direct naar inhoud van 5.1 Voorbereiding
Plan: Creil
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00481-VS01

5.1 Voorbereiding

5.1.1 Maatschappelijke betrokkenheid

In de toelichting van een bestemmingsplan moet ook zijn neergelegd een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken.

In dat kader wordt vermeld dat op de in de gemeente gebruikelijke wijze mogelijkheid tot inspraak is geboden.

5.1.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan Creil heeft van 2 april tot en met 14 mei 2009 voor inspraak ter inzage gelegen. Er zijn 8 inspraakreacties ingediend.

Op 21 april 2009 is in Creil een inspraakbijeenkomst gehouden. Een verslag van die avond is als bijlage opgenomen.

De ingediende reacties laten zich als volgt samenvatten en van een gemeentelijke reactie voorzien:

Vereniging Dorpsbelang Creil (reactie ingekomen 21 april 2009)

De Vereniging vraagt aandacht voor:

  • a. De gebruiksmogelijkheden van het gemeentewerfgebouw;
  • b. De groene aankleding van Palet I;
  • c. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de sporthal;
  • d. Gebruiksmogelijkheden van het clubgebouw bij de ijsbaan.

Gemeentelijke reactie

Ad a.

Het gemeentewerfgebouw heeft volgens het geldende bestemmingsplan de bestemming "magazijn" met gebruiksmogelijkheden als bergruimte van goederen en onderhoudsmaterialen, werkplaats en schaftgelegenheid alsmede groenvoorzieningen.

Mede omdat ter plaatse thans geen ontwikkelingen worden voorgestaan is gekozen voor de bestemming "Bedrijf". Het verdient aanbeveling de bestemming te preciseren met de aanduiding "opslag" en in de regels de geldende gebruiksmogelijkheden opnieuw vast te leggen.

Ad b.

Het bestemmingsplan regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden van gronden. De bestemming "Groen" betreft de gronden waar groenvoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Met het bestemmingsplan wordt beoogd wat juridisch is toegelaten. Het schept geen verplichting om het daadwerkelijk in te richten. De feitelijke aanleg van groenvoorzieningen vindt plaats naar aanleiding van het gemeentelijke groenbeleidsplan.

Ad c.

De sporthal is bestemd als "Sport" en daar zijn de gebruiksmogelijkheden op afgestemd. Dergelijke voorzieningen bieden mogelijkheden voor een breder gebruik in de zin van buitenschoolse opvang en cultureel gebruik. Onder die omstandigheden lijken ruimere gebruiksmogelijkheden gerechtvaardigd. De bestemming zal daarom worden voorzien van een aanduiding "maatschappelijk" en op die wijze worden ook gebruiksmogelijkheden gecreëerd voor maatschappelijke voorzieningen.

Ad d.

De gronden bij het clubgebouw van de ijsbaan wordt geregeld binnen de bestemming "Groen" met de aanduiding "ijsbaan". De ruimte manifesteert zich als groene ruimte en voor het aanwezige clubgebouw is een speciale bouwregeling opgenomen met een limitering qua oppervlakte en bouwhoogte. Er is geen aanleiding de gebruiksmogelijkheden van het gebouw te vergroten.

Faber Betonpompen BV, Burgwal 13, 8312 AA Creil

  • a. De bedrijfspercelen worden niet conform de bestaande situatie bestemd. De kernactiviteiten betreffen het opslaan, repareren, ontwikkelen en onderhouden van (beton)machines. Het bestaande gebruik dient positief te worden bestemd.
  • b. Omdat de bestaande situatie onvolledig wordt verankerd, kan niet worden volstaan met een marginale motivering.

Gemeentelijk reactie

Ad a.

In het geldende bestemmingsplan geldt de bestemming "bedrijfsdoeleinden III", met gebruiksmogelijkheden voor bedrijven tot en met categorie 3.

