direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - Boerderijlint
Plan: Emmelhage, herziening 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00513-VS01

Artikel 7 Wonen - Boerderijlint

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen - Boerderijlint ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen met daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, andere werken, tuinen, parkeerplaatsen, paden en erven;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. instandhouding van de cultuurhistorische waarden.
7.2 Bouwregels

Op de tot ' Wonen - Boerderijlint ' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

7.2.1 Hoofdgebouwen i.c. woonhuizen

Voor hoofdgebouwen i.c. woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw wordt uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw waarbij, gelet op de omvang of de functie daarvan, ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om de omgevingsvergunning voor het bouwen blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen woonhuizen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • f. de breedte mag niet minder bedragen dan 6 m;
  • g. de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste:
    • 1. 3 m ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting 2' dient een noklijn met een lengte van ten minste 50% van de diepte van het woonhuis, gemeten vanaf de parallel aan de gevellijn die het dichtst aan de weg is gesitueerd, haaks op de weg te worden gebouwd.

7.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.2, onder a mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat;
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de buiten het bouwvlak te bouwen bijgebouwen maximaal 100 m² mag bedragen;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bijbehorende bouwvlak;
    • 3. bijgebouwen uitsluitend zijn toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
    • 4. de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens niet minder mag bedragen dan 1 m, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de toegestane maximum gezamenlijke oppervlakte als genoemd onder 7.2.2, onder b, sub 1 mag- ingeval van een achtererfgebied van meer dan 500 m² - worden verhoogd met 10 m² per 100 m² achtererfgebied dat de oppervlakte van 500 m² te boven gaat tot een totaal maximum van 200 m²;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen, met dien verstande dat die mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • e. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bedraagt ten hoogste 80 % van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m.

7.2.3 Andere bouwwerken

Voor een ander bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. indien deze voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Voor vrijstaande bijgebouwen geldt dat deze niet mogen worden aangewend voor doeleinden van directe bewoning.

7.3.2 Geoorloofd gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend een aan huis verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte per woning niet meer dan 125 m2 bedraagt;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep of bedrijf uitsluitend door (een van) de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • g. in geval van een bedrijfsactiviteit, het bedrijven betreft die genoemd zijn in de in bijlage 1 opgenomen Lijst van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijven die daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar zijn.