direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

4.4 Externe veiligheid

Algemeen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet binnen redelijke grenzen gewaarborgd worden dat door de (toekomstige) vestiging van bedrijven geen onverantwoorde veiligheidsrisico's ontstaan voor de omgeving. Ook andere risicobronnen moeten worden geïnventariseerd en beoordeeld om een uitspraak te kunnen doen over de aanvaardbaarheid van de risico's en de mogelijkheden tot het beperken ervan. In en rond het plangebied kunnen verschillende ramptypen zich voordoen.

Hoe risico's met betrekking tot externe veiligheid moeten worden verantwoord, staat in verschillende regelingen beschreven. Daarnaast heeft de gemeenteraad in 2007 de beleidsnota “Kampen IJsselsterk Veilig” vastgesteld waarin specifiek staat vermeld hoe omgegaan moet worden met risico's van bedrijven (inrichtingen) in 4 verschillende soorten gebieden (woongebieden, overige gebied, bedrijventerreinen en industrieterreinen). Spoorlanden en Zendijk vallen onder de gebiedstypering "bedrijventerreinen".

Niet alle veiligheidsaspecten worden in het kader van de ruimtelijke ordening (bij de vaststelling van dit bestemmingsplan) beschreven of verantwoord, omdat hiervoor specifieke regels gelden die toegepast moeten worden bij bijvoorbeeld het verlenen van een omgevingsvergunning of een ontheffing voor een gevaarlijk transport. Alleen als voorzienbaar is dat door de mogelijkheden die het ruimtelijke plan biedt later niet-vergunbare of onverantwoorde situaties (kunnen) ontstaan, dient het plan voldoende waarborgen te bieden dat dit niet voorkomt (bijvoorbeeld door vestiging van bepaalde functies uit te sluiten).

Ook ruimtelijk niet-relevante aspecten blijven in een bestemmingsplan buiten beschouwing. In algemene zin geldt dat het bestemmingplan dient te voorkomen dat ongewenste veiligheidssituaties ontstaan voor zover te voorzien en voor zover dit niet (later) op grond van andere (specifiekere) regelingen geborgd is.

Om te bepalen of iets wel of niet verantwoord wordt geacht, wordt onderscheid gemaakt tussen het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Met betrekking tot het eerste aspect geeft bijvoorbeeld het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) aan dat afhankelijk van de soort bestemmingen (kwetsbaar, beperkt kwetsbaar) en het plaatselijke risico welke bestemming op welke afstand van de risicobron nog is toegestaan. Voor het groepsrisico bestaat geen norm maar slechts een oriënterende waarde. Zeker als er sprake is van een toename van het groepsrisico dient dit verantwoord te worden, waarbij onder andere rekening gehouden moet worden met aspecten als bereikbaarheid van de locatie, de bestrijdbaarheid van een ramp en de zelfredzaamheid van de personen binnen het invloedsgebied (van belang bij een eventuele ontruiming van het gebied bij een calamiteit).

Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan wordt niet alleen gekeken naar het mogelijk effect van een ongeluk, maar ook naar de kans dat een dergelijk ongeluk zich voordoet. Het risico is het product van deze kans en het effect.

De hulpdiensten gaan bij hun advisering uit van het meest waarschijnlijke scenario behorend bij de aanwezige of geplande risicobron. De advisering richt zich onder andere op de bereikbaarheid (ook vluchtwegen en zelfredzaamheid van te evacueren personen) en de bestrijdbaarheid. De calamiteit moet voldoende bereikbaar en bestrijdbaar zijn en de in het effect- en invloedsgebied aanwezige personen moeten zich zoveel mogelijk zelf in veiligheid kunnen brengen.

Omdat dit plan een overwegend conserverend ruimtelijk plan betreft, wordt niet ingegaan op bluswatervoorzieningen. Die zijn ruimtelijk in principe overal mogelijk. Indien op grond van (latere) meer concrete gegevens (omgevingsvergunning) een grotere capaciteit vereist is, wordt hierin voorzien door bronnen of oppervlaktewater. Ook andere eisen aan de (brand)veiligheid worden in deze kaders meegenomen.

Korte toelichting op begrippen

Zonder in deze toelichting uitputtend in te willen gaan op hetgeen in bijvoorbeeld het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gedefinieerd, is het nuttig hier toch kort enkele belangrijke begrippen toe te lichten.

Plaatsgebonden risico

Dit is het risico dat bestaat op een specifieke plaats om te overlijden aan een calamiteit. Uitgangspunt is daarbij dat één persoon continu en onbeschermd op deze plaats aanwezig is.

De notatie is PR 10-5/jr, PR 10-6/jr, PR 10-7/jr et cetera. PR 10-6/jr betekent dat men op die locatie - mits continu aanwezig- een kans heeft op overlijden van eens in de miljoen jaar. PR 10-8/jr betekent dat de kans op overlijden op die locatie eens in de 100 miljoen jaar is. Algemeen kan worden gesteld dat in een nieuwe situatie geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6/jr contour mogen komen en geen beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-5/jr contour.

