direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hoge Boekelerweg 255
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00220-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” liggen de percelen die beter bekend zijn als het landgoed "De Hooge Boekel".

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0001.png"

Het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” heeft als doel een garage en een tweede beheergebouw te realiseren ten behoeve van het landgoed "De Hooge Boekel". Deze bebouwing kan gerealiseerd worden op basis van de gids Buitenkans. Aangezien hier sprake is van bouwen op NNN-gebieden vindt er compensatie plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0002.png"

Op de plek waar de garage komt te staan heeft vroeger ook een garage gestaan. De nieuwe garage is gemoderniseerd door grotere afmetingen te hanteren. Ook is er voor gekozen om de garage te onderkelderen, zodat er veel ruimte is voor opslag. Het ontwerp van het gebouw sluit aan bij het oorspronkelijke gebouw. Zo is gekozen voor dezelfde kapconstructie. Het tweede beheergebouw wordt op een open plek gebouwd. De tweede schuur is nodig voor opslag van hout. Het opgeslagen hout kan hier drogen en dienen als brandstof voor de verwarming van het landhuis. Het hout wat gebruikt wordt komt van het landgoed "De Hooge Boekel".

Verder voorziet het plan in compensatie van de NNN-gebieden. Beide gebouwen zijn gelegen in de NNN-gebieden en hebben een oppervlakte van ongeveer 350 m2. De compensatie van de bebouwing zal 750 m2 bedragen. Ook wordt een klein zonnepanelenveld van maximaal 500 m2 ten behoeve van de energiebehoefte van het landhuis aangelegd.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het gebied waarop het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” betrekking heeft bestaat uit het perceel kadastraal gemeente Lonneker, sectie AE, nummer 97 en heeft een omvang van 143.980 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0003.png"

Het terrein ligt in het buitengebied en wordt globaal begrensd door een perceel grond met de bestemming "Bos" in het noorden, de rijbaan van de Hoge Boekelerweg. Het gebied ligt ten oosten van de wijk Stokhorst. Ten opzichte van de stad is het gelegen in het noordoosten.

Verbeelding plangebied

Gekozen is om voor een gedeelte van het landgoed een bestemmingsplan te maken. Meegenomen zijn de gronden met betrekking tot de compensatie van de NNN-gebieden, het terrein voor zonnepanelen, het landhuis, de nieuwe garage en het nieuwe beheergebouw. Voor de overige gronden van het landgoed blijft het bestemmingsplan Buitengebied Zuidoost gelden en is geen vernieuwing noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0004.png"

1.3 Geldende juridische regelingen

Het gebied valt onder het bestemmingsplan “Buitengebied Zuidoost".

Het bestemmingsplan "Buitengebied Zuidoost" werd vastgesteld op 27 mei 2012. Er is geen beroep ingesteld bij de Raad van State. Het bestemmingsplan is onherroepelijk van kracht geworden op 2 augustus 2013.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0005.png"

De plekken waar gebouwd gaat worden hebben beiden de bestemming "Bos".

Paraplubestemmingsplannen

Naast het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest, ligt het plangebied ook binnen de grenzen van een aantal paraplubestemmingsplannen:

Parkeren Enschede

Dit paraplubestemmingsplan zorgt ervoor dat de beleidsregel "Parkeernormennota Enschede 2017" van toepassing is op (bijna) de hele gemeente, waaronder het plangebied. De relevante regels zijn doorvertaald in voorliggend plan. De werking van het bestemmingsplan "Parkeren Enschede" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan voor het plangebied.

Buitengebied - Zonnepanelen

Dit paraplubestemmingsplan maakt het mogelijk om zonnepanelen op het maaiveld te plaatsen. De relevante regels zijn doorvertaald in voorliggend plan. De werking van het bestemmingsplan "zonnepanelen" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan voor het plangebied.

Cultuurhistorie

Het paraplubestemmingsplan "Cultuurhistorie" beoogt een planologisch-juridische regeling te geven voor cultuurhistorisch erfgoed. Sinds 1 januari 2012 geldt de wettelijke verplichting om in een bestemmingsplan aan te geven hoe in dat plan rekening is gehouden met cultuurhistorisch erfgoed.

Bedrijven met milieuzones

Dit paraplubestemmingsplan, vastgesteld op 18 november 2014, sluit vestiging van risicovolle inrichtingen uit. In de regels van voorliggend bestemmingsplan zijn deze regels overgenomen. De werking van het paraplubestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan voor het plangebied.

