direct naar inhoud van 2.9 Ecologie
Plan: Emmeloord, Noord en Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00484-VS01

2.9 Ecologie

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De op 1 oktober vastgestelde gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling is een gemeente verplicht om te onderzoeken of het plangebied in of bij een speciale beschermingszone (sbz) als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998 ligt. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten mogen niet worden aangetast.

Het plangebied ligt niet binnen of in de nabijheid van een speciale beschermingszone, waardoor nader onderzoek voor dit aspect niet noodzakelijk is.

Soortbescherming

De "Flora- en faunawet" heeft tot doel om beschermde flora- en faunasoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.

Gelet op het feit dat het bestemmingsplan in beginsel consoliderend van aard is en geen noemenswaardige ontwikkelingen mogelijk maakt, hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen nader ecologisch onderzoek plaats te vinden. Voor de ontwikkelingsmogelijkheid bij de Bosbadhal is zulks wel vereist.

Ontwikkelingsmogelijkheid Bosbadhal en Meldestraat

Buro Bakker heeft aangaande de ontwikkelingsmogelijkheid bij de Bosbadhal een toets aan de Flora- en faunawet verzorgd en heeft daarover gerapporteerd in juli 2010 (Bijlage 7 Toetsing Flora- en faunawet). In het rapport wordt het volgende geconcludeerd:

Vanwege het voorkomen van broedvogels dienen verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd om verstoring van broedgevallen in de directe omgeving van het plangebied te voorkomen.

Alle andere te verwachten soorten in het plangebied zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht blijft wel van kracht.

Vorenstaande opmerkingen gelden ook voor de ontwikkelingsmogelijkheid Meldestraat.