In dit plan is het uitgangspunt dat bestaande bedrijfsactiviteiten in beginsel worden gerespecteerd en geregeld. Opgemerkt moet worden dat het uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening geen zin heeft om een bedrijfsbestemming te projecteren die vanwege milieuregelgeving niet kan worden gerealiseerd. Ook dient te worden bezien of door de nabije bedrijvigheid nog wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (de "omgekeerde werking").

In het (onder deze paragraaf opgenomen) onderdeel "Bedrijvigheid bedrijventerrein" wordt gedetailleerd ingegaan op de bedrijfsvoering van Faber. Kortheidshalve wordt daar naar verwezen.

Conclusie is dat de bedrijvigheid zich laat kwalificeren als categorie 3.2.

Benadrukt wordt dat de mogelijkheden voor bedrijfsvoering mede worden bepaald door milieuregelgeving (onder andere Activiteitenbesluit, Wet milieubeheer) en het kan voorkomen dat de planologisch geboden gebruiksmogelijkheden dan niet (maximaal) kunnen worden benut.

Ad b.

Hetgeen in het onderdeel "Bedrijvigheid bedrijventerrein" is vermeld, kan gezien worden als de gewenste aanvullende motivering. Ook is de toelichting dienaangaande uitgebreid.

Veco Groenten & Bloembollen BV, Creilerpad 4b, 8312 PR Creil

  • a. In verband met de uitbreiding van het kantoor wordt gevraagd de rooilijn tussen het kantoor en de weg met 15 meter in oostelijke richting te verplaatsen.
  • b. Gevraagd wordt de maximum bouwhoogte van 11 meter te verhogen naar 16 meter.

Gemeentelijk reactie

Ad a.

Het ontmoet ruimtelijk gezien geen bezwaar om aan dit verzoek tegemoet te komen.

Ad b.

Benadrukt moet worden dat het desbetreffende gebied de buffer vormt tussen het stedelijke en het landelijke gebied. De geboden bouwhoogte van 11 m wordt onder die omstandigheden ruimtelijk gezien meer dan toereikend geacht.

Inspreker/eigenaar perceel Galamalaan 5

De bouwmogelijkheden bij perceel Galamalaan 5 worden ingeperkt als gevolg van terugliggende rooilijnen. Gevraagd wordt dit te herstellen.

Gemeentelijke reactie

Het bouwvlak zal worden gewijzigd in die zin dat het conform het geldende bestemmingsplan wordt vastgelegd.

Frankema Holding bv, 8311 RA Espel

De vennootschap meldt dat een voorlopig koopcontract is gesloten en dat het terrein aan de Floraweg een zonering D dient te krijgen met de daarbij behorende vestigingsmogelijkheden.

Gemeentelijke reactie

Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening moet worden bezien wat - vooral in verband met de nabije aanwezigheid van gevoelige bebouwing of functies (als wonen)- de uitstralingseffecten van bedrijfsactiviteiten zijn en of dan in de nabijheid nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In dit geval is de daaruit voortvloeiende zonering afgestemd op de nabije aanwezigheid van een bedrijfswoning.

Opgemerkt wordt dat de mogelijkheden voor bedrijfsvoering mede worden bepaald door milieuregelgeving (onder andere Activiteitenbesluit, Wet milieubeheer).

Uit nader onderzoek is gebleken dat de zonering de voorgestane bedrijfsvestiging niet in de weg staat.

Inspreker/eigenaar perceel Paulus Potter 2

In het plan is het bouwvlak verkleind en biedt het plan geen mogelijkheid meer om een uitbreiding naast de woning te realiseren.

Gemeentelijk reactie

In het geldende bestemmingsplan is voor dit perceel geregeld dat de zijdelingse afstand van een eengezinshuis tot de zijerfscheiding minimaal 3 m moet zijn. De verbeelding (plankaart) zal aangepast worden in die zin dat het bouwvlak wordt doorgetrokken tot op 3 meter van de zijdelingse perceelgrens.

Inspreker/eigenaar perceel Jacob van Ruysdaal 3

Geïnformeerd wordt naar de mogelijkheid een meter tuin aan te kopen.

