Plan: | Espel - 2de partiële herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00579-VS01 |
het bestemmingsplan Espel - 2de partiële herziening van de gemeente Noordoostpolder;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00579-VS01, met de bijbehorende regels (en bijlagen);
Het bestemmingsplan Espel, bestaande uit de geometrische planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00504-VS01, met de bijbehorende regels (en bijlagen);
De regels van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 van het moederplan 'Espel' zijn op dit plan van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 en in combinatie met het bepaalde in lid 5.4 toestaan dat ten dienste van de aangrenzende woonbestemming een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte, een diepte van niet meer dan 1,5 m en een bouwhoogte van niet meer dan 3,5 m.
Een in lid 5.3 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en in
combinatie met het bepaalde in lid 5.3 toestaan dat gebouwen ten dienste van de
aangrenzende woonbestemming worden gebruikt.
Een in lid 13.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het bepaalde in 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het Bestemmingsplan Espel - 2de partiële herziening "