direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna
Plan: Haaksbergen-Dorp, deelplan De Els, partiële herziening woningbouwlocatie De Greune
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1097-0002

5.7 Flora en fauna

5.7.1 Kader

De bescherming van de Nederlandse natuur is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 - gebiedsbescherming - en de Flora en Faunawet - soortenbescherming.

De Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat activiteiten (zoals ruimtelijke ontwikkelingen, die van invloed kunnen zijn op de instandhoudingdoelstellingen van een Natura 2000-gebied), door Gedeputeerde Staten beoordeeld moeten worden alvorens een vergunning voor de activiteit kan worden verleend. Dit geldt dus ook voor activiteiten die plaatsvinden buiten de beschermde gebieden. Van deze activiteiten moet worden bepaald of er sprake is van externe werking of cumulatie. Bij een vergunningsaanvraag is een zogenaamde passende beoordeling gewenst. Daarnaast kunnen gebieden bescherming genieten indien de gebieden onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten en is op 1 april 2002 in werking getreden. Een aantal zeldzame en/ of kwetsbare plant- en diersoorten wordt door de Flora- en Faunawet beschermd. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de in het wild levende plant- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

5.7.2 Situatie plangebied

Voor het plangebied is door Aveco de Bondt een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Op basis van de uitgevoerde quickscan wordt geconcludeerd dat er beschermde soorten voorkomen op het onderzochte plangebied. Hiervoor dienen maatregelen te worden getroffen, zodat niet in strijd wordt gehandeld met de bepalingen in de Flora- en Faunawet.

Omdat geen significant nadelige effecten op speciale beschermingszones te verwachten zijn is de Natuurbeschermingswet niet van toepassing. Ook ligt het plangebied niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waardoor beperkingen of maatregelen in dit kader niet aan de orde zijn.

De volgende soortgroepen zijn voor het plangebied van belang:

Vaatplanten

Het plangebied heeft een betekenis voor een aantal algemene wilde plantensoorten. De aanwezige soorten zijn niet beschermd en staan niet vermeld op de Rode Lijst.

Broedvogels

De dichte begroeiingen, hagen, bomen en de te slopen schuren vormen een geschikte broedplaats voor vogels. Hierin kunnen in het broedseizoen broedgevallen worden verwacht. Het verstoren van broedende vogels is op grond van artikel 11 verboden. Hiervoor kan geen ontheffing worden verkregen. Het verwijderen van dichte struiken, hagen, bomen en de sloop van de schuren moet buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. Als broedseizoen wordt over het algemeen de periode van half maart tot half juli aangehouden, echter in de Flora- en faunawet wordt deze periode niet genoemd. Broedende vogels buiten deze periode vallen ook onder de bescherming van artikel 11. Op het moment dat geen broedende vogels aanwezig zijn kunnen de werkzaamheden zonder een ontheffing of verdere maatregelen worden uitgevoerd.

Vogels zijn volgens de Flora- en faunawet beschermd, waardoor de voorgenomen werkzaamheden kunnen leiden tot het overtreden van artikel 11 (verstoren van vaste rust- en verblijfsplaatsen). Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen is het opzettelijk verontrusten van vogels (artikel 10) niet aan de orde.

Zoogdieren

Op het plangebied zijn sporen van het Konijn en de Mol aangetroffen. Het Konijn en de Mol betreffen soorten waarvoor een vrijstelling geldt bij beheer, ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. De te slopen gebouwen zijn geïnspecteerd op kenmerken van verblijfsplaatsen van gebouwbewonende soorten, waaronder vleermuizen. Dergelijke kenmerken zijn niet aangetroffen.

Amfibieën

In de sloot langs de Veldmaterstraat en de Veldmaterveldweg is een jong exemplaar van een groene kikker aangetroffen. De sloot betreft derhalve een mogelijke verblijfsplaats van groene kikkers. De betreffende sloot wordt in de herontwikkelingsplannen behouden en mogelijk nog wat verbreed, waardoor geen verblijfsplaatsen van deze soorten verdwijnen.

Overige soorten

Sporen of kenmerken van andere beschermde of rode-lijstsoorten zijn niet waargenomen en worden niet verwacht op de locatie.

5.7.3 Conclusie

Wanneer werkzaamheden, als de sloop van gebouwen en het snoeien of verwijderen van dichte begroeiingen, bomen en struiken buiten het broedseizoen worden uitgevoerd, is van een overtreding van de Flora en Faunawet geen sprake.

Wel is op alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten, ongeacht of deze beschermd of vrijgesteld zijn de zorgplicht van toepassing. De zorgplicht verplicht een ieder om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Handelingen met nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk achterwege gelaten worden of er moeten maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of beperken.

Het gehele onderzoek naar flora en fauna is als bijlage 7 bijgevoegd.