direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Rutten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00503-VS01

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurplan

In het "Structuurplan" (1992) wordt handhaving van het specifieke landschap van de Noordoostpolder en versterking van de ruimtelijke structuur beschouwd als de basis voor het ruimtelijk beleid. Het agrarische karakter van de gemeente dient ook in de toekomst in het landschapsbeeld tot uitdrukking te komen. Daarnaast is vergroting van de ontsluiting van de gemeente een beleidsuitgangspunt. Wat betreft de bevolkingsontwikkeling richt het beleid zich op de bevolkingsgroei, de bevolkingssamenstelling en op de bevolkingsspreiding. Het versterken van de woonfunctie wordt gerealiseerd door een verhoging van de kwaliteit van het woningaanbod en het aanbod van aantrekkelijke en schone woonmilieus. Wat betreft de verzorgingsstructuur wordt gestreefd naar handhaving en versterking van een zo hoog mogelijk verzorgingsniveau. Om de werkgelegenheid te bevorderen wordt onder meer gestreefd naar het tijdig realiseren en aanbieden van gunstig gelegen bedrijventerreinen. Tot slot is de vergroting van de omvang van het aanbod en de diversiteit van de recreatieve voorzieningen, alsmede het opwaarderen van bestaande voorzieningen beleidsuitgangspunt.

2.5.2 Toekomstvisie gemeente Noordoostpolder 2030

De gemeenteraad van Noordoostpolder heeft de "Toekomstvisie gemeente Noordoostpolder 2030" vastgesteld in zijn vergadering van 24 oktober 2002. Achterliggend idee was dat het goed gaat met de gemeente Noordoostpolder in die zin dat de polder een gebied is geworden waar het prettig wonen is en waar met name de agrarische sector een belangrijke rol speelt. Na een periode van opbouwen moeten er plannen komen voor de toekomst en om in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen moeten keuzes worden gemaakt.

2.5.3 Woonvisie Noordoostpolder

Op 12 november 2009 is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. De aanleiding voor deze woonvisie is dat de vorige beleidsnota over wonen uit 2001 stamt en alle acties uit deze nota uitgevoerd zijn. Het is tijd voor een herijking van deze notitie.

In 2008 heeft het college besloten dat de focus van de gemeente op 'wonen' naast 'werken' komt te liggen. Dat wil zeggen dat Noordoostpolder zich ook gaat presenteren en profileren als woongemeente. De kwaliteiten die deze gemeente heeft en waarmee zij zich kan onderscheiden van de Randstad liggen op het gebied van wonen. De gemeente biedt namelijk de kwaliteiten ruimte, rust en groen. 'Echte ruimte voor ontwikkeling' wordt het leidend principe in de strategische maatschappelijke en ruimtelijke keuzes. De denkrichting in deze identiteit, wordt nog verder uitgewerkt. De uitwerking kan worden gebouwd op de pijlers:

  • puur energiek, de kenmerken van onze bevolking;
  • betrokken samenwerken, de kenmerken van onze samenleving;
  • respect voor het unieke ontwerp, dit is wat ons beroemd en onderscheidend heeft gemaakt;
  • ontwikkelingsgericht, van oorsprong zijn we allemaal nieuwkomers gericht op nieuwe ontwikkelingen en mensen die denken in kansen en mogelijkheden.

De gemeente is hierbij trots op wat is bereikt maar kijkt ook naar de kansen voor de toekomst als 'nieuwste polder'. Inzet is om te versterken wat sterk is en daarvoor ruimte te bieden.

Dat betekent dat er ruimte moet zijn voor nieuwe initiatieven en dat wordt gezocht naar niches in de markt. Hiermee wil de gemeente ook mensen van buiten de Noordoostpolder verleiden om naar de Noordoostpolder te verhuizen. Een kans om nieuwe woonvormen binnen de gemeente gestalte te geven zijn de vrijkomende agrarische erven. Andere voorbeelden van nieuwe woonvormen zijn: wonen op het water, pakhuiswoningen, wonen bij je paard, collectief particulier opdrachtgeverschap en beton ballon.

De visie op het wonen in Noordoostpolder is vertaald naar acht ambities. Dit laat duidelijk zien wat de komende jaren belangrijk is op het gebied van wonen in de gemeente Noordoostpolder. De ambities zijn:

  • 1. Noordoostpolder weer op de kaart als aantrekkelijke woongemeente;
  • 2. Meer vermenging van koop en huur in dorpen in Noordoostpolder, met name op herstructureringslocaties;
  • 3. Nieuwbouw naast herstructurering in dorpen, ook in de niet zorgclusterdorpen, met behoud van de bijzondere architectonische kwaliteiten (Delftse school en Nieuwe Bouwen);
  • 4. Flexibel inspelen op trends in de woningmarkt;
  • 5. Meer aandacht voor doelgroepen, zoals starters, betaalbaarheid van woningen, senioren, buitenlandse werknemers en het topsegment;
  • 6. De woningmarkt monitoren;
  • 7. Inzetten op duurzaam bouwen;
  • 8. Goede samenwerking met alle woningmarktpartijen.
2.5.4 Duurzaamheidsplan

Op 20 december 2011 heeft de gemeenteraad het 'Duurzaamheidsplan 2012-2015' vastgesteld. Het duurzaamheidsplan herziet het milieubeleidsplan 2005-2008. Er is gekozen voor een duurzaamheidsplan tegen de achtergrond van de klimaatproblematiek. De aarde warmt op, energieprijzen stijgen en daarom bestaat de noodzaak om over te schakelen op duurzame energievormen en het besparen van energie. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Hiermee wordt aangesloten bij de definitie van Brundtland-commissie van de VN.

De hoofddoelstelling van het plan is om de uitstoot van CO2 te verminderen en energie te besparen. Om deze hoofddoelstelling te kunnen behalen zijn in het plan (sub)doelstellingen en ambities geformuleerd. Doelstellingen zijn (vaak) concreet meetbaar en moeten in de planperiode worden behaald (2012-2015). Ambities zijn abstracter van aard en hebben een doorkijk naar 2030.

Er zijn doelstellingen geformuleerd voor de thema's duurzame energie, woningen, bedrijven, leefomgeving, mobiliteit, communicatie/participatie en gemeentelijke organisatie. Deze doelstellingen moeten in acht worden genomen als er concrete initiatieven zijn.

2.5.5 Groenbeleidsplan

In het Groenbeleidsplan 2010-2014 staan de ambities van de gemeente Noordoostpolder voor het (openbaar) groen. Groenvoorzieningen hebben vele functies. Ze zorgen voor leefbaarheid, bepalen het straatbeeld en bieden ruimte voor maatschappelijke doeleinden zoals sport, spel en recreatie. En ze hebben betekenis voor landschap, cultuurhistorie en natuurontwikkeling.

Het Groenbeleidsplan bevat beleid voor de inrichting, het beheer en het gebruik van groenvoorzieningen in de Noordoostpolder. Een deel van dat beleid is relevant bij het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen. Dat geldt in het bijzonder voor de volgende ambities:

  • In iedere kern minimaal 75m2 openbaar groen per woning realiseren en behouden;
  • In iedere straat minimaal 10m2 groen/voortuin per woning realiseren en behouden;
  • De bestaande hoeveelheid van 92m2 per inwoner aan bossen en parken behouden;
  • Groen is een integraal onderdeel van de gehele (openbare) ruimte. Bij planvorming, inrichting en beheer horen elementen zoals woningen, wegen, voortuinen, straatverlichting en groenvoorziening in hun onderlinge samenhang te worden bekeken;
  • Groen mag geen afbreuk doen aan de (sociale en verkeers)veiligheid, maar moet deze waar mogelijk juist versterken;
  • Behoud van de erfsingels, de dorpsbossen, de wegbeplantingen en de centrale brinkachtige groene ruimtes in de dorpen;
  • Behoud van bijzondere bomen (nadere gedefinieerd in de Beleidsregel gemeentelijke bomen, vastgesteld op 21 december 2010);
  • Bij aanleg van nieuwe wijken, bij voorkeur een combinatie maken van oppervlaktewater en groenvoorziening;
  • Bij aanleg van nieuwe bosstroken, streven naar een breedte van ten minste 100 meter;
  • Openbaar groen beheergericht aanleggen. Dit betekent:
  • groen bij voorkeur centreren in de wijk en voldoende ruimte voor de beplanting reserveren (met name voor bomen);
  • logische grenzen tussen gemeentelijk groen en particuliere tuinen;
  • zo min mogelijk obstakels en lastige vormen in de plantvakken.

