direct naar inhoud van 3.5 Waterparagraaf
Plan: Dedemsvaart, Bransveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00012-VG01

3.5 Waterparagraaf

Huidige geohydrologische situatie

Op de Bodemkaart van Nederland (Stiboka, kaartblad 22 West) is het plangebied grotendeels gekarteerd als een moerige podzolgrond met een veenkoloniaal dek en een moerige zandondergrond onder het dek is rond Dedemsvaart leemarm. Tussen het dek en de zandondergrond wordt vaak een dun laagje teruggestort veen aangetroffen.

Bij TNO zijn de boringen in het gebied opgevraagd. Deze boringen bevinden zich aan de oost- en westzijde van het plangebied. Uit de boorbeschrijvingen blijkt dat de bodem voornamelijk bestaat uit zand. Daarbij is in twee boringen binnen 1,5 m-mv een veenlaag aangetroffen en éénmaal een leemlaag van 3,5 tot 4,0 m-mv.

Naar aanleiding van het uitgevoerde veldwerk valt af te leiden dat de bodemopbouw vrij homogeen is. Over het algemeen bestaat de bodem tot aan de boordiepte (3,0 m-mv) uit matig fijn, matig siltig zand. Bij een aantal boringen verspreid over het plangebied (boring 1, 4, 7, 10, 14, 15 en 16) zijn op een diepte van 1,5 tot 2,0 m- mv, zwak tot matig grindige lagen aangetroffen. Bij boring 18 en 19 gelegen ten zuiden van het plangebied zijn veenlaagjes aangetroffen van 0,10 m dik op circa 0,30 m-mv.

De doorlatendheid is over het algemeen goed. De eerste 0,5 m-mv is nog sterk humeus waardoor de doorlatend gering is (circa 0,5 m/d). Vanaf een 0,5 m-mv varieert de doorlatendheid van 1,0 tot 5,0 m/dag. De gemiddelde doorlatendheid vanaf 0,5 m-mv is circa 2,0 m/dag.

Uit de kaart van het Waterbeheersplan 2010-2015 van waterschap Velt en Vecht blijkt dat in het gebied grondwatertrap VII heerst. Dit komt goed overeen met de bodemkenmerken aangetroffen tijdens het veldwerk. Op basis van de hydromorfe profielkenmerken is geen gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) aangetroffen. De grondwaterstanden zijn op 1,20 tot 1,40 m-mv aangetroffen. Het plangebied is tot slot niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.

Ten westen van het plangebied loopt een watergang in beheer van het waterschap Velt en Vecht. De watergang voert af naar het zuiden en heeft een koppeling met de Dedemsvaart door middel van een inlaat. De inlaat moet voor wateraanvoer zorgen richting de Bomenkwekerij gelegen ten zuiden van het plangebied. Doordat de grondwaterstanden diep kunnen uitzakken (GLG 1,60 m-mv) valt de sloot in droge perioden droog. Het plangebied ligt in peilvak 712, conform de legger wordt hier een zomerpeil van NAP +5,20 gehanteerd en een winterpeil van NAP + 4,90 m.

De bebouwde kom van Dedemsvaart is gemengd gerioleerd. Uitzondering hierop is de nieuwbouw ten westen van de Van Rooijens Hoofdwijk.

Toekomsige situatie

De uitbreiding van Bransveen heeft een bruto oppervlak van 20 ha. De toename van verhard oppervlak is circa 8 ha, dit is onderverdeeld in wegen, fietspaden en particuliere verharding zoals daken en opritten. Binnen het plangebied worden een aantal groenstroken gerealiseerd en een bestaande watergang loopt langs de rand van het plan.

Systeemkeuze

Concreet voor het plangebied Bransveen zijn in overleg tussen de gemeente Hardenberg en het waterschap Velt en Vecht waterhuishoudkundige doelen en maatstaven vastgesteld. De vastgestelde doelen en maatstaven hebben in combinatie met de ruimtelijke inrichtingswensen geleid tot een bestemmingsplankaart die waterhuishoudkundig- en riooltechnisch voldoet. In onderstaande tekst wordt een toelichting gegeven op het te realiseren hemel- en vuilwatersysteem binnen plangebied Bransveen.

De nieuwbouw wordt aangesloten op een gescheiden rioleringssysteem. Het streven is een rechtstreekse dwa-afvoer naar de zuivering of anders aansluiting op het bestaande vuilwaterriool afvoerend naar gemaal Kotermeerstal.

Hemelwater wordt bovengronds afgevoerd richting de in de groenstroken aan te leggen wadi's. In de wadi's kan het hemelwater worden geborgen en in de grond infiltreren. Voor extreme situaties zijn slokops in de wadi's aangebracht die af kunnen voeren richting het oppervlaktewater.

Het plangebied Bransveen voldoet aan de wateropgave door het toepassen van wadi's en het verbreden van het bestaande waterprofiel in het westen van het plan.

De waterpartij voert af naar het zuiden via een vertraagde afvoerconstructie. De waterpartij behoudt een koppeling met de Dedemsvaart door middel van een inlaat. De inlaat moet voor wateraanvoer (doorstroming) zorgen in droge perioden. De Bomenkwekerij heeft een bergbassin die in droge periode gevuld wordt met water vanuit de Dedemsvaart. De mogelijkheid voor wateraanvoer voor de Bomenkwekerij moet behouden blijven.

Bovenstaande waterparagraaf maakt onderdeel uit van het rapport Bijlage 7 Waterhuishoudkundig onderzoek. Voor meer informatie wordt hierna verwezen.