1.4 Adviezen, vooroverleg en procedure

Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” is geen erkende wijkorgaan actief.

Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” voorziet in de bouw van twee gebouwen in de Natuur Netwerk Nederland. Voor de onderbouwing waarom dit mogelijk moet zijn als kleinschalige ontwikkeling en de compensatie is informeel overleg geweest met de provincie Overijssel. Vooroverleg is niet nodig omdat de twee gebouwen passen in het vastgestelde beleid van de gemeente met betrekking tot kleinschalige ontwikkeling. De Provincie heeft kennis genomen van het plan en ziet geen aanleiding om een zienswijze in te dienen.

Procedure

Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan genaamd: Hoge Boekelerweg 255 ” in voorbereiding te nemen op 29 november 2023 gepubliceerd in het Gemeenteblad en in de “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.

Terinzagelegging ontwerpplan

In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en in het blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.

De aankondiging van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen is gepubliceerd in de "Huis aan Huis", het Gemeenteblad en op de website van de gemeente Enschede.

Zienswijzen

Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen dit plan.

Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Het plan

Het bestemmingsplan Hoge Boekelerweg 255 ” heeft als doel een garage en een tweede beheergebouw te realiseren ten behoeve van het landgoed "De Hooge Boekel". Deze bebouwing kan gerealiseerd worden op basis van de gids Buitenkans. Aangezien hier sprake is van bouwen op NNN-gebieden vindt er compensatie plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0006.png"

Op de plek waar de garage komt te staan heeft vroeger ook een garage gestaan. De nieuwe garage is gemoderniseerd door grotere afmetingen te hanteren. Ook is er voor gekozen om de garage te onderkelderen, zodat er veel ruimte is voor opslag. Het ontwerp van het gebouw sluit aan bij het oorspronkelijke gebouw. Zo is gekozen voor dezelfde kapconstructie. De tweede beheergebouw wordt op een open plek gebouwd. De tweede schuur is nodig voor opslag van hout. Het opgeslagen hout kan hier drogen en dienen als brandstof voor de verwarming van het landhuis. Het hout wat gebruikt wordt komt van het landgoed "De Hooge Boekel".

Verder voorziet het plan in compensatie van de NNN-gebieden. Beiden gebouwen zijn gelegen in de NNN-gebieden en hebben een oppervlakte van ongeveer 350 m2. De compensatie van de bebouwing zal 750 m2 bedragen. Ook wordt een klein zonnepanelenveld van maximaal 500 m2 ten behoeve van de energiebehoefte van het landhuis aangelegd.

2.2 Behoefte en beleid

De ruimtelijke ontwikkelingskoers ‘Enschede groeit vanuit het hart'

De ruimtelijke ontwikkelingskoers ‘Enschede groeit uit het hart’ maakt de Visie landelijk gebied onderdeel van de gemeentebrede opgaven. De ruimtelijke ontwikkelingskoers kent vijf opgaven. Deze Visie wil met de kwaliteiten in het landelijk gebied ‘talenten’ een aantrekkelijke woon- en leefomgeving bieden. Door de verbinding stad-land zet de Visie in op de inclusieve stad met een versterkte band tussen het bestuur en het landelijk gebied. De Visie landelijk gebied gaat bij uitstek over de duurzame, groene stad.

Stedelijke opgaven uit de ruimtelijke ontwikkelingskoers ‘Enschede groeit vanuit het hart’

  • 1. Talent aantrekken en vasthouden
  • 2. Bereikbaarheid van banen
  • 3. De inclusieve stad
  • 4. Een duurzame groene stad
  • 5. Goed bestuur

Visie landelijk gebied Enschede

In de Visie landelijk gebied Enschede wordt aangegeven dat de gemeente grote waarde hecht aan de historische landgoederen in Enschede. De historische ontwerpen van landgoederen, zijn door de grote fysieke en maatschappelijke veranderingen in de huidige tijd, vaak toe aan een vernieuwingsslag. Een meer op de huidige tijd aangepaste vormgeving en gebruik, mits zorgvuldig en in samenhang ontworpen, kan de waarde en betekenis van landgoederen voor de komende decennia borgen. De gemeente steunt, binnen haar beperkte mogelijkheden, de landgoedeigenaren bij nieuwe ontwikkelingen.