Het Groenbeleidsplan 2010-2014 is op 7 oktober 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Noordoostpolder.

Situatie Rutten

Evenals de meeste andere polderdorpen is Rutten ingebed in een 'groene mantel'. Ter bescherming en behoud van de oorspronkelijke groenstructuur wordt in dit bestemmingsplan gewerkt met twee bestemmingen. Het dorpsbos is voorzien van de bestemming Bos;het (overige) groen van de bestemming Groen. De normgetallen zijn met name bedoeld als toetsingsgrondslag bij nieuwe ontwikkelingen, welke dit bestemmingsplan niet mogelijk maakt.

2.5.6 De Noordoostpolder-dorpen

'De Noordoostpolder-dorpen, DNA van een dorp als bouwsteen voor de toekomst', beschrijft de ontwerpuitgangspunten van de Noordoostpolder als geheel en van de 8 dorpen afzonderlijk. Wat maakt Rutten tot Rutten en Luttelgeest tot Luttelgeest. Daarnaast bevat het rapport in deel 2 opgaven en oplossingsrichtingen met het oog op toekomstige ontwikkelingen.

De Noordoostpolder-dorpen zijn opgebouwd volgens een vast stramien, waarbij per dorp accenten zijn aangebracht. Er kunnen 11 'familiekenmerken' worden onderscheiden, respectievelijk:

  • 1. Ligging aan de dorpenring

De ontsluiting van de polder en de dorpen is een structurerend element, de dorpen zijn onderling verbonden door een rondweg door de polder; de dorpenring. De dorpenring gaat door of langs de dorpskern. Dit resulteert in kruiswegdorpen en langswegdorpen.

  • 2. Ligging aan het water

Elk dorp ligt aan een poldervaart. Goederen werden vervoerd over het water. Overslag van de goederen vond plaats op de loswal. Nu is de ligging aan de vaart karakteristiek. Meerdere dorpen hebben een waterfront.

  • 3. Bedrijven aan de rand en aan het water

In alle dorpen ligt een bedrijventerrein aan de rand van het dorp in verbinding met het water (aan een loswal).

  • 4. Vizier op het landschap

De dorpen moesten in de oorspronkelijke plannen uitzicht hebben op het open polderlandschap. Meerdere dorpen in de Noordoostpolder hebben vanaf de brink of vanuit de openbare ruimte zicht op het omringende landschap. Dit maakt elk dorp een polderdorp, maar ook elk dorp uniek.

  • 5. Elk dorp heeft een groene mantel

De mantel biedt ruimte aan wandelpaden, begraafplaatsen, sportvelden en andere recreatieve functies voor het dorp. Het typeert de polderdorpen.

  • 6. De groene polderstraat

In de oorspronkelijke ontwerpen hebben bijna alle dorpen groene straatprofielen en lanen in het dorp. We noemen deze ‘de groene polderstraten’. Kenmerkend zijn de ruime symmetrische straatprofielen met groene bermen. Het geeft de dorpen een parkachtig karakter. De groene straten en groene mantels samen maken de polderdorpen tot groene oases in de open polder.

  • 7. De Brink: een groen dorpsplein met voorzieningen

Het hart van de dorpen wordt, met uitzondering van Nagele, gevormd door een groen dorpsplein. Hier bevinden zich de voorzieningen, zoals winkels en kleine bedrijfjes, en de kerken. Bij de aanleg van de dorpen werd zoveel mogelijk begonnen met de aanleg van het dorpscentrum. De benodigde voorzieningen waren hierdoor vanaf het begin aanwezig. Bovendien vertoonde het dorp op deze manier vanaf het begin een duidelijke samenhang.

  • 8. Drie kerken rond de brink

De meeste dorpen hebben drie kerken, de kerken bevinden zich meestal op of op de hoekpunten van de brink. Veel dorpen hebben een groene zijbrink, die in verbinding staat met de brink, ook hier staat soms een kerk. Uitgangspunt was dat geen van de drie kerken het dorpsbeeld domineerde. Alle kerken moesten even belangrijk zijn. In de praktijk is dit niet altijd het geval. Sommige kerken kunnen door hun architectuur of ligging prominenter zijn dan andere.

  • 9. Drie scholen in de buurt

De meeste dorpen hebben drie scholen die meestal verspreid staan in de buurten van het dorp, zodat kinderen op veilige en korte afstand van de school woonden.

  • 10. Delfts Rood

Met uitzondering van Nagele bestaan alle dorpen voornamelijk uit Delfts Rode architectuur: veelal zo goedkoop mogelijk gebouwde woonblokken met de bekende rode baksteen en oranjerode pannen. Sober uitgevoerd, soms met bijzondere details. In alle dorpen bepalen deze Delfts rode woonblokken het beeld van de dorpskern, in veel dorpen ook het dorpsaanzicht.

  • 11. Elk dorp ontworpen onder supervisie van de Directie van de Wieringermeer

Er waren meerdere ontwerpers betrokken bij de polderdorpen. De eerste plannen werden door de Bouwkundige afdeling van de directie van de Wieringermeer zelf ontworpen. Eerst met de architect Verhagen, later in samenwerking met de stedenbouwkundige Pouderoyen en weer later met architect Th. G. Verlaan. Een aantal dorpen werd ontworpen door externe architecten. Het ontwerpproces vond dan plaats onder supervisie van de stedenbouwkundige adviseurs van de Dienst, Granpré Molière en Verhagen, later namen Van Embden en Komter deze taak over.

2.5.7 Welstandsnota: Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid

Op 7 oktober 2010 heeft de gemeenteraad de welstandsnota "Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid" vastgesteld. De welstandsnota geeft richting aan het welstandstoezicht in de Noordoostpolder en voor de inwoners van de gemeente biedt het plan helderheid over de welstandsbeoordeling van hun bouwplannen. Zoals de titel van de nota al aangeeft wordt onderscheid gemaakt tussen welstandsvrije en niet-welstandsvrije gebieden. De selectie van niet-welstandsvrije gebieden heeft plaatsgevonden aan de hand van twee criteria:

  • De cultuurhistorische betekenis van de bebouwing;
  • De zichtbaarheid van de bebouwing vanuit belangrijke openbare ruimtes.

Op basis van deze criteria is besloten dat in de volgende gebieden welstandstoezicht blijft gelden:

  • 1. De kernen en beeldbepalende gebieden van Emmeloord;
  • 2. De dorpskernen en beeldbepalende gebieden van Marknesse, Ens, Luttelgeest, Bant, Creil, Espel, Tollebeek, Kraggenburg en Rutten;
  • 3. Nagele en Schokland in zijn geheel;
  • 4. Het Landelijk Gebied.

In de gebieden 1 en 2 gelden slechts welstandscriteria voor de voor- en zijkant van hoofdgebouwen. Achterkantsituaties zijn hier welstandsvrij. De overige gebieden in de gemeente zijn volledig welstandsvrij. Deze gebieden bestaan voor het merendeel uit woonwijken van na de 50-er jaren van de vorige eeuw en bedrijventerreinen. De bebouwing in deze gebieden heeft een meer neutrale kwaliteit en draagt in veel mindere mate bij aan het karakteristieke beeld en de ruimtelijke identiteit van de gemeente. Soms is een beeldkwaliteitplan van kracht. Dan gelden uiteraard wel eisen van welstand. Bij nieuwe ontwikkelingen kan een afweging worden gemaakt of een dergelijk plan wordt opgesteld. Voor zover in de welstandsvrije gebieden monumenten of reclameobjecten liggen zijn deze niet welstandsvrij.

