direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Ens-Oost, Fase 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00487-VS01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van een agrarisch bedrijf;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. sloten en watergangen;
  • d. kavelpaden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', uitsluitend voor tuinen ten dienste van de bedrijfswoning;

met daarbijbehorende:

  • f. gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. andere-werken;
  • i. ontsluitingswegen en paden;
  • j. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m;
  • c. de afstand tussen een gebouw en het hart van een erfsloot mag niet minder dan 12 m bedragen;
  • d. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • e. op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan bestaande bebouwing met afwijkingen in maten en afmetingen mag gehandhaafd worden.
3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 1.200 m³ bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 120 m² bedragen;
  • b. de afstand tot de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag indien deze voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht niet meer dan 1 m bedragen en in andere gevallen niet meer dan 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het ophogen van gronden ten behoeve van het gebruik van gronden voor permanente bollenteelt;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming van gronden wijzigen in de bestemmingen Wonen en/of Tuin zoals die bestemmingen in dit plan zijn geregeld, met dien verstande dat:

  • a. rechten voor wat betreft de aanwezigheid of het bouwen van een vrijstaande woning en bijbehorende bouwwerken worden gerespecteerd;
  • b. als toegestane activiteiten kunnen worden toegestaan de navolgende bedrijfsactiviteiten conform de Standaard Bedrijfsindeling (SBI-2008 codering) van het Centraal Bureau voor de Statistiek: 361.1, 511, 634, 642, 8512/85138514/8515, 9111 en 9251/9252.
3.4.1 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij in ieder geval betrokken wordt de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.