direct naar inhoud van 2.9 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Marknesse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00506-VS01

2.9 Ecologie

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan is een gemeente verplicht om te onderzoeken of het plangebied in of bij een Natura 2000-gebied ligt, zoals bedoeld in artikel 1 onder n van de Natuurbeschermingswet 1998. De kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een aangewezen gebied mogen niet worden aangetast als gevolg van de vaststelling van een bestemmingsplan.

Het plangebied ligt niet binnen of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied. Nader onderzoek voor dit aspect is niet noodzakelijk.

Soortbescherming

De "Flora- en faunawet" heeft tot doel om beschermde flora- en faunasoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.

Binnen het plangebied wordt een gezondheidscentrum en busstation gerealiseerd. Naast deze ontwikkelingen is het bestemmingsplan in consolderend van aard en worden verder geen noemenswaardige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hieronder wordt nader ingegaan op de twee ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. .

Ontwikkelingen

Busstation

Het busstation is geprojecteerd in een groenstrook, bestaande uit gras en bomen in een rijopstelleing. Als gevolg van de ontwikkelingen zullen enkele bomen worden gekapt en wordt een watergang gedempt. Om te voorkomen dat broedende vogels en andere beschermde soorten worden verstoord, wordt aanbevolen de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Daarnaast dient de de algemene zorgpplicht in acht te worden genomen. Als er bij de uitvoering beschermde soorten worden ontdekt, zullen de benodigde maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat soorten worden verstoord of gedood.

Gezondheidscentrum

Op 5 mei 2011 is een quickscan flora en fauna uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkeling van een gezondheidscentrum aan de Emmeloordseweg 2a te Marknesse3 . Tidens de quickscan is tevens een verkennend vleermuisonderzoek uitgevoerd. In deze paragraaf worden de conclusies van het onderzoek beschreven. Het volledige onderzoek is opgenomen als bijlage bij deze toelichting.

Flora en fauna:

Tijdens het veldonderzoek zijn in het plangebied geen plant- of diersoorten aangetroffen uit de tabellen 1 t/m 3. Er zijn geen nesten of aanduidingen van nesten gevonden van vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd.

Voor de beoogde ontwikkelingen bestaan geen belemmeringen vanwege het voorkomen van beschermde plant- of diersoorten in het plangebied zelf. Voor zover er beschermde soorten kunnen voorkomen geldt voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling op basis van de Flora- en faunawet.

Vleermuizen:

Er is geen sprake van een aantoonbare vaste verblijfplaats van vleermuizen in het gebouw.Het wordt uitgesloten geacht dat zich in het huidige gebouw winterverblijven van vleermuizen bevinden. Ook zijn er geen aanduidingen van een kraamverblijf. Het is mogelijk dat de ruimte onder de dakplaten van de smederij in de zomer wordt gebruikt als slaapplaats door gewone dwergvleermuizen. Er is echter geen aanduiding dat deze ruimtes onder de dakplaten van bijzonder belang zijn voor deze soort. De soort kenmerkt zich door hun vaak wisselende keus van verblijfplaats om te slapen. In de zomerperiode wordt deze soort vrijwel overal incidenteel waargenomen.

Wel mag, op basis van de waarnemingen, worden aangenomen dat de bomensingel om het plangebied van belang is als foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis. Dit betekent dat er zorgvuldig omgegaan moet worden met de kap van deze bomen en struiken. Voor de maatregelen die getroffen moeten worden wordt, verwezen naar de hieronder opgenomen aanbevelingen.

Aanbevelingen

Flora en Fauna:

Het is aan te bevelen om de sloop- en/of bouwwerkzaamheden (waaronder ook verstaan het bouwrijp maken van het terrein) niet te laten aanvangen in het broedseizoen. Dit om eventuele verstoring van broedvogels met zekerheid te voorkomen.

Vleermuizen:

Het slopen van het huidige gebouw dient bij voorkeur in september/oktober plaats te vinden. Hiermee wordt elk risico vermeden op verstoring van niet opgemerkte soorten die de gebouwen mogelijkerwijs toch gebruiken als kraamverblijf of tijdelijk zomerverblijf.

De structuur van de houtsingels om de planlocatie moet zoveel mogelijk in stand blijven. Wel is het mogelijk om incidentele bomen of struiken uit de singels te rooien, maar dan moet er voor gezorgd worden dat de lijnstructuur en de opgaande bomenstructuur in stand blijft. Op deze manier wordt verzekerd dat het plangebied, ook na realisatie van het gezondheidscentrum, geschikt blijft als foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis.Indien er toch gekozen wordt voor een omvangrijke kap- of rooi van de singel, waarbij de singelstructuur wordt doorbroken, dan zal eerst nader onderzoek uitgevoerd moeten worden naar de functie van de gehele omgeving voor vleermuizen. Dit betekent dat er alsnog een onderzoek conform het protocol Vleermuizeninventarisatie uitgevoerd moeten worden.

Conclusie

Behoudens een gezondheidscentrum en de verplaatsing van het busstation maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Met betrekking tot het gezondheidscentrum geldt dat onderzoek heeft uitgewezen dat er geen beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd. Voor zowel het gezondscentrum als de verplaatsing van het busstation wordt aanbevolen om verstorende werkzaamheden (slopen, kappen, bouwrijp maken) buiten het broedseizoen uit te voeren. Daarnaast geldt de algemene zorgplicht. Als hieraan wordt voldaan stelt het thema ecologie geen beperkingen aan de vaststelling van het bestemmingsplan.