Groepsrisico

Het groepsrisico kan niet in een grootheid worden uitgedrukt, maar wordt bepaald door het aantal personen dat op een plek aanwezig is (de persoonsdichtheid) in relatie tot de afstand van de risicobron en de ligging van de veiligheidscontouren. Het groepsrisico wordt in tabelvorm gegeven waarbij de cumulatieve kans wordt genoemd dat een groep van 10, 100, 1000 personen enzovoorts ten gevolge van een calamiteit overlijden. Grafisch kan dit in de vorm van een Fn-curve worden gevisualiseerd.

Kwetsbare objecten op grond van het Vuurwerkbesluit:

  • a. woningen: gebouwen of afzonderlijke gedeelten van een gebouw die voor bewoning bestemd zijn, met uitzondering van dienst- en bedrijfswoningen die binnen inrichtingen als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 zijn gelegen;
  • b. woonketen of woonwagens als bedoeld in de Woningwet;
  • c. woonschepen die uitsluitend of in hoofdzaak voor bewoning bestemd zijn;
  • d. gebouwen waar dagopvang van minderjarigen plaatsvindt;
  • e. gebouwen die gebruikt worden door een onderwijsinstelling;
  • f. ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en zorginstellingen;
  • g. gebouwen of terreinen die in verband met het verrichten van arbeid worden of plegen te worden gebruikt of die daartoe bestemd zijn;
  • h. winkels, hotels, restaurants en cafés;
  • i. gebouwen ten behoeve van het belijden van godsdienst of levensovertuiging;
  • j. gebouwen die worden of plegen te worden gebruikt voor sportieve of recreatieve doeleinden;
  • k. een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein dat als zodanig wordt geëxploiteerd;
  • l. andere objecten en terreinen die met die onder a tot en met j gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de aard van hun functie of de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven;
  • m. rijkswegen en spoorwegen.

Kwetsbare objecten op grond van het Bevi:

  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in onderdeel b, onder a;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf.

Beperkt kwetsbare objecten op grond van het Bevi:

  • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • c. kantoorgebouwen, voor zover de bruto oppervlakte niet meer dan 1500 m2 per object bedraagt;
  • d. hotels en restaurants, voor zover de bruto oppervlakte niet meer dan 1500 m2 per object bedraagt;
  • e. winkels, voor zover het niet betreft: complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • f. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • g. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover het niet betreft: kampeer- en recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • h. bedrijfsgebouwen, voor zover de bruto oppervlakte niet meer dan 1500 m2 per object bedraagt;
  • i. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

Beschrijving van het plangebied en de veiligheidsrisico's

Hoewel het bestemmingsplan een overwegend conserverend plan betreft, bevinden zich wel een aantal woningen in het plan en is er beperkt ruimte voor nieuwe bedrijfswoningen.

Hierna worden de volgende risico's beschreven inclusief in het kader van welke regeling deze worden beoordeeld.

Voor zover nodig wordt tevens een verantwoording geven van het groepsrisico.

  • Luchtverkeer.
  • Spoorwegverkeer.
  • Wegverkeer.
  • Transport over water.
  • Inrichtingen.
  • Buisleidingen.

Luchtverkeer

Risico's met betrekking tot luchtverkeer worden in dit plan buiten beschouwing gelaten als niet relevant. De kans op een calamiteit ten gevolge van een ongeluk met luchtverkeer is dermate klein dat dit risico verwaarloosbaar is.

Spoorwegverkeer

Ten noorden van het plangebied ligt de spoorlijn Zwolle-Kampen. Over dit baanvak worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Hierdoor vormt het baanvak geen aanleiding voor een nader onderzoek.

Wegverkeer

Risico's met betrekking tot vervoer over de weg zijn voor het plangebied enigszins aan de orde. Net als bij inrichtingen kent de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (cRNVGS) de systematiek van normen aan het plaatsgebonden risico en een oriëntatie op het groepsrisico (met onder bepaalde omstandigheden een verantwoordingsplicht).

Ten behoeve van één bedrijf is een ontheffing verleend voor het transport van gevaarlijke stoffen door het plangebied. Dit is in overleg en na advies van brandweer gebeurd. Dit betreft de bevoorrading van vuurwerk voor de verkooppunten IJsselmotoren aan de Spoorstraat 33 te IJsselmuiden.

Risico's met betrekking tot vervoer over de weg zijn voor het plangebied verwaarloosbaar klein.

Transport over water

De dichtstbijzijnde vaarweg is de IJssel, die is gelegen op circa 140 meter van het plangebied. Op grond van het ontwerp basisnet water (19 januari 2008) kan voor de bebouwing (zoals die er stond ten tijde van het onderzoek) de conclusie getrokken worden dat het groepsrisico in ieder geval lager ligt dan 10% van de oriënterende waarde. De PR 10-6 contour liggen op het water. Om deze redenen kan gesteld worden dat het risico ten gevolge van een ongeval op de IJssel, hoewel hypothetisch aanwezig, verwaarloosbaar is.

Inrichtingen

In het plangebied zijn geen, qua externe veiligheid, relevante inrichtingen aanwezig en het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden voor nieuwsvestiging van inrichtingen genoemd in het Bevi.

Buisleidingen

In het plangebied zijn geen, qua externe veiligheid, relevante buisleidingen aanwezig.