De gemeente wil haar profiel als stad met veel landgoederen benadrukken en benutten. De Visie landelijk gebied stelt daarover: ‘De variatie aan landgoederen, met elk hun eigen kwaliteiten vraagt om maatwerk, waarbij de eigenaren flexibel kunnen inspelen op de bijzondere omstandigheden op hun landgoed. Daarbij zet de gemeente het publiek belang altijd voorop’. De Visie verwijst bij het publiek belang naar natuur, landschap en/of cultuurhistorie en naar de zichtbaarheid en toegankelijkheid van landgoederen. De gemeente heeft voorkeur voor ontwikkelingen die bijdragen aan de duurzame en toekomstgerichte exploitatie. Met andere woorden: bij maatwerk kan het behoud van de bijzondere cultuurhistorische waarde van het landgoed een overweging zijn om ontwikkelingen op het landgoed toe te staan die bijdragen aan de financiering van het beheer van het landgoed.

Het is de intentie om deels verdwenen elementen van het ontwerp te herstellen, te versterken en te vernieuwen en daarmee de grandeur aan het landgoed teruggeven die het verdient. Bij de ontwikkeling van het nieuwe landgoed wordt invulling gegeven aan de ambitie voor een energieneutraal landgoed en de ruimtelijke impact te minimaliseren. Het onderhavige bestemmingsplan ter uitvoering van de beoogde ontwikkeling draagt bij aan de stedelijke opgaven van de gemeente Enschede.

Gids Buitenkans 2022

De huidige Gids Buitenkans met betrekking tot nieuwe landgoederen/buitenplaatsen is van toepassing. Het beoogde eindbeeld waarin het onderhavige bestemmingsplan voorziet, is passend binnen de uitgangspunten voor het landgoed.

De Gids Buitenkans 2022 is ook van toepassing als toetsingskader als het gaat om het Natuur Netwerk Nederland (NNN). De regels met betrekking tot het NNN uit de provinciale verordening zijn vertaald naar de Gids Buitenkans 2022.

Overig beleid

Het aantal woningen blijft bij uitvoering van onderhavig bestemmingsplan gelijk. Een toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking kan achterwege worden gelaten.

Het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarbij ruimtelijke belangen van andere gemeenten, het waterschap Vechtstromen, de provincie Overijssel of het Rijk in het geding zijn.

2.3 Welstand, beeldkwaliteit en monumentenzorg

Welstand en beeldkwaliteit

In de Welstandsnota "Bouwen aan identiteit" is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten
worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede
welstandsidentiteiten opgenomen. Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" geldt de welstandsidentiteit 'Buitenplaatsen en landgoederen'.


Op een buitenplaats werd meestal alleen gewoond. Een typische buitenplaats heeft een chique hoofdhuis met één of twee bijgebouwen, bijvoorbeeld een koetshuis en een theekoepel, in een speciaal aangelegde parktuin. Op een
landgoed werd -en wordt- ook gewerkt en geproduceerd. Een landgoed heeft daarom meer bijgebouwen, zoals een pachtboerderij en een oranjerie, en behalve een park ook landerijen. Maar kenmerkend voor zowel een landgoed als ook een buitenplaats is dat gebouwen en park onderdeel zijn van een specifiek ontworpen harmonische constructie.


De gebouwen zelf hebben een bijzondere, expressieve architectuur en esthetiek. Omdat door de eeuwen heen
steeds veranderingen hebben plaatsgevonden, zijn bij veel landgoederen en buitenplaatsen sporen van allerlei stijlen te zien. De eclectische architectuur en samenspel tussen bebouwing en landschap maakt elk landgoed en elke
buitenplaats uniek en een cultuurhistorisch monument op zich.


Het landhuis en de tuin zijn een rijksmonument. Het plan is daarom, naast de Welstandscommissie, ook voorgelegd aan de monumentencommissie. De commissie is positief over de plannen.


De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot een onaanvaardbare aantasting van monumentale waarden en is niet in strijd met redelijke eisen van welstand.

Monumentenzorg

Landgoed "De Hooge Boekel" is een rijksmonument (nr. 510579, 510580,510578, 510577). De plannen om een garage en een beheergebouw te realiseren zijn aangemerkt als adviesplichtig. Over de plannen zijn adviezen uitgebracht door de Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed en de gemeentelijke monumentencommissie. De adviezen zijn positief, mits de nieuwbouw niets van de tuinaanleg wijzigt.

