Plan: | Hengelo Zuid - Berflo Es e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0043-0301 |
Hengelo heeft 80 rijksmonumenten (RM), 130 (waarvan 10 met de status voorgedragen) gemeentelijke monumenten (GM), 35 beeldbepalende gemeentelijk karakteristieke panden (BGKP), 2 archeologische gemeentelijke monumenten en een beschermd dorpsgezicht, Tuindorp 't Lansink.
Binnen het plangebied Hengelo Zuid - Berflo Es e.o. bevinden zich de volgende monumenten:
Adres: Type gebouw / bouwwerk: Type monument:
Enschedesestraat 142 Woonhuis GM
Hermanstraat 1 School GM
Langelermaatweg 13-19 ETEF Journee Voorbeschermd GM
Langelermaatweg 244 V.m. Grolsch Bierhuis GM
Twekkelerplein 26 Woonhuis GM
Twekkelerweg 62-68 Woonhuizen BGKP
Twekkelerweg 86 School GM
Verdrag van Malta
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Het beleid van de gemeente Hengelo ten aanzien van archeologie is in augustus 2010 vastgesteld. Op grond van dit beleid geldt bij een hoge archeologische verwachting een onderzoeksplicht indien bij bodemingrepen over een oppervlakte van meer dan 250 m2 dieper dan 40 cm wordt gegraven en bij een middelhoge verwachting bij een oppervlakte van meer dan 500m2. Vrijstelling van archeologisch onderzoek geldt voor bodemingrepen met oppervlaktes en dieptes die onder de bovengenoemde diepte- en oppervlaktegrenzen liggen. De zones met deze verwachtingswaarden moeten in het bestemmingsplan met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie Hoog (binnen kom)' en 'Waarde - Archeologie Middel (binnen kom)' worden aangeduid.
Het plangebied is getoetst aan de Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart met AMZ-adviezen van de gemeente Hengelo. De kaart geeft aan dat het plangebied zowel een hoge als middelhoge archeologische verwachting kent. Voor een deel ten zuiden van de Berflo Es wordt ook een lage archeologische verwachting aangegeven. Daarnaast is het plangebied deels onderzocht. Door BAAC is een bureauonderzoek gedaan dat slechts een deel van de westrand van dit bestemmingsplan beslaat. Daar luidde het advies; vervolgonderzoek. Verder is voor een deel van de Berflo Es onderzoek door Grontmij uitgevoerd (zie hieronder voor het advies). De conclusie van het onderzoek is; vrijgave.
Onderzoek Grontmij, herontwikkeling wijk Berflo Es, herzien advies t.a.v. archeologisch onderzoek
Aanleiding
Grote delen van de wijk Berflo Es (zullen) worden herontwikkeld. Als gevolg daarvan worden bestaande woningen gesloopt en vindt er nieuwbouw plaats. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daardoor sterk worden aangetast.
Reeds uitgevoerd onderzoek
Door Grontmij is in 2006 een verkennend booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksnummer 17942). De conclusie daarin luidde dat er in het hele plangebied een esdek op een dekzandrug aanwezig was waarvan slechts in het zuidelijk en zuidwestelijk gedeelte de onder het esdek liggende bodem nog zodanig intact zou zijn dat archeologische bewoningsporen nog aanwezig konden zijn. Geadviseerd werd om in dit gedeelte vervolgonderzoek door middel van een karterend booronderzoek te laten uitvoeren.
Advies regioarcheoloog
Bij het doornemen van de boorprofielen is, door hernieuwd inzicht, te concluderen dat geen grond bestaat voor een vervolgonderzoek. Grontmij geeft aan dat overal een esdek is vastgesteld (al dan niet vergraven als gevolg van de aanleg van de woonwijk), maar deze liggen voor het merendeel op beekafzettingen. Deze bestaan uit lemige afzettingen, zijn matig tot sterk humeus, in enkele gevallen zelfs venig of bestaan uit klei. Daaruit kan geconcludeerd worden dat het van nature een zeer nat beekgebied is geweest (beekdal of beekvlakte) waarin, blijkens sommige boringen, zelfs fossiele beekgeulen liggen. Het gaat dan om een gebied waar de Waarbeek en de voormalige Barslose beek bij elkaar samenstroomden. Dit gebied zal nooit geschikt zijn geweest voor bewoning en landbouw en de kans dat hier archeologische sporen en resten aanwezig zijn is daarom zeer klein. Pas in historische tijden (17e eeuw of nog later) moet het gebied zijn opgehoogd ten behoeve van de uitbreiding van het bouwlandareaal dat op een relatief kleine dekzandrug in het oostelijke deel van het plangebied aanwezig was. Dergelijke uitbreidingen van bouwlandareaal vanaf dekzandruggen naar aangrenzende lage terreinen komen veel voor.
De interpretatie en conclusie van Grontmij zijn daarmee niet correct. De regioarcheoloog komt hierbij dan ook tot de conclusie dat het advies niet opgevolgd hoeft te worden en dat er geen vervolgonderzoek nodig is.