitbreiding van de kernen in het landelijk gebied (vernieuwing van binnenuit). De gemeente kiest voor effectrijke maatregelen voor de bestaande bebouwde omgeving waarop invloed valt uit te oefenen.
In dit project wordt in het centrumgebied van Emmeloord 44 appartementen met op de begane grond commerciële ruimte gerealiseerd. Hiermee worden oude winkelpanden in centrum van Emmeloord herontwikkeld, waarbij woningaanbod voor verschillende doelgroepen wordt toegevoegd. Daarnaast is sprake van een inbreidingslocatie nabij het centrum van Emmeloord. Hiermee past de ontwikkeling binnen het beleid van de Structuurvisie.
Woonvisie Noordoostpolder 2.0 'Vernieuwing van binnenuit'
Met deze woonvisie heeft de gemeente Noordoostpolder een actueel beleidskader, waarmee zij antwoord geven op snelle (maatschappelijke) veranderingen, zoals minder groei, schaalvergroting, andere wetgeving en individualisering. Het geeft ook invulling aan nieuwe woningmarktinzichten, zoals de behoefte aan meer variatie, andere woonproducten, minder uitbreiding en meer nadruk op de bestaande woningvoorraad en omgeving.
De gemeente Noordoostpolder zet in op vernieuwing van binnenuit. Dit betekent dat deze herontwikkelingsprojecten prioriteit hebben. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld transformatie van de schil rondom het centrum van Emmeloord. Emmeloord is het onbetwiste centrum voor Noordoostpolder. De kracht van Emmeloord ligt in zijn karakter als 'dorpse' stad. De gemeente wil onder andere het centrum en de schil speciale aandacht geven.
Het plangebied maakt deel uit van het centrum van Emmeloord. Hier wordt ingezet op het aanbieden van rustig-stedelijk wonen. Hierbij worden een aantal uitgangspunten voor vernieuwing van de bestaande woonomgeving genoemd:
Deze ontwikkeling past binnen het beleid van de Woonvisie Noordoostpolder 2.0 doordat het om de vervangende nieuwbouw gaat, die een verbetering van de woonomgeving en uitstraling oplevert. Bovendien voorziet de voorgenomen ontwikkeling in programmatische vernieuwing door de realisatie van 44 jongeren- en seniorenappartementen.
Centrumplan Emmeloord
De gemeente Noordoostpolder heeft in 2017 voor het centrumgebied van Emmeloord een centrumplan opgesteld. In dit plan voor het centrum van Emmeloord zijn 8 ruimtelijke principes sturend. Zij vormen het fundament van het stedenbouwkundig plan en krijgen verdieping in de richtlijnen voor beeldkwaliteit.
Belangrijk hierbij is dat de gaten in het stadshart worden opgevuld, dat er winkelstraten ontstaan met aan twee zijden winkels, dat er sfeervolle straten komen met veel groen en dat er naast de winkelfunctie ook horeca en wonen worden toegevoegd in het stadshart om de diversiteit en de levendigheid te bevorderen. Het plangebied ligt aan de noordkant in het midden van het centrum. Hier ligt het accent op 'gezellig winkelen'.
Het plangebied is in het centrumplan eerst opgenomen als een locatie voor een supermarkt en voor specifieke winkels, zoals in de huidige situatie. Vervolgens is het plangebied in de visiekaart aangemerkt als locatie voor wonen en werken. Dit voornemen sluit aan op deze functiewijziging. Daarmee past de ontwikkeling dus binnen het centrumplan van de gemeente Noordoostpolder.
Welstand
De welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig-landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Noordoostpolder. De Welstandsnota gaat uit van een gebiedsbenadering. Het plangebied valt in de Emmeloord - Centrum. In dit gebied is het van belang de oorspronkelijke bebouwingskarakteristieken te behouden en waar mogelijk te versterken.
In 2017 is voor het centrumgebied een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Het plangebied valt onder 'Middengebied – Noordzijde'. Met het ontwerp van het gebouw is zoveel mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten die worden voorgeschreven voor Middengebied – Noordzijde'.
In dit hoofdstuk wordt het voornemen getoetst aan de relevante omgevingsaspecten. De voorgenomen ontwikkeling van woningen en dienstverlening in het plangebied is reeds getoetst aan omgevingsaspecten in het kader van de vergunningsomgeving. Deze toetsing is opgenomen in hoofdstuk 4 van bijlage 1. In dit plan zal uitsluitend het wegbestemmen van de detailhandelsmogelijkheden worden getoetst aan de diverse omgevingsaspecten.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand. Een gemengd gebied is een gebied met een sterke tot matige functiemenging. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen.
Het wegbestemmen van detailhandelsmogelijkheden in het plangebied doet geen afbreuk aan de milieuzonering. Als gevolg hiervan ontstaat geen bedrijfshinder op omliggende bedrijfshindergevoelige objecten. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling.
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke procedure geworden door de verankering in het Besluit ruimtelijke ordening. Het plangebied ligt in het beheersgebied van waterschap Zuiderzeeland.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar bij waterschap Zuiderzeeland (kenmerk: 20200630-37-23694). De watertoets is als bijlage 2 opgenomen bij dit bestemmingsplan. Voor de bestemmingswijziging, waarbij detailhandel wordt wegbestemd, geldt geen waterschapsbelang. Daarop zijn er geen maatregelen nodig in het kader van het aspect water.
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. Voor de geluidbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximale ontheffingswaarde niet te boven gaan. Deze hogere waarde is te verlenen tot 63 dB in de bebouwde kom.