De locaties van deze bouwwerken liggen binnen de beschermde grens van het landgoed "De Hooge Boekel" in de bossen rondom het landhuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00220-0003_0007.png"

Met betrekking tot de garage wordt het volgende opgemerkt.

De garage komt op dezelfde plek waar eerder een garage gestaan heeft. De voormalige garage is in de jaren '70 gesloopt. Het verhaal dat hier een van de eerste plekken in Enschede was waar een autogarage werd gebouwd geeft een mooie gelaagdheid in het plan aan. Een garage heeft tot positief gevolg dat rond het landhuis geen autoparkeren meer hoeft plaats te vinden wat bijdraagt aan een verhoogde beeldwaarde en kwaliteit rond het landhuis. Er hoeft voor de bouw van de nieuwe garage niet gekapt te worden. De nieuwe garage wordt gebouwd op de plek waar voorheen ook de garage stond. De bestaande beschermde tuinaanleg wordt niet gewijzigd.

De orginele bouwtekening van de garage is op een juiste manier vertaald in de nieuwe bouwtekening. Er is goed gekeken naar de detaillering, vorm van kap, overstek, ronding van de inrijdeuren, metselwerk en dergelijke. De nieuwe 3-deurs garage wordt wel groter, met kelder en een auto schaarlift en gaat plaats bieden aan 3 auto's boven en maximaal 9 auto's in de kelder. Aangezien het gaat om een nieuw bouwwerk dat geïnspireerd is op een eerdere verleende vergunning én het de auto's weert nabij het landhuis zijn er geen bezwaren tegen de bouw van de nieuwe garage.

Met betrekking tot de tweede beheergebouw zijn de volgende opmerkingen gemaakt.

Bij plaatsing van het tweede beheergebouw s het advies om de tuinaanleg niet te wijzigen. Het verschil met de garage is dat bij deze kapschuren een nieuwe eenheid van twee bouwvolumes ontstaat. Dit wordt versterkt door een nieuwe bestrating die beide schuren met elkaar verbindt. Belangrijk is dat de doorgaande weg leidend wordt gehouden.

Conclusie: De planregels en de verbeelding zijn zodanig aangepast, dat voldaan wordt aan de randvoorwaarden van de monumentencommissie. De tuinaanleg zal ongewijzigd blijven.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidstoets

3.1 Omgevingsaspecten

Deze paragraaf gaat in op de milieuaspecten die mogelijk relevant zijn voor de beoogde ontwikkeling.

3.1.1 Milieueffectrapportage

Het bestemmingsplan '' heeft tot doel een garage en een beheergebouw bij het landgoed De "De Hooge Boekel" mogelijk te maken. Deze beoogde ontwikkeling is geen activiteit als genoemd in de bijlage bij het Besluit m.e.r. waarvoor een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling dient te worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het Besluit m.e.r. kan dan ook achterwege blijven.”

3.1.2 Bodemkwaliteit

Algemeen

De nadruk op het bodembeleid in Nederland ligt op de mogelijkheden die de bodem en ondergrond biedt om een locatie te gebruiken. Daaronder vallen ook eventuele bodemverontreinigingen. Drie aspecten om te komen tot een veilig en gezond gebruik van de bodem en ondergrond staan daarbij centraal:

Het voorkomen van een nieuwe bodemverontreiniging of aantasting van de bodem en ondergrond.Het beheren en/of functiegericht saneren van een bodemverontreiniging bij het wijzigen of toekennen van een functie. Het beheren van overige bodemverontreinigingen. Dit geldt met name voor locaties waar de functie en/of bestemming niet wijzigt, maar waar door vroegere activiteiten een bodemverontreiniging is ontstaan.

De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem speelt een rol om vast te stellen of een bestemmingsplanwijziging uitvoerbaar is. Dit is geregeld in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De Wet bodembescherming kan hierop eveneens van toepassing zijn. Bijvoorbeeld bij de aanwezigheid van een bodemverontreiniging.

Uitgevoerde bodemonderzoeken

Er zijn voor zover bij de gemeente Enschede bekend geen bodemonderzoeken op de locatie uitgevoerd. Binnen het gebied is een tweetal locaties aanwezig waar echter wel een bodemonderzoek nodig is. Alleen is dit niet in het kader van de bestemmingsplanwijziging, maar in het kader van de bouwactiviteit bij het omgevingsvergunningtraject. Het gaat daarbij om het realiseren van de garage en het beheergebouw.

