direct naar inhoud van 3.7 Externe veiligheid
Plan: Dedemsvaart, Bransveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00012-VG01

3.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Het beleid van de overheid is erop gericht om de risico's zoveel als mogelijk te beperken en hiermee rampen te voorkomen. Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgevonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het PR wordt bepaald door te stellen dat een (fictieve) persoon zich 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR kan als contour worden weergegeven op een topografische kaart door middel van lijnen die getrokken zijn door de punten met een gelijk risico. Binnen de 10-6/jaar-contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) wordt naast de mogelijke ongevallen en bijbehorende ongevals- en uitstromingsfrequentie bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval. Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gewerkt vanuit zowel de kwetsbare als de minder kwetsbare bestemmingen. Met het GR wordt aangegeven hoe hoog het totale aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Naarmate de groep slachtoffers (N) groter wordt, moet de kans (f) op een dergelijk ongeval (kwadratisch) kleiner zijn. Dit resulteert in een fN-curve waarbij de kans tegen het aantal slachtoffers is uitgezet. Bij het bepalen van het GR wordt er getoetst aan de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is geen norm of grenswaarde, maar geldt als ijkpunt. In de praktijk wordt de oriëntatiewaarde vaak als richtlijn genomen. Het lokale bevoegd gezag bepaalt echter zelf of zij een groepsrisico in een bepaalde situatie acceptabel vindt of niet. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op bijvoorbeeld een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen. Op basis van deze informatie kan het bevoegd gezag zijn standpunt bepalen.

In opdracht van de gemeente Hardenberg heeft Oranjewoud geïnventariseerd welke risicobronnen in en nabij het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is gekeken naar de aanwezigheid van de volgende risicovolle activiteiten:

  • 1. Inrichtingen, welke onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen.
  • 2. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water.
  • 3. Hogedruk aardgasleidingen en K1, K2, K3-vloeistofleidingen.

Het onderzoek van Oranjewoud (25 juni 2009) is als Bijlage 11 Externe veiligheidtoegevoegd.

Ad 1) Risicovolle inrichtingen

Er ligt aan de Stegerensallee 1 Dedemsvaart een lpg-tankstation. Dit tankstation ligt nabij het plangebied. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van dit lpg-tankstation. Vanuit de plaatsgebonden risicocontouren van het lpg-tankstation zijn geen belemmeringen voor de realisatie van het plangebied vastgesteld.

In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg (minder dan 1.000 m3 per jaar) moeten volgens het rapport van Oranjewoud (25 juni 2009) in nieuwe situaties de volgende afstanden tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen:

  • 15 meter vanaf de afleverzuil;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse reservoir;
  • 45 meter vanaf het vulpunt.

Voor bestaande situaties geldt een zone van 35 meter vanaf het vulpunt.

De conclusie uit het rapport van Oranjewoud is dat blijkt dat de bevolkingsconcentraties van het Plan Bransveen in geen van de plaatsgebondenrisicocontouren voor komen (van belang is tabel 4.1b, toetsing afstanden volgens Revi 2007). Met betrekking tot het R.O.-spoor kan worden opgemerkt dat er vanuit de plaatsgebondenrisicocontouren van het lpg-tankstation geen belemmeringen zijn voor realisatie van het Plan Bransveen.

Voor de ligging van de verschillende zones bij het tankstation wordt verwezen naar Bijlage 12 Afbeelding veiligheidszones.

Door realisatie van de ontwikkeling van het plangebied neemt het groepsrisico toe. De absolute grootte van het groepsrisico blijft in alle gevallen onder de oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag (gemeente Hardenberg) dient de verantwoording van het externe veiligheidsrisico in te vullen. Hierbij gaat het om:

  • De ligging van het GR ten opzichte van de oriënterende waarde.
  • De toename van het GR ten opzichte van de nulsituatie.
  • De mogelijkheid van zelfredzaamheid van de bevolking.
  • De mogelijkheden voor hulpverlening.
  • Nut en noodzaak van de ontwikkeling.
  • Het tijdsaspect (mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst).

Het zogenaamde overgebleven "restrisico" en de door het plan ontstane verandering van het groepsrisico is acceptabel. De absolute grootte van het groepsrisico blijft in alle gevallen onder de oriëntatiewaarde. Zie voor de kwantitatieve risicoanalyse het rapport van Oranjewoud dat als Bijlage 11 Externe veiligheid is opgenomen. Hierin is volgens de daarin opgenomen tabel 2.2 voor de toekomstige woonwijk, voor zover gelegen binnen de contour van 150 meter gerekend met de aanwezigheid van 25 personen per hectare.

Het rapport gaf wel aanleiding nog iets dieper op de materie in te gaan en daarom is aan Oranjewoud/Save gevraagd wat de maximale mogelijkheden zijn (om te weten bij hoeveel personen per ha binnen de groepsrisico contouren de oriënterende waarde wordt bereikt). Dat heeft geleid tot twee scenario's.

Scenario 3 heeft betrekking op de situatie met huidige bevolking en scenariokansen (wel hittewerende coating - factor 20 lagere kans op een BLEVE), doorzet 1.000 m3/jaar (Revi 2007) inclusief plan Bransveen en scenario 4 heeft betrekking op de situatie met huidige bevolking en scenariokansen (geen hittewerende coating), doorzet 1.000 m3/jaar (Revi 2004) inclusief realisatie plan Bransveen.

Scenario 4 is het meest kritisch. De invulling met 25 personen per hectare in het rapport van 25 juni 2009 geeft al aan dat er niet veel marge is. Berekeningen geven aan dat 27 personen per hectare nog juist onder de orientatiewaarde blijft, 28 pers./ha raakt deze waarde en 29 pers./ha overschrijdt deze waarde.

Bij scenario 3 blijft de curve bij 200 pers./ha nog ruim onder de oriëntatiewaarde. In het algemeen geldt 200 pers./ha als maximum personendichtheid voor de woonomgeving voor Nederland. Bij dit scenario, die het meest realistisch is, is dus alle ruimte.

Zie Bijlage 13 Scenario 3 GR lpg-station en Bijlage 14 Scenario 4 GR lpg-station.

Aangezien Revi 2004 inmiddels niet meer van toepassing is kan worden uitgegaan van scenario 3.

Bij de afweging van de gemeente spelen verder de volgende aspecten een rol.

Zoals ook blijkt uit de bijlage met de veiligheidszones is het groepsrisico van toepassing op twee 150meter-contouren van invloedsgebieden, namelijk rondom het lpg-vulpunt en rondom het ondergrondse lpg-reservoir. In het Bevi wordt rekening gehouden met beide risicobronnen met voor beide een invloedsgebied van 150 meter, doch de contour van 150 meter rondom het ondergrondse reservoir is in de praktijk wel erg ruim, gelet op het feit dat de grootste risico's voor calamiteiten als BLEVE bij het lpg-vulpunt liggen. Een ontploffing van een ondergronds gelegen reservoir lijkt geen realistisch scenario. Aanstraling door hitte vanwege een optredende brand ter plaatse, zonnestraling e.d. op een ondergrondse tank lijkt niet erg realistisch. Dus het deel van plan Bransveen dat binnen het werkelijke invloedsgebied vanwege het lpg-tankstation ligt, is beperkt.

De lpg-branche heeft toegezegd het lpg-tankwagenpark te voorzien van warmte-isolerende voorziening. Er werd vanuit gegaan dat de laatste lpg-tankwagen najaar 2010 gecoat zou zijn. Inmiddels is dat proces afgerond. De veiligheid is daarmee aanzienlijk toegenomen tijdens het transport en bij het laden en lossen van lpg. Sinds dat moment zijn ook de op de extra deken/coating bij tankauto's afgestemde normen, afstanden en oriënterende waarde van kracht.

Voor de bestrijding van een calamiteit is de inrichting van het gebied van belang daar de risicobron net buiten het bestemmingsplangebied ligt. Naast het tijdig aanwezig zijn met voldoende materieel is tevens de bereikbaarheid in algemene zin en de specifieke risicolocatie cruciaal. Onderstaande aandachtspunten zijn met de brandweer Hardenberg besproken en uitgewerkt.

Bereikbaarheid calamiteit

Binnen het plangebied Bransveen geldt dat bouwwerken in principe vanaf twee of meerdere zijden bereikbaar moeten zijn. In het plangebied zijn bouwwerken vaak via meer dan één weg te bereiken.

Voor de bereikbaarheid van het plangebied bij een calamiteit bij het lpg-station geldt dat de aanrijdroute is via de N34, het Zwartepad en de Stegerensallee. Daarnaast kunnen voertuigen aanrijden via de Moerheimstraat.

Bluswatervoorziening

De brandweer geeft aan dat onderstaande voorzieningen voor bluswater voor handen zijn:

Primair

Binnen het bestemmingsplan Bransveen geldt dat de primaire waterwinning voldoende is. Direct rondom het plangebied zijn een viertal brandkranen te vinden.

