direct naar inhoud van 2.7 Waterparagraaf
Plan: Emmeloord, de Erven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00508-VS01

2.7 Waterparagraaf

Inleiding

De waterparagraaf maakt inzichtelijk hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in de bestaande woonkern van de Erven. Hoe wordt in dit plangebied omgegaan met water en op welke wijze draagt de inrichting bij aan:

  • 5. Veiligheid;
  • 6. Voldoende water;
  • 7. Schoon water.

Waterrelevant beleid

Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals water in de stad en water als ordenend principe zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Handreiking Watertoets (VROM) en het Omgevingsplan Flevoland (Provincie Flevoland).

Het beleid van het Waterschap Zuiderzeeland staat beschreven in het Ontwerp Waterbeheerplan 2007-2011. Daarnaast is de Keur van het Waterschap Zuiderzeeland een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. Op gemeentelijke niveau zijn het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het gemeentelijke Rioleringsplan van belang.

Op Europees, nationaal en stroomgebiedniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en standstil (geen verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).

Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieen:

  • Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren);
  • Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren);
  • Beide strategieen zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).

Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plan, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan Veiligheid, Voldoende en Schoon Water.

Proces van de watertoets

Aan de hand van de beslisboom (figuur 1 blz. 14) uit het Waterkader van het Waterschap Zuiderzeeland (januari 2007) kan voor het voorliggende plan de procedure kleine plannen worden gevolgd.

Beschrijving van het watersysteem

  • 1. Veiligheid/Waterkeringen

Het plan ligt niet binnen de kern-, vrijwarings- of buitenbeschermingszone van een waterkering. Het is daarom niet te verwachten dat het plan van invloed zal zijn op de veiligheid van een waterkering.

  • 2. Voldoende Water

Wateroverlast

Herziening van het bestemmingsplan “Emmeloord, De Erven” heeft geen gevolgen voor de huidige situatie. Er vindt geen toename van verhard oppervlak en/of het verdwijnen van ruimte voor waterberging plaats. Dit geeft geen aanleiding om compenserende maatregelen te moeten treffen in het kader van het principe “waterneutraal bouwen” om piekafvoeren te kunnen opvangen. Voor dit gebied geldt de afvoernorm van stedelijk gebied. De maximale afvoer uit het gebied is daarbij 1,5 l/s/ha bij een neerslagsituatie met een herhalingstijd van 100 jaar.

Goed functionerend watersysteem

Het huidige maaiveldniveau in het plangebied varieert aan de oostzijde van -3.60 m NAP tot -4.20 m NAP aan de noordzijde van het plangebied. Het bestemmingsplan “Emmeloord De Erven” bevindt zich in het beheergebied van de Lage Afdeling. Het streefpeil voor zowel de zomer- als de winterperiode van het omliggende oppervlaktewatersysteem wordt gehandhaafd op -5.70 m NAP.

In De Erven is sprake van een gestuwd peilvak. Het stuwpeil is hoger (-5.20 m NAP) dan het aangrenzende waterpeil. Ten gevolge van weersomstandigheden kan dit waterpeil tijdelijk fluctueren tussen 0,20 m boven en 0,20 m onder het stuwpeil. De Erven kan bij watertekort of een slechte waterkwaliteit doorspoeld worden met water uit de Espelervaart. Er wordt water ingelaten vanaf de Espelervaart middels twee inlaten (pompvoorzieningen) en er wordt water uitgelaten op de Espelervaart middels twee stuwen.

In het plangebied is op een aantal lokaties een te geringe drooglegging aanwezig, rekeninghoudend met het hiervoor gehanteerde Normaalwaternormpeil (N.W.-normpeil). Er kan aan de hand van aanleghoogten niet voldaan worden aan de drooglegging voor stedelijk gebied van 1,20 meter. De toetsing aan het N.W.-normpeil vindt plaats ter plaatse van de laagste wegashoogtes (puthoogtes) voor secundaire wegen. Een peilvak met het grondgebruik bebouwing dient een drooglegging ten opzichte van het N.W.-normpeil te hebben van 1,0 m ten opzichte van de aanwezige wegashoogten. In dat geval wordt aangenomen dat het gebied nog voldoende kan ontwateren, waardoor grondwateroverlast wordt voorkomen. De afwijking ten opzichte van de droogleggingsnorm is zeer gering (0,04 m) en er zijn geen klachten bekend betreffende wateroverlast in dit peilvak. Daarnaast kan er vanuit worden gegaan dat het vloerpeil van de woningen zich minimaal 0,20 m boven de wegashoogte bevindt. Met dit uitgangspunt kan voldoende voldaan worden aan de droogleggingsnorm voor bebouwing van 1,20 meter, waardoor geen structureel nadelige gevolgen te verwachten zijn voor en door (grond)water in de omgeving.

  • 3. Schoon water

Goede structuur diversiteit

Bij de inrichting van het bestaande watersysteem wordt gestreefd naar het behouden van een ecologisch gezond watersysteem.

Goede oppervlaktewaterkwaliteit

Zorg aan een goede oppervlaktewaterkwaliteit is besteed door het instellen van een gestuwd peilvak. Door het hanteren van een hoger peil ten opzichte van het omliggende polderpeil, kan de aanwezige negatieve kwel worden onderdrukt. De aangelegde stedelijke waterpartijen staan met elkaar in verbinding, waardoor in het plangebied door het in- en aflaten van water uit en naar de Espelervaart een gestuurde circulatie aanwezig is ter bevordering van de waterkwaliteit.

Goed omgaan met afvalwater

In het plangebied is een verbeterd gemengd rioleringsstelsel aanwezig. In dit rioleringsstelsel zijn een drietal externe riooloverstorten opgenomen. Twee noodoverstorten zijn gesitueerd ter hoogte van Lijmers-Land van Heusden en Land van Altena-Baarle Nassaupad en staan in verbinding met de Espelervaart. De hoofdoverstort bevindt zich in het verlengde van de Hannie Schaftweg naar de Espelervaart. Voor het bewerkstelligen van een milieutechnische verbetering is voor deze overstort een bergbezinkbassin met een inhoud van circa 525 m3 aangelegd. Bij hevige regenval, waarbij het totale gemengde rioleringsstelsel overbelast raakt, dringt het bergbezinkbassin bij incidentele overstortingen de vuiluitworp op het oppervlaktewater van de Espelervaart met circa 50% terug.

In de laatst aangelegde fase van de Erven is op plaatsen waar dit eenvoudig uitvoerbaar was, het in te zamelen regenwater buiten de afvalwaterstroom gehouden. De percelen direct grenzend aan waterpartijen worden bovengronds via een molgoot of ondergronds door middel van een drainkoffer of leiding afgevoerd naar het aanwezig stedelijke oppervlaktewater.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen planvorming.