Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0007-0301 |
De verbeelding en de regels vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe de inventarisatie en het beleid zijn vertaald in het juridische deel van het plan.
Het bestemmingsplan Buitengebied is op de eerste plaats een conserverend plan, waarin het huidige gebruik wordt vastgelegd. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger.
De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er dienen zich voortdurend nieuwe initiatieven aan. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk. In het plan zijn daarvoor ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld. Bijvoorbeeld de wijziging van de vorm of grootte van een agrarisch bouwperceel, het starten van een minicamping of de functiewijziging van een gebouw als agrarische activiteiten worden beƫindigd.
Ontwikkelingen zijn echter ook onvoorspelbaar. De meeste initiatiefnemers hebben hun eigen specifieke wensen. Het is onmogelijk om voor alle nieuwe ontwikkelingen vooraf een kader aan te geven waarbinnen die ontwikkeling plaats kan vinden. Gewenste ontwikkelingen kunnen ook niet door het bestemmingsplan worden afgedwongen. Zolang niet bekend is op welk moment, op welke wijze en met welke financiƫle middelen iets tot stand kan worden gebracht, wordt dit niet in het bestemmingsplan geregeld.