Secundair

Binnen het bestemmingsplan Bransveen is tevens secundaire waterwinning aanwezig.

De Kotermeerplas op circa 380 meter ten zuiden het plangebied kan worden gebruikt als secundaire bluswatervoorziening. Daarnaast ligt op circa 150 meter ten noorden van het plangebied de Dedemsvaart welke ook als secundaire bluswatervoorziening kan wordt gebruikt.

Tertiair

Binnen een afstand van 3 kilometer tot elke plek binnen het bestemmingsplan moet een waterwinpunt met levering van een onbeperkte hoeveelheid bluswater aanwezig zijn. Er isvolop open water in de omgeving aanwezig welke als waterwinpunt van onbeperkte omvang kan dienen.

Aanrijdtijden en zorgnorm

Het dekkingsplan van de brandweer Hardenberg geeft aan dat wordt voldaan aan de zorgnorm, dus ook de aanrijdtijden.

Opstelplaatsen

Gezien de omgeving van het lpg-tankstation zijn voldoende opstelplaatsen voor de brandweer beschikbaar.

Aanvalsplan lpg-tankstation

Voor de aanwezige risicobron, het lpg-station is een aanvalsplan aanwezig.

In het plangebied wonen alleen mensen met een normale mobiliteitsfactor en er zijn voldoende vluchtroutes aanwezig. In het plangebied worden geen grote complexen voor kinderen of ouderen gerealiseerd.

Verder speelt de zelfredzaamheid een belangrijke rol.

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen.

Het maatgevende scenario voor ongevallen met brandbare gassen is een BLEVE (vuurbal en drukgolf). Slachtoffers kunnen vallen door de warmtestraling en een drukgolf. Alle aanwezigen die door de vuurbal worden getroffen komen te overlijden. Hiernaast kunnen rondvliegende brokstukken en glasscherven plaatselijk zware schade aanbrengen aan personen en gebouwen. Tegen de warmtestraling en overdrukeffecten van een BLEVE zijn binnen het invloedsgebied van 150 meter van het lpg-tankstation geen maatregelen te nemen.

Op een afstand groter dan 150 meter is in het geval van een BLEVE schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Verder is het zaak een veilige plek op te zoeken buiten het bereik van rondvliegend glas (zoals een toilet of douche). Na afloop van de BLEVE dient het gebied ontvlucht te worden om effecten door de secundaire branden te vermijden.

Behalve de vraag of zelfredding mogelijk is gezien de verschillende effectscenario's, zijn de fysieke eigenschappen van bewoners, bezoekers, gebouwen en omgeving van invloed op de vraag of die zelfredding optimaal kan plaatsvinden.

Mobiliteit personen

Binnen het invloedsgebied van het lpg-tankstation zijn alleen personen met een normale mobiliteitsfactor aanwezig.

Vluchtwegen

Vluchtroutes moeten personen direct van de calamiteit wegleiden. Aan de westzijde van het plangebied ligt de 'van Rooijens Hoofdwijk'. Tevens ligt langs het lpg-tankstation aan de westzijde de 'Stegerensallee' die ontvluchting van de bron goed mogelijk maakt. Daarnaast ligt noordelijk van het plangebied en het lpg-tankstation de 'Moerheimstraat' in zowel westelijk als oostelijke richting.

Het voorgaande in acht genomen (coating lpg-tankwagens, de in het plangebied aanwezige mensen, bereikbaarheid van bouwwerken in het plangebied en bereikbaarheid van lpg-tankstation) is de gemeente Hardenberg tot de afweging gekomen dat het zogenaamde overgebleven "restrisico" en de door het plan ontstane verandering van het groepsrisico acceptabel is.

Ad 2) Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plangebied is gelegen op ruim 1.000 meter afstand van de provinciale weg N377 waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Over deze weg worden brandbare vloeistoffen vervoerd waarvoor een invloedszone geldt van 30 meter. Hierdoor is de N377 niet relevant voor de voorgenomen ontwikkeling.

Ook met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en het spoor kan worden opgemerkt dat dit in de nabijheid van het plangebied niet voorkomt.

Ad 3) Buisleidingen

Op ruim 1.100 meter afstand liggen twee hogedrukaardgasleidingen. Gelet op de afstand tot het plangebied zijn deze buisleidingen niet relevant voor de ontwikkeling.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. Binnen de veiligheidszone lpg zijn geen bouwmogelijkheden.

WAS-dekking

Het plangebied valt op dit moment nog buiten het landelijk vastgestelde waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS-dekking). De plaatsing van WAS-palen wordt op landelijk niveau vastgesteld.