Plan: | Bestemmingsplan Dedemsvaart |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0160.0000BP00007-VG02 |
Dedemsvaart kan worden onderverdeeld in een aantal deelgebieden. In het navolgende is per deelgebied ingegaan op de meest in het oog springende karakteristieken. Deze ruimtelijke karakteristieken hangen in belangrijke mate samen met de tijd waarin de betreffende deelgebieden tot ontwikkeling kwamen. Voor de begrenzing van deze deelgebieden wordt verwezen naar de kaart Dedemsvaart woongebieden, die als bijlage is opgenomen.
1. De linten
Dedemsvaart is ontstaan als lintbebouwing langs de oost-west lopende Langewijk en de Hoofdvaart met als dwarsverbinding daartussen de Julianastraat. Deze straten vormen ook de hoofdverkeersstructuur van Dedemsvaart en de verbinding naar het buitengebied en de omliggende dorpen. Ten noorden van het dorp ligt de later aangelegde oost-west lopende N377 die nu de belangrijkste ontsluiting van het dorp vormt. Via een ongelijkvloerse kruising en de Zuidwolderstraat wordt aangesloten op de hoofdverkeersstructuur.
De bebouwing in de linten is in hoofdzaak gelegen op smalle diepe kavels. De nadruk ligt op de woonfunctie, in de vorm van vrijstaande woningen, maar ook bedrijven, winkels en andere voorzieningen worden in de linten aangetroffen.
Vooral de Langewijk en de Hoofdvaart geven een groene indruk door de voortuinen, de boombeplanting in de middenberm (Langewijk) en de groene oevers met laanbeplanting (Hoofdvaart).
Oorspronkelijk bestond de bebouwing in dit deelgebied uit één bouwlaag met kap (arbeiderswoningen). De meer statige 'herenhuizen' uit diezelfde tijd hadden een extra bouwlaag. Laatstgenoemde bebouwing wordt vooral aangetroffen langs de Hoofdvaart. Op een aantal plekken is jongere bebouwing binnen de linten ontstaan in de vorm van appartementen van drie verdiepingen met plat dak.
De Julianastraat en de Markt vormen het winkelcentrum van Dedemsvaart. Bebouwing heeft hier een meer stedelijk karakter en ligt direct aan de straat. Parkeervoorzieningen ten behoeve van de winkels vormen een belangrijk onderdeel in het straatbeeld. Een deel van de Julianastraat is afgesloten voor doorgaand verkeer. Verbouwingen van oorspronkelijke panden en inbreidingen bepalen sterker dan elders het straatbeeld.
2. De eerste vooroorlogse uitbreiding
Lange tijd vond uitbreiding plaats in de vorm van verdichting langs de linten, maar rond 1930-1940 werd een compleet nieuwe straat bebouwd. Langs de Van Hearingenstraat werden op smalle kavels overwegend compacte vrijstaande woningen gebouwd van één verdieping met kap in de stijl van de jaren dertig. Deze woningen hebben een kleine voortuin. Opvallend zijn de gemetselde voorerfscheidingen die aansluiten op de bouwstijl van de woningen. De straat van klinkerverharding heeft aan weerszijden een trottoir van betontegels. De laanbeplanting creëert samen met de voortuinen een groene indruk.
3. De eerste naoorlogse uitbreiding
Rond circa 1950 wordt de eerst naoorlogse uitbreiding gerealiseerd rond de Molenstraat. Bescheiden woningen van overwegend één verdieping met kap worden gebouwd in de vorm van vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen. De woningen hebben een beperkte voortuin. De straten zijn opgebouwd uit een rijbaan met aan weerszijden een trottoir. In de meeste straten is laanbeplanting aanwezig.
4. Uitbreidingen tussen circa 1960-1980
Binnen dit gebied ligt de nadruk op rijenbouw (meestal: vijf tot zeven woningen), overwegend uitgevierd in twee bouwlagen met zadeldak. De woningen uit het begin van de jaren zestig kunnen als volgt worden getypeerd: vrij klein, een flauw hellend dak zonder woonruimte onder de kap, een sobere gevelindeling. In de daaropvolgende decennia worden de woningen groter, de kappen steiler (met ook woonruimte in de kap) en de gevels 'rijker' van indeling. De woningen hebben meestal een voortuin van 3 m tot 5 m en een achtertuin van circa 10 m. Veelal is er een duidelijk rechthoekig stratenpatroon met aan weerszijden van de straat een trottoir. Door het plaatsen van de bouwblokken onder een hoek of in carrévorm ten opzichte van de straat, zijn verspreid over de buurten kleine openbare ruimtes ontstaan die met groen zijn ingericht. Omdat de bouwblokken vaak een sobere opzet vertonen, zijn deze kleine groene ruimtes van wezenlijk belang voor de leefbaarheid. In deze periode worden ook clusters van vrijstaande en geschakelde woningen en twee-onder-een-kapwoningen gebouwd. Door de (verhoudingsgewijs) grote tuinen maken deze clusters een groene indruk.
5. Uitbreidingen tussen circa 1980 en heden
In dit deelgebied komen vooral vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen voor (in één bouwlaag of twee bouwlagen met kap). Ook zijn er kleine appartementsgebouwen gerealiseerd (drie verdiepingen met plat dak). De woningen in dit deelgebied zijn meestal op de straat gericht en beschikken over een ruime voor- en achtertuin. Parkeren vindt in hoofdzaak plaats op eigen erf. Openbare parkeerplekken komen nauwelijks voor. Het stratenpatroon is soms vrij 'willekeurig' en grillig. Het groen maakt, in tegenstelling tot de andere deelgebieden, deel uit van grotere aaneengesloten structuren. Niet alle straten zijn van (dubbelzijdige) trottoirs voorzien.