Conclusies

De garage en het beheergebouw zullen in het kader van de omgevingsvergunning (bouwen) onderzocht moeten worden. Dit onderzoek moet voldoen aan de NEN 5740.

3.1.3 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6).

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen het wettelijk kader. Momenteel is nieuwe wet- en regelgeving in voorbereiding voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.

Basisnet Weg

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.

Basisnet Water

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

Basisnet Spoor

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor.

Gebruik van luchthavens

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, met name bij het opstijgen en landen.

Het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" is hemelsbreed op ca. 5 kilometer van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande en het gegeven dat het plan geen (nieuwe) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maakt binnen risicocontouren kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

3.1.4 MIileuhinder van bedrijven en inrichtingen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan of er bestaande en toekomstige bedrijvigheid in en rondom het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" aanwezig is, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied.

De bedrijven en voorzieningen op het Euregioterrein liggen op ruime afstand (900 meter) van het landhuis in het plangebied en hebben geen invloed op het woon- en leefklimaat.

3.1.5 Waterhuishouding en klimaatadaptatie

Hemelwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat in bestaand stedelijk gebied hemelwater zo min mogelijk wordt afgevoerd via de riolering en in het buitengebied hemelwater niet wordt afgevoerd via de riolering. Bij een toename van verhard oppervlak komt meer hemelwater versneld tot afvoer, hierop is het oppervlaktewatersysteem niet berekend. Het extra afstromend hemelwater moet derhalve op eigen terrein worden verwerkt. De bergingsopgave bedraagt 55 millimeter, gerekend over het verharde oppervlak (daken en bestrating). Vervuiling van hemelwater dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken.

Bergingsopgave

De bergingsopgave is als volgt te bepalen:

Bestaand verhard oppervlak zal toenemen met ca. 350 m2;

Berging van 55 millimeter over genoemd oppervlak betekent een bergingsopgave van 193 m3.

Bergingscapaciteit

Landgoed De "De Hooge Boekel" heeft een totale oppervlakte van 14,5 hectare. Na aftrek van de verharde oppervlakte blijft ruim 14 hectare onverhard oppervlak beschikbaar voor infiltratie van de te bergen 193 m3. De bodems bestaan uit zandgrond met een goede waterdoorlatendheid. Veel regenwater zal daarom infiltreren in de bodem en onderdeel worden van het grondwater.

Conclusie hemelwaterberging

In het plangebied is ruim voldoen bergings- en infiltratiecapaciteit aanwezig om te voldoen aan de bergingsopgave van 55 millimeter over het verharde oppervlak.

Afvalwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat het ontstaan van afvalwater wordt beperkt. Afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater aangeboden aan de perceelsgrens en aangesloten op de drukriolering. De gemeente zorgt er voor dat het afvalwater vanaf de perceelsgrens wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap Vechtstromen.

Oppervlaktewater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat bestaand oppervlaktewater (sloten en vijvers) gehandhaafd blijven. In dit geval wordt deze gewijzigd maar behoud zijn drainerende werking.

Grondwater en ontwatering

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat perceeleigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het grondwater op hun perceel. De gemeente zorgt in voorkomende gevallen in de openbare ruimte voor passende maatregelen indien er in een gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen voor de grondwaterstand en de te treffen maatregelen niet tot de zorg van de provincie of het waterschap behoren.

De ontwatering van een perceel is afhankelijk van het gebruik van de grond. Ontwatering is het verschil tussen het peil van de weg of de bebouwing en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG).

Wegen: ontwateringsdiepte van 0,70 meter, waarbij een zandbed met minimale dikte van 0,50 m aanwezig moet zijn. Een te hoge grondwaterstand kan opvriezen en opdooi van de fundering van de weg veroorzaken. Bebouwing: de ontwateringsdiepte van bebouwing hangt af van het type gebouw. Voor woningen of gebouwen met een niet-waterdichte kruipruimte die goed toegankelijk moet zijn, dient de ontwatering zodanig te zijn dat zich geen grondwater in de kruipruimte bevindt. Als norm wordt vaak gehanteerd dat het grondwater tenminste 0,20 m beneden de vloer van de kruipruimte moet staan. Uitgaande van een 0,50 m hoge kruipruimte en een vloerdikte (woonvloer) van 0,20 m betekent dit een afstand van 0,90 m tussen de GHG en de bovenzijde van de vloer. Door kruipruimteloos te bouwen kan de ontwateringsnorm onder