Rutten

Het dorp Rutten is de enige kruispuntnederzetting binnen de gemeente Noordoostpolder. Voor dit gebied gelden algemene en gebiedsgerichte welstandsnormen met betrekking tot de plaatsing, de vormgeving, detaillering, materiaal- en kleurgebruik. Het gebied waar welstandsbeleid geldt is weergegeven in afbeelding 2.4 Buiten dit gebied geldt, geen welstandsbeleid. Ten slotte dient vermeld te worden dat in Rutten geen Rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00503-VS01_0006.jpg"

Afbeelding 2.4 Begrenzing welstandsvrije- en niet welstandsvrije gebieden in Rutten

2.5.8 Archeologie

Op 4 oktober 2007 heeft de gemeenteraad de archeologische basis- en beleidsadvieskaart inclusief bijbehorende rapportage vastgesteld als gemeentelijk toetsingskader. Op de archeologische beleidsadvieskaart is duidelijk aangegeven in welke gebieden er onderzoek gedaan moet worden en in welke gebieden onderzoek achterwege kan blijven. Ook wordt vermeld in welke mate er archeologische waarden verwacht worden of beschermd zijn. In paragraaf Cultuurhistorie/archeologie wordt ingegaan op de verwachtingswaarde voor het plangebied.

2.5.9 Economisch beleid

De 'Nota Economisch Beleid' (2002) geeft het beleidskader van de gemeente Noordoostpolder op economisch gebied in de komende jaren weer en kan gezien worden als toetsingskader voor (nieuwe) ontwikkelingen op economisch gebied in de gemeente. Doelstelling van het economisch beleid is het voortzetten van de positieve economische ontwikkeling en het bevorderen van duurzame werkgelegenheid. Dat wil zeggen kiezen voor kwaliteit en een economische ontwikkeling in harmonie met andere beleidsontwikkelingen zoals ruimtelijke ordening, milieu en sociale veiligheid. In dit kader is onder andere van belang het onderdeel werken aan huis, waarover in de nota wordt gesteld dat ingespeeld moet worden op de trends van flexibele werktijden en thuiswerken.

2.5.10 Gemeentelijk vestigingsbeleid

Op 9 oktober 2008 heeft de gemeenteraad de "Gemeentelijke VestigingsVisie" (GVV)" vastgesteld. In de GVV wordt een analyse gemaakt van de sociaal economische ontwikkelingen binnen de gemeente Noordoostpolder op basis van een aantal toekomstscenario's. Er is een inventarisatie gemaakt van de bestaande werklocaties binnen de gemeente. De provincie onderscheidt binnen werklocaties detailhandel, kantoren, gemengde locaties wonen/werken en werken/wonen, bedrijventerreinen en terreinen voor zware industrie. Vervolgens is gekeken naar de ontwikkelingswensen, visie van de gemeente waaronder de Toekomstvisie 2030, het economische beleidsplan, het milieubeleidsplan en het meest recente collegeprogramma. Op grond van de visie en de berekende scenario's zijn vervolgens doorzichten gemaakt naar de planning van de verschillende typen werklocaties. Voorts heeft een confrontatie plaatsgevonden van de geprognostiseerde vraag en het aanbod aan werklocaties dat in planning is.

Rutten

De woonbebouwing van Rutten valt onder het locatietype 'gemengde woonwerkmilieus'. In gemengde woonwerkmilieus wordt de mogelijkheid geboden om werk/bedrijfsfuncties aan huis te hebben. Daarbij worden de volgende randvoorwaarden gesteld:

Ten hoogste 30% van de oppervlakte van de woning en 60% van de bijgebouwen met een gezamenlijk maximum van 75 m22 per perceel voor gebruik ten behoeve van niet-publiekgerichte bedrijfsactiviteiten, mits:

  • De uitstraling als woning in tact blijft;
  • Het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • Het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename veroorzaakt van de parkeerbehoefte;
  • Geen detailhandel wordt uitgeoefend;
  • Het bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.

