direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum - 1
Plan: Emmeloord, de Deel - Stadshart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00512-VS02

Artikel 4 Centrum - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Centrum - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende al dan niet gecombineerde doeleinden:

  • a. voor zover het de eerste bouwlaag betreft:
    • 1. detailhandel;
    • 2. kantoren;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. fietsenstalling;
    • 5. horeca I en II;
    • 6. maatschappelijke voorzieningen;
    • 7. nutsvoorzieningen;
    • 8. een in-/uitrit ten behoeve van parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - in-/uitrit parkeergarage';
  • b. voor zover het de tweede bouwlaag betreft:
    • 1. wonen;
    • 2. kantoren;
    • 3. maatschappelijke voorzieningen;
    • 4. een binnentuin;
    • 5. een hotel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
    • 6. parkeren;
    • 7. een in-/uitrit ten behoeve van parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - in-/uitrit parkeergarage';
  • c. voor zover het de derde bouwlaag betreft:
    • 1. wonen;
    • 2. een hotel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
  • d. voor zover het de vierde bouwlaag betreft:
    • 1. wonen;
  • e. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

met daarbijbehorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. (dak)tuinen;
  • i. tuinen en erven;
  • j. terreinen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. kabels en leidingen.
4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

4.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de vrije doorgangshoogte ten opzichte van het maaiveld ten minste 4 m te bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen, alsmede aan de dakhelling, van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere verdiepingen dan de begane grondverdieping voor detailhandel;
  • b. het gebruik van gebouwen voor detailhandel in voedings- en genotmiddelen in de vorm van een supermarkt met een brutovloeroppervlakte van meer dan 2100 m2.