Plan: | Creil |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00481-VS01 |
Aspecten van de cultuurhistorie zijn archeologie, historische geografie en historische bouwkunde. Samengenomen leveren ze een meerwaarde op. Vooral bij ontwikkelingen dient te worden bezien in hoeverre aanwezige cultuurhistorische waarden kwetsbaar zijn voor geplande bodemingrepen. Niet ongebruikelijk is dat dan aangegeven wordt op welke manier de cultuurhistorische waarden behouden, hersteld of verder ontwikkeld kunnen worden.
Het plangebied kent geen monumenten. Monumenten genieten overigens een bescherming op basis van een gemeentelijke verordening dan wel de Monumentenwet.
Archeologische waarden worden in toenemende mate in de planvorming betrokken. Een instrument hiervoor is de Archeologische monumentenkaart (AMK), hierop zijn de bekende en gewaardeerde vindplaatsen aangegeven. Er zijn in het plangebied geen archeologische monumenten bekend.
Complementair aan deze kaart zijn de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en de Archeologische Basis- en Beleidsadvieskaart (ABB) voor het grondgebied van Noordoostpolder. Op de speciaal voor de gemeente Noordoostpolder in 2007 ontwikkelde beleidskaart is aangegeven welke gebieden een hoge, een gematigde, dan wel een lage verwachtingskans op archeologische vondsten hebben. Verder is op de kaart aangegeven waar zich scheepswrakken bevinden en welke gebieden een archeologisch monument betreffen.
De door de gemeenteraad vastgestelde ABB geeft aan in welke gebieden er onderzoek gedaan moet worden en in welke gebieden onderzoek achterwege kan blijven. Uit de kaart blijkt dat in het oosten van het (bestemmings)plangebied een strook grond gelegen is met een hoge archeologische verwachtingswaarde. In deze gebieden geldt op basis van geologische en bodemkundige opbouw en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een hoge archeologische verwachting. Dat wil zeggen dat in deze gebieden sprake is van een hoge concentratie archeologische vindplaatsen met goede conserveringsomstandigheden. De kans op het aantreffen van archeologische vondsten bij bodemingrepen is dus zeer groot. Dit gebied zal worden beschermd door een aanlegvergunningstelsel. Een aanlegvergunning kan enkel worden verleend als uit een nader onderzoek blijkt dat geen sprake is van archeologische waarden of dat geen archeologische waarden worden aangetast.
Op basis van de beleidsadvieskaart is sprake van een lage archeologische verwachting en behoeven geen regels inzake aanlegvergunningen te worden gesteld.
Voor een nader aangegeven gebied (kavel B61) is in 2003 nog wel een archeologische voorverkenning uitgevoerd. Gezien de resultaten van een verkennend booronderzoek kan gesteld worden dat het terrein niet of slechts gering van archeologische waarde is.
Voorliggend bestemmingsplan betreft in hoofdzaak een consoliderend plan; het is in beginsel gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied.