direct naar inhoud van Regels
Plan: Espel - 2de partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00579-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Espel - 2de partiële herziening van de gemeente Noordoostpolder;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00579-VS01, met de bijbehorende regels (en bijlagen);

1.3 Moederplan

Het bestemmingsplan Espel, bestaande uit de geometrische planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00504-VS01, met de bijbehorende regels (en bijlagen);

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Werking

De regels van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 van het moederplan 'Espel' zijn op dit plan van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen.

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. (hoog)opgaande afschermende beplanting;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen, tot een oppervlakte van niet meer dan 500 m² per bestemmingsvlak;
  • e. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarde;
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. voet-, rijwiel- en ruiterpaden;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. evenementen;

met daarbijbehorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. andere-werken;
  • m. voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speeltoestellen en speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken, licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. kunstwerken;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. evenementen;
  • e. speelvoorzieningen, tot een oppervlakte van niet meer dan 500 m² per bestemmingsvlak;

met daarbijbehorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, landhoofden daar onder begrepen;
  • g. andere-werken;
  • h. parkeerplaatsen;
  • i. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en wadi's;
  • j. voet- en fietspaden;
  • k. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende percelen.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speeltoestellen en speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken, licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. parkeervoorzieningen op opritten voor garages behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

met daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere-werken;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 en in combinatie met het bepaalde in lid 5.4 toestaan dat ten dienste van de aangrenzende woonbestemming een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte, een diepte van niet meer dan 1,5 m en een bouwhoogte van niet meer dan 3,5 m.

5.3.2 Afwegingskader

Een in lid 5.3 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en in
combinatie met het bepaalde in lid 5.3 toestaan dat gebouwen ten dienste van de
aangrenzende woonbestemming worden gebruikt.

5.4.2 Afwegingskader

Een in lid 13.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. kunstwerken;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. evenementen;

met daarbij behorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bruggen, viaducten en landhoofden daar onder begrepen;
  • g. andere-werken;
  • h. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten en kunstwerken mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bruggen en viaducten mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;

met daarbij behorende:

  • b. gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere-werken;
  • e. tuinen, erven en paden;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de horizontale diepte van het bouwvlak tot 15 m mag worden vergroot, indien de horizontale diepte van het achtererfgebied 30 m of meer bedraagt;
  • b. een hoofdgebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd, indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen woonhuizen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen woonhuizen naar keuze halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen woonhuizen uitsluitend in een rij aaneengebouwd worden en tot een aantal van niet minder dan 2 en niet meer dan 6;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • h. de afstand van de vrijstaande zijgevel tot de zijdelingse perceelgrens mag:
    • 1. bij vrijstaand niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat dit in geval van geschakelde bouw voor één zijgevel geldt;
    • 2. bij twee-aaneen niet minder bedragen dan 3 m;
    • 3. bij aaneengebouwd (in rij) niet minder bedragen dan 2 m;
  • i. de breedte mag:
    • 1. bij vrijstaand niet minder bedragen dan 6 m;
    • 2. bij twee-aaneen niet minder bedragen dan 5 m;
    • 3. bij aaneengebouwd (in rij) niet minder bedragen dan 4,5 m.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij woonhuizen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 m, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorende achtererfgebied minus het bouwvlak, met een maximum van 100 m², met dien verstande dat de oppervlakte van binnen het bouwvlak gebouwde bijbehorende bouwwerken niet meetelt bij de bepaling van deze gezamenlijke oppervlakte;
  • d. de toegestane maximum gezamenlijke oppervlakte als genoemd onder c mag - in geval van een achtererfgebied met een oppervlakte van meer dan 500 m2 - worden verhoogd met 10 m2 per 100 m2 achtererfgebied dat de oppervlakte van 500 m2 te boven gaat en tot een totaal maximum van 200 m2;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen, met dien verstande dat die mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 20%;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw met platte afdekking mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van dat hoofdgebouw;

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

 

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte.

7.3.2 Geoorloofd gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. a. een aan huis verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, mits:
  • 1. ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een
    woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte van de
    bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis
    verbonden beroep, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte per woning
    niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • 2. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
  • 6. de activiteit uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • 7. in geval van een bedrijfsactiviteit, het een activiteit betreft die genoemd is in Bijlage.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.5 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • b. Indien het gebruik, bedoeld in 9.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het Bestemmingsplan Espel - 2de partiële herziening "