Gemeentelijk reactie

Het bestemmingsplan regelt alleen de gebruiksmogelijkheden en is geen basis voor onderhandelingen over aan- of verkoop van gronden. Een verzoek om snippergroen aan te kopen zal separaat aanhangig moeten worden gemaakt en zal los van dit bestemmingsplan worden beoordeeld.

Bedrijvigheid bedrijventerrein

In verband met de gevestigde bedrijvigheid aan de zuidkant van het dorp en een planregeling voor het gebruik van dit bedrijventerrein heeft met een aantal belanghebbenden/ondernemers op 12 mei 2009 nog een aanvullend overleg plaatsgevonden.

Uitkomst van dat overleg is dat belanghebbenden kenbaar hebben gemaakt te verwachten dat de huidige bedrijfsactiviteiten worden vastgelegd en dat de vigerende gebruiksmogelijkheden worden gerespecteerd.

Gemeentelijke reactie

Aan de westzijde van het bedrijventerrein nabij Brabantsestraat/Burgwal is volgens het thans geldende bestemmingsplan sprake van vestigingsmogelijkheden voor bedrijven van categorie 1 en 2. Centraal in het gebied is sprake van vestigingsmogelijkheden voor bedrijven tot en met categorie 3.2.

Op dit moment zijn in die gebieden reeds bedrijven gevestigd en bezien dient te worden of sprake is van een "passende" bedrijvigheid. Daarbij kan worden teruggevallen op de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering", waarin voor bedrijfsactiviteiten richtafstanden (tot gevoelige functies) worden aangegeven.

In dit nieuwe plan is het uitgangspunt dat bestaande bedrijfsactiviteiten in beginsel worden gerespecteerd en geregeld. Opgemerkt moet worden dat het uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening geen zin heeft om een bedrijfsbestemming te projecteren die vanwege milieuregelgeving niet kan worden gerealiseerd. Ook dient te worden bezien of door de nabije bedrijvigheid nog wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (de "omgekeerde werking").

Onderzocht moet dus worden wat - vooral in verband met de nabije aanwezigheid van gevoelige bebouwing of functies (als wonen)- de uitstralingseffecten van bedrijfsactiviteiten zijn en of dan in de nabijheid nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In dat kader worden in de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" richtafstanden gegeven. Die afstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

Het betreft onder meer de navolgende bedrijven:

1. Faber Betonpompen BV, Regio Noord (Burgwal 13)

Deze onderneming laat zich kwalificeren als Nederlands grootste en modernste betonpomponderneming. Het bedrijf houdt zich bezig met de verhuur van betonpompen, het leveren en aanbrengen van schuimbeton, het storten van onderwaterbeton en betonpomphoogbouw.

Het betreft vooral activiteiten die plaatsvinden buiten de vestigingslocaties. In de vestiging Creil spelen de bedrijfsactiviteiten zich vooral af binnen de gerealiseerde bebouwing en is buiten die bebouwing enkel sprake van opslag en bij de bedrijfsvoering behorende verkeersbewegingen.

Ingevolge de bij de gemeente bekend zijnde gegevens is de bedrijfsvoering te rangschikken onder CBI-code 029 (machine- en apparatenfabriek). Ingevolge de VNG-editie "Bedrijven en milieuzonering" dient dan tot gevoelige functies een richtafstand te worden aangehouden van 100 meter (uitgaande van een machinefabriek met productieoppervlak van minder dan 2.000 m²).

Zoals gesteld betreft het een moderne onderneming en in redelijkheid kan er van uit worden gegaan dat de (meest belastende) bedrijfsactiviteit zich laat kwalificeren als categorie 3.2 en dat Faber Betonpompen "op de goede plek zit".