Bovenstaande voorwaarden zijn in de regels van het bestemmingsplan verwerkt.

Het bedrijventerrein van Rutten valt onder het locatietype 'specifieke werkmilieus, regulier bedrijventerrein'. Conform de visie zijn hier bedrijven toegestaan t/m categorie 3. Categorie 4 en 5 bedrijven zijn hier in beginsel niet toegestaan; deze vallen onder de categorie 'industrieterrein'. Voor het bedrijventerrein van Rutten is de komende jaren geen uitbreiding voorzien. De oppervlakte van het terrein blijft gehandhaafd op 4,9 hectare. Hiervan is ten tijde van het opstellen van de visie reeds 3 hectare uitgegeven. In totaal is er nog 1,9 hectare beschikbaar.De kantoorhoudendheid van een bedrijf is vastgelegd op maximaal 30%.

2.5.11 Beleidsregel handhaving bouwvoorschriften het Groene Kwadrant

Onderdeel van het plangebied is chaletpark ‘Het Groene Kwadrant’. In april 2006 heeft een uitgebreide invantarisatie plaatsgevonden op het park. Per perceel is de bestaande bebouwing ingemeten. Uit de inventarisatie is gebleken dat op een fors aantal percelen meer bebouwing aanwezig is dan het bestemmingsplan Rutten, uitbreiding camping toestaat. Omdat het niet haalbaar werd geacht om alle geconstateerde overtredingen in één keer aan te pakken, is besloten de bebouwing van voor april 2006 te gedogen, anders gezegd: bebouwing die afwijkt van het bestemmingsplan en is gebouwd voor april 2006 mag in stand blijven. Normaal onderhoud is toegestaan, maar algehele vernieuwing of uitbreiding is niet toegestaan, tenzij aan de bouwregels van het bestemmingsplan wordt voldaan.

2.5.12 Beleidsregel handhaving permanente bewoning recreatieparken

Op 28 juli 2009 is de beleidsregel handhaving permanente bewoning recreatieparken vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Deze beleidsregel is opgesteld om te komen tot een vaste gedragslijn voor de aanpak van permanente bewoning op de recreatieparken. Het permanent bewonen van een recreatiewoning is volgens geldende bestemmingsplannen niet toegestaan.

De gemeente Noordoostpolder kent meerdere recreatieparken, waaronder: Het Groene Kwadrant, camping de Craneburcht, camping de Voorst en vakantiepark Eigen Wijze. Het Groene Kwadrant valt in het onderliggende bestemmingsplan Rutten.

De beleidsregel handhaving permanente bewoning recreatieparken geeft twee situaties waarbij het strijdig gebruik mag worden voortgezet. De eerste betreft het overgangsrecht. Op grond van het overgangsrecht in een bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen ten tijde van het van kracht worden van een nieuw bestemmingsplan bestaand (illegaal) gebruik onder het nieuwe bestemmingsplan worden voortgezet. In dit geval moeten de bewoners aantonen dat zij deze woning onafgebroken bewonen vanaf een datum gelegen voor 15 augustus 2007.

Ten tweede betreft het de persoonsgebonden ontheffing, inmiddels de persoonsgebonden afwijking. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan afwijking verleend worden voor een wijziging van het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning. Om afwijking te kunnen verlenen moet aan de voorwaarden van artikel 4, tiende lid Besluit omgevingsrecht bijlage II worden voldaan:

  • a. De recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
  • b. De bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden;
  • c. De bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en;
  • d. De bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was.

In onderliggend bestemmingsplan is er voor gekozen een persoonsgebonden overgangsrecht op te nemen. Omdat er een aantal personen zijn die voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Deze personen hebben eerder allen een gedoogbeschikking gehad. Middels het persoonsgebonden overgangsrecht wordt het illegale gedoogde gebruik gelegaliseerd.