Plan: | Bedrijventerrein Nagelerweg-A6 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00509-VS01 |
In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid onderzocht worden. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.
Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen met een bepaalde groep slachtoffers. Hoe hoger het groepsrisico, hoe groter deze kans.
Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fN-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op een ongeval met een bepaald aantal slachtoffers. De plaatsgebonden risicocontouren en de fN-curve zijn weergegeven in afbeelding 4.2.
Afbeelding 4.2. Plaatsgebonden risicocontouren en fN-curve
Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaald risico te overlijden als gevolg van een calamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risicobron verschillen.
De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan. Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico.
Besluit externe veiligheid
Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het Bevi is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtig risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven en wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten.
Uit het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het projectgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet een verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb brengt het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen op dezelfde lijn als het beleid voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hier geldt eveneens een grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico alsmede een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico voor het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening. Voor de verantwoordingsplicht is een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1%-letaliteitsgebied. Binnen eerstgenoemd gebied geldt een uitgebreide verantwoordingsplicht, in laatstgenoemd gebied dient alleen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd te worden. Een bestemmingsplan geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding gemeten vanuit het hart van de buisleiding.
Wijziging 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'
In de wijziging van de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (CRvgs), gepubliceerd op 21 december 2009 in de Staatscourant, is ingespeeld op de ontwikkelingen rondom basisnet Weg en basisnet Water. De ontwikkelingen rondom Basisnet Spoor zijn sinds de publicatie op 13-7-2012 ook doorgevoerd (Bijlage 4). Veranderingen die vanwege de ontwikkelingen omtrent Basisnet Weg en Water zijn doorgevoerd, betreffen de volgende:
In het plangebied zijn drie inrichtingen aanwezig die onder het BEVI vallen:
In het kader van dit bestemmingsplan is voor deze inrichtingen een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. In dat kader zijn het PR en GR berekend. De resultaten hiervan alsmede de verantwoording van het groepsrisico worden hieronder beschreven. Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 3.
Ad 1. Agrifirm
Plaatsgebonden risico
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar wordt berekend. In het onderzoek is rekening gehouden met de nieuwe bedrijfssituatie van Agrifirm, zoals reed beschreven in paragraaf 4.3. Aan de norm voor het plaatsgebonden risico van het Bevi wordt voldaan. In verband met bovenstaande is daarom de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-bevi' van de verbeelding/regels verwijderd.
Groepsrisico
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat geen toename van het groepsrisico is berekend.
Ad 2. Profyto
Plaatsgebonden risico
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar niet op een (beperkt) kwetsbaar object buiten de inrichtingsgrens valt. Aan de norm voor het plaatsgebonden risico van het Bevi wordt voldaan.
Groepsrisico
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat geen toename van het groepsrisico is berekend.
Ad 3. Van Staveren
Plaatsgebonden risico
Binnen de plaatsgebondenrisicocontour 10-6 per jaar zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Hiermee is voldaan aan de normwaarde van het Bevi. Aan de richtwaarde wordt niet voldaan aangezien er beperkt kwetsbare objecten (mogelijk) zijn.
Groepsrisico
Het groepsrisico neemt niet significant toe (minder dan 1%), maar het berekende groepsrisico volgens de Revi 2004 overschrijdt de oriëntatiewaarde. Met de maatregelen die reeds gerealiseerd zijn, is het GR teruggebracht beneden de oriëntatiewaarde.
Binnen het plangebied zijn drie aardgastransportleidingen aanwezig. In de onderstaande tabel zijn de betreffende leidingen vermeld. Tevens zijn de diameter en werkdruk vermeld. De risico's die worden veroorzaakt door een hogedruk aardgasleiding zijn hiervan afhankelijk.
Nr | Leidingnaam | diameter | druk | ||
1. | N-500-50 | 219.10 mm | 40 bar | ||
2. | N-500-53 | 114.30 mm | 40 bar | ||
3. | N-500-58 | 168.30 mm | 40 bar |
Afbeelding 4.3. Ligging gasleidingen in en nabij het plangebied.
Door ingenieursbureau Grontmij zijn het PR en GR van de leiding berekend. In deze paragraaf worden de resultaten samengevat en beschreven. Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 3, als bijlage bij het onderzoek externe veiligheid inrichtingen, dat hiervoor is besproken.
Uit de berekeningen blijkt dat het PR voldoet aan de grenswaarde en de richtwaarde (PR 10-6). Er doen zich geen knelpunten voor. Dit geldt ook voor het GR. Uit berekeningen blijkt dat het GR binnen 10% van de oriëntatiewaarde blijft.
Omdat binnen het invloedsgebied (beperkt)kwetsbare objecten aanwezig zijn, is de verantwoordingsplicht van toepassing. In aanmerking genomen dat het berekende GR zeer laag ligt en er zich in de autonome situatie geen knelpunten voordoen, wordt het niet opportuun geacht maatregelen te treffen.
In het plangebied, dan wel in de directe omgeving daarvan, zijn twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig:
Ad 1. Transport gevaarlijke stoffen A6
Over de A6 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) geldt voor de A6 een veiligheidszone (en 10-6 -plaatsgebondenrisicocontour) van 0 meter. Voor het groepsrisico geldt dat op basis van de vuistregels uit de Handleiding Risicoanalyse Transport2 (HART) gesteld kan worden dat 10% van de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Aangezien het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt en ook niet toeneemt, hoeft deze conform cRnvgs niet verantwoord te worden.
Ad 2. Transport gevaarlijke stoffen Urkervaart
De Urkervaart wordt niet genoemd in de cRnvgs en heeft daarom geen plaatsgebondenrisicocontour van 10-6 per jaar en het groepsrisico hoeft niet berekend en verantwoord te worden.
Het Bevi schrijft voor dat indien een bestemmingsplan wordt vastgesteld, tevens verantwoording wordt afgelegd. Het verantwoordingstraject is gelijktijdig met het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan doorlopen. Het college van burgemeester en wethouders heeft bij besluit van 19 februari 2013 ingestemd met de verantwoordingsparagraaf, zoals opgenomen in het externe veiligheidsonderzoek voor Bedrijventerrein Nagelerweg - A6. Voor de inhoud hiervan wordt verwezen naar bijlage 3.
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.