Met het wegbestemmen van detailhandel worden geen geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. De voorgenomen woningen en dienstverleningsfuncties zijn reeds mogelijk gemaakt met de afgegeven omgevingsvergunning. Daarom is geen akoestisch onderzoek noodzakelijk.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Dat geldt in het bijzonder voor gevoelige functies als wonen. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.
In het kader van de voorgenomen woningen en dienstverlening is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, die als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing is opgenomen (bijlage 1). Hieruit is naar voren gekomen dat geen nader onderzoek noodzakelijk is. In het kader van het wegnemen van de detailhandelsmogelijkheden in het plangebied is verder geen onderzoek noodzakelijk.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken. Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn vaak het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Projecten die in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
Het wegbestemmen van detailhandelsmogelijkheden heeft geen nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit ter plaatse. De voorgenomen ontwikkeling die in de plaats van de detailhandelsmogelijkheden komt valt onder de regeling 'Niet in betekenende mate'. Dit is gemotiveerd in bijlage 1. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit project.
In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
De Archeologische basis- en beleidsadvieskaart voor het grondgebied van Noordoostpolder, vastgesteld door B&W/gemeenteraad in 2018 en de Erfgoedverordening, vastgesteld in 2012 geven inzicht in de te verwachten archeologische waarden. De archeologische waarden zijn in de geldende beheersverordening beschermd middels dubbelbestemmingen.
Het plangebied ligt in een gebied waar geen archeologische verwachting is en valt daarmee buiten de archeologische waardevolle gebieden. Onderzoek naar de archeologische waarden is niet noodzakelijk.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
Binnen het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden aanwezig. Het is niet noodzakelijk om andere eisen ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden te stellen.
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Flevoland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij deze verordening.
Gebiedsbescherming
Met betrekking tot gebiedsbescherming is de ligging van de aangewezen Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur) van belang. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (IJsselmeer) ligt op circa 10 kilometer. De ontwikkeling heeft, mede gelet op de aard en kleine omvang van de ontwikkeling, geen negatieve effecten op natuurwaarden die op grotere afstand liggen
Natura 2000-gebieden: impact stikstofdepositie
Het uitsluiten van de detailhandelsfunctie in het plangebied leidt op zichzelf niet tot een toename in stikstofdepositie. Voor de voorgenomen ontwikkeling is in het kader van de vergunningsaanvraag reeds een stikstofonderzoek uitgevoerd, waaruit naar voren is gekomen dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan 0,00 mol/ha/jaar. Er zijn derhalve geen relevante effecten.
Geconcludeerd kan worden dat het project niet zal leiden tot een toename van de stikstofdepositie in de kritische gebieden. Daarom hoeft voor dit project geen vergunning op grond van de Wnb te worden aangevraagd.
Soortenbescherming
Ten aanzien van de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.
Het plangebied betreft een locatie van voormalige winkelpanden in het centrum van Emmeloord. De structuur van de gebouwen, beschikt niet over ruimte voor verblijfplaatsen voor dieren. Er zijn geen dakpannen aanwezig en de gevels bestaan uit baksteen en plaatmateriaal. Daarnaast worden geen werkzaamheden uitgevoerd in het water of aan de walkant, waardoor ter plaatse van deze gronden niets te verwachten is. Verder is er geen beplanting aanwezig in het plangebied. De kans dat hier beschermde soorten aanwezig zijn, is daarmee heel klein. Het project is niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Binnen het plangebied of in de directe omgeving zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is. In of nabij het plangebied liggen evenmin (hogedruk)aardgastransportleidingen. Met dit project worden geen nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen gerealiseerd. Het aspect externe veiligheid heeft geen gevolgen voor de uitvoering van dit project.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteits- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In of nabij het plangebied lopen geen hoofdkabels of -leidingen. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.
Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Gemengd
Het gehele plangebied is bestemd als 'Gemengd'. Deze bestemming is afgestemd op hetgeen mogelijk is gemaakt met de uitgebreide omgevingsvergunningsprocedure die in een eerder stadium is gevoerd. Binnen de bestemming is dienstverlening toegestaan in de eerste bouwlaag en woningen op de verdiepingen. De maximale bouwhoogte bedraagt 18 meter. Dit is middels een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Om de parkeergarage mogelijk te maken zijn ook parkeervoorzieningen toegestaan binnen de bestemming.'
De ontwikkeling in het plangebied maakt deel uit van het centrumplan Emmeloord. Rondom dit overkoepelende project zijn meerdere informatieavonden georganiseerd. Deze informatieavond was voor een ieder vrij toegankelijk. Tot op heden zijn er geen signalen ontvangen dat er bezwaren zijn tegen de voorgenomen ontwikkeling.
Inspraak en overleg
Het bestemmingsplan wordt eerst als voorontwerp aan overlegpartners en belanghebbenden ter inzage gelegd. Teven worden direct omwonenden nauw betrokken in de totstandkoming van de planvorming.
Zienswijze
Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.
Vaststelling
Het bestemmingsplan is vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De initiatiefnemer heeft een kosten/baten-analyse gedaan en heeft aannemelijk gemaakt dat het over voldoende financiële middelen beschikt om de ontwikkeling in het plangebied te kunnen financieren. De gemeente heeft hiermee geen directe financiële bemoeienis. Hieruit wordt geconcludeerd dat het project financieel haalbaar is.
Grondexploitatie
Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure.
Met betrekking tot de voorgenomen woningbouw en dienstverlening in het plangebied is in het kader van de eerder gevoerde omgevingsvergunngingsprocedure een anterieure overeenkomst afgesloten. Het is niet noodzakelijk in het kader van dit bestemmingsplan, die de juridisch-planologische regeling in overeenstemming met de ontwikkeling brengt, nogmaals iets dergelijks af te sluiten.