2. Bouwbedrijf Bosma, Brabantseweg 22

Dit bouwbedrijf verricht veel nieuwbouw, onderhoud en verbeteringen in de agrarische en industriële sector. Daarnaast steeds meer nieuwbouw van woningen volgens de traditionele bouw. Het bedrijf heeft twee vestigingen en in Creil is de werkplaats gevestigd met een grote materialenvoorraad. Hier vindt ook het machinale timmerwerk plaats. In de bij de gemeente geregistreerde bedrijvigheid betreft het een activiteit met CBI-code 45: Bouwnijverheid. In een dergelijk geval wordt ingevolge de VNG-editie "Bedrijven en milieuzonering" en afhankelijk van de bedrijfsoppervlakte (b.o.) een categorie bepaald van 3.1 (b.o. tot 2.000 m²) dan wel 3.2 (b.o. groter dan 2.000 m²). De afstandbepalende factoren zijn 50 respectievelijk 100 meter (voor geluid). Er gelden onder meer aandachtspunten voor het aspect verkeer, in die zin dat sprake kan zijn van verkeersaantrekkende werking (goederenvervoer).

Bouwbedrijf Bosma laat zich kwalificeren als een modern bedrijf en geconcludeerd wordt dat de huidige bedrijfsvoering past binnen geldende bestemming (Bedrijven tot en met categorie 3.2) en dat dit ook in dit plan (opnieuw) kan worden vastgelegd.

3. Loonbedrijf Oegema-Wierenga, Brabantsestraat 2 en 4

Dit betreft een loonbedrijf dat zich vooral bezig houdt met loonwerk in de akkerbouw, veehouderij en bloembollenteelt.

In de bij de gemeente geregistreerde bedrijvigheid betreft het een activiteit met CBI-code 014. In een dergelijk geval wordt ingevolge de VNG-editie "Bedrijven en milieuzonering" en afhankelijk van de bedrijfsoppervlakte (b.o.) een categorie bepaald van 2 (b.o. tot 500 m²) dan wel 3.1 (b.o. groter dan 500 m²). De afstandbepalende factoren zijn respectievelijk 30 (voor geur) en 30 resp. 50 meter (voor geluid). Er gelden aandachtspunten voor het aspect verkeer, in die zin dat sprake kan zijn van verkeersaantrekkende werking.

Loonbedrijf Oegema (vestiging Emmeloord) laat zich kwalificeren als een modern en kleinschalig bedrijf in een omgevingstype "gemengd gebied" en geconcludeerd wordt dat de huidige bedrijfsvoering past binnen categorie 2.

4. Offringa Creil bv, Brabantsestraat 3 en 18

De bedrijfsactiviteiten van Offringa betreffen verhuur, verkoop, keuringen, revisie en reparatie van heftrucks met bijbehorende activiteiten.

Een dergelijke bedrijvigheid laat zich begrijpen onder CBI-code 713 (verhuurbedrijven voor machines en werktuigen) en 501 (handel in auto's, reparatie- en servicebedrijven). In een dergelijk geval wordt ingevolge de VNG-editie "Bedrijven en milieuzonering" een categorie bepaald van 3.1 resp. 2.

De afstandbepalende factor bij de 3.1. bedrijvigheid is geluid (daarvoor geldt 50 m) en benadrukt wordt dat voor deze activiteiten sprake kan zijn van grote variatie in productieprocessen en dus grote variatie in milieubelasting. Er gelden aandachtspunten voor het aspect verkeer, in die zin dat sprake kan zijn van verkeersaantrekkende werking.

De bedrijfsvoering van Offringa speelt zich vooral af binnen de gerealiseerde bebouwing en buiten die bebouwing is enkel sprake van opslag en bij de bedrijfsvoering behorende verkeersbewegingen.

Geconcludeerd wordt dat sprake is van bedrijvigheid in een omgevingstype "gemengd gebied" en dat de huidige bedrijfsvoering past binnen categorie 2.

5. Profyto bv, Graaf Florislaan 42

Profyto gewasbescherming houdt zich bezig met een pakket aan producten en diensten: van gewasbescherming, zaaizaden en meststoffen tot loonwerk, apparatuur en ongediertebestrijding.

