direct naar inhoud van 4.6 Ecologie
Plan: Buitengebied, partiële herziening Kolenbranderweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1068-0004

4.6 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

Voor de aanpassing van de Kolenbranderweg is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 4 van deze toelichting.

Onderstaand zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.

Gebiedenbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming (Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur).

De verbreding van de Kolenbranderweg voortvloeiend uit het nieuwe tracé van de Rijksweg N18 heeft geen invloed op de instandhoudingsdoelen op het Natura 2000-gebied Buurserzand en Haaksbergerveen door stikstofdepositie (Rijkswaterstaat, 2009).

Soortenbescherming

Direct grenzend aan het plangebied komen soorten voor die door de Flora- en Faunawet worden beschermd. Mogelijk komen ook in het plangebied beschermde soorten, die beschermd worden door de Flora- en faunawet. Door naleving van het ecologisch protocol kan een deel van de negatieve gevolgen voor beschermde soorten voorkomen of beperkt worden. Niet alle schade is te vermijden, waardoor voor enkele zoogdieren en broedvogels mogelijk verbodsbepalingen worden overtreden. Voor een aantal soorten geldt een vrijstelling.

Voor broedvogels zonder vaste verblijfplaats geldt dat wanneer buiten het broedseizoen wordt gewerkt, geen verbodsbepalingen overtreden worden. Vaste vliegroutes en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn beschermd. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of deze aanwezig zijn op de Kolenbranderweg. Bij de aanwezigheid van vleermuizen kan door het toepassen van speciale straatverlichting en het handhaven van de lijnstructuur door middel van groenstructuren schade aan de vliegroutes worden voorkomen. Is handhaving van de groenstructuur of speciale straatverlichting niet mogelijk dan moet er gezocht worden naar een andere wijze van compensatie, zodat verbodsbepalingen niet worden overtreden. Blijven de bomen met holtes met verblijfplaatsen behouden dan worden er geen verbodsbepalingen overtreden. Is handhaving niet mogelijk dan moet er op een andere wijze compensatie plaatsvinden.

Voor de vrijgestelde soorten en niet beschermde soorten blijft wel de zorgplicht gelden. Aan de zorgplicht kan worden voldaan door tijdens de uitvoering de maatregelen uit het ecologisch protocol te volgen.

De volgende aanbevelingen worden gedaan:

  • Grote bomen met holtes of vaste verblijfplaatsen voor vogels en vleermuizen sparen.
  • Bij de keuze van straatverlichting op de Kolenbranderweg rekening houden met vleermuizen. Aanvullend onderzoek zal uitwijzen op welke wijze gemitigeerd of gecompenseerd kan worden bij de aanwezigheid van vleermuizen.

Conclusie en vervolgstappen

Op basis van deze quickscan zijn de volgende vervolgstappen nodig voor een verdere toetsing aan de Flora- en faunawet;

  • Aanvullend onderzoek naar het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen en vogels met een vaste verblijfplaats in de bomen aan weerszijden van de Kolenbranderweg.
  • Aanvullend onderzoek naar het gebruik van de Kolenbranderweg door vleermuizen, worden de bomen gebruikt als vliegroute en/of foerageergebied.

Deze vervolgstappen dienen te worden uitgevoerd vóór realisatie van dit plan.