In de bij de gemeente geregistreerde bedrijvigheid betreft het een activiteit met CBI-code 5121 (groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders) en 0142 (opslag bestrijdingsmiddelen).

Bij de eerstgenoemde code wordt ingevolge de VNG-editie "Bedrijven en milieuzonering" een categorie bepaald van 3.1. Voor de opslag van bestrijdingsmiddelen (in emballage) wordt categorie 1 aangehouden (voor hoeveelheden tot 10 ton en met richtafstand 10 m) en categorie 2 (voor hoeveelheden tot 150 ton en richtafstand 30 m).

De bedrijfsvoering van Profyto speelt zich vooral af binnen de gerealiseerde bebouwing en buiten die bebouwing is sprake van opslag en bij de bedrijfsvoering behorende verkeersbewegingen.

Geconcludeerd wordt dat sprake is van bedrijvigheid in een omgevingstype "gemengd gebied" en dat de huidige bedrijfsvoering past binnen categorie 2.

Algemeen

Hedentendage wordt de bestemming "Bedrijf" doorgaans toegekend aan bedrijvigheid binnen woongebieden en wordt de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend aan grootschalige(r) terreinen met een concentratie van bedrijvigheid (zoals ook het gebied Brabantse Straat/Burgwal). Daarbij wordt dan - doorgaans als gevolg van nabije woonbebouwing - een zonering opgenomen.

Er is derhalve aanleiding de in het voorontwerp aangegeven bestemming aan te passen (in "Bedrijventerrein") en de daarin opgenomen zonering aan te passen en op die manier weer de vigerende gebruiksmogelijkheden vast te leggen.

Benadrukt wordt nog dat de mogelijkheden voor bedrijfsvoering mede worden bepaald door milieuregelgeving (onder andere Activiteitenbesluit, Wet milieubeheer).

Algehele conclusie is dat de thans opgenomen regeling (met aangepaste zonering) voor bovengenoemde bedrijven geen afbreuk doet aan de reeds ingevolge het thans geldende bestemmingsplan geboden gebruiksmogelijkheden.

5.1.3 Vooroverleg

Het voorontwerp is op de gebruikelijke wijze voor vooroverleg aangeboden aan onder meer de provinciale diensten, de VROM-inspectie, het Waterschap.

De ingediende reacties laten zich als volgt samenvatten en van een gemeentelijke reactie voorzien:

Provincie Flevoland (reactie ingekomen 2 juni 2009)

  • a. In het onderdeel Gemeentelijk beleid wordt een verwijzing naar de Gemeentelijke Vestigingsvisie gemist. De keuzes ten aanzien van het bedrijventerrein worden niet in het licht van die visie gemotiveerd.
  • b. In overweging wordt gegeven om de lage archeologische verwachting van het plangebied te toetsen door middel van een archeologisch verkennend booronderzoek. Het wordt waarschijnlijk geacht dat bepaalde delen wel degelijk archeologische waarden herbergen.

Gemeentelijke reactie

Ad a.

in de toelichting zal aandacht worden besteed aan de Gemeentelijke Vestigingsvisie Noordoostpolder (GVV) die bij besluit van 24 maart 2009 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd.

Ad b.

In de toelichting is reeds verslag gedaan van de gemeentelijke Archeologische Basis- en Beleidsadvieskaart (ABB). De gevolgen van het archeologisch onderzoek voor het plangebied zijn inzichtelijk gemaakt en hebben een vertaling gevonden in de regels.

In de ABB is ten aanzien van gebieden met een lage verwachting gesteld dat wel bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek kan worden verlangd. In dit geval is sprake van een plan dat van conserverende aard is. Er bestaat daarom geen aanleiding om aanvullend verkennend booronderzoek te doen.

VROM-Inspectie Regio Noord-West ( reactie ingekomen 26 mei 2009)

Namens de rijksdiensten wordt opgemerkt dat op het bedrijventerrein mogelijkheden worden geboden voor nieuwe bedrijvigheid. Bedrijven vallen per definitie niet onder een NIBM-categorie. Gesteld wordt dat in een dergelijk geval met een berekening moet worden aangetoond dat het project NIBM is.

Gemeentelijke reactie

Met een berekening is aangetoond dat sprake is van NIBM.

Waterschap Zuiderzeeland (reactie ingekomen 25 mei 2009)

  • a. het waterbeheerplan 2007-2011 representeert het actuele vastgestelde beleid. Gevraagd wordt de tekst te updaten.
  • b. Voor Creil zijn vijf waterplankaarten opgesteld waarop de huidige situatie en toekomstige streefbeelden zijn toegelicht. Geadviseerd wordt deze te hanteren als uitgangspunt voor de waterparagraaf.
  • c. Voor dit bestemmingsplan had de procedure kleine plannen gevolgd kunnen worden. Het daarbij behorende ingevulde formulier dient als bijlage bij het plan te worden opgenomen.

Gemeentelijk commentaar

De waterparagraaf is met inachtneming van de gemaakte opmerkingen aangepast.

NV Nederlandse Gasunie (reactie ingekomen 8 april 2009)

Gemeld wordt dat het plan is getoetst aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van VROM zoals dat naar verwachting in 2009 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. Op grond van die toetsing is geconcludeerd dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van leidingen van de Gasunie valt. Daarmee staat vast dat de leidingen geen invloed hebben op de verdere planontwikkeling.

Gemeentelijk commentaar

Er in het plangebied geen sprake is van aardgastransportleidingen van de Gasunie.

Vitens (reactie ingekomen 18 mei 2009)

Vitens meldt dat relevante informatie uit het plan voor zover nodig is doorgegeven aan de betreffende afdelingen.

Enexis (reactie ingekomen op 17 april 2009)

Enexis meldt dat in het plangebied rekening moet worden gehouden met de plaatsing van een of meerdere transformatorruimtes.

Gemeentelijke reactie

Op voorhand mag worden aangenomen dat dergelijke voorzieningen in de openbare ruimte zullen worden gebouwd en op gronden die in gemeentelijk eigendom zijn. Dergelijke gronden zijn in overwegende mate bestemd als "Verkeer" en ingevolge de bijbehorende bestemmingsomschrijving kunnen die gronden ook ingezet worden voor nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m.

KPN Infrastructuur (reactie ingekomen op 1 april 2009)

KPN Infrastructuur concludeert dat het plan geen consequenties heeft voor de infrastructuur van KPN.

5.1.4 Nagekomen reacties, ontwikkelingen, ambtshalve opmerkingen
  • 1. De Wet ruimtelijke ordening is in 2008 in werking getreden. Ruimtelijke plannen moeten vanaf 1 januari 2010 in digitale vorm zijn voorbereid, vastgesteld, beschikbaar gesteld en raadpleegbaar gemaakt. Voor het ontwerp zijn met het oog daarop wijzigingen doorgevoerd.
  • 2. De regels zijn geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de actualiseringplannen die inmiddels in procedure zijn. De meest opvallende wijzigingen betreffen de bijbehorende bouwwerkenregeling, een mantelzorgregeling en flexibiliteit in de bouwregels bij de bestemming "Wonen".
  • 3. In het voorontwerp zijn (aan gronden bij de Friesestraat toegekende) aanduidingen "ijsbaan" en "sport" abusievelijk verwisseld. Dit wordt in het ontwerp rechtgezet.
  • 4. Voortschrijdend inzicht voor wat betreft vastlegging van bestemmingen en standaardregels hebben geresulteerd in een aanpassing van het plan in die zin dat in het ontwerp naast de bestemming "Bedrijf" ook een bestemming "Bedrijventerrein" is opgenomen en dat de regels zijn aangepast in die zin dat de bijlage "Parkeerkencijfers" is vervallen en dat verwijzingen naar onder meer maatvoeringsaanduidingen maximaal zijn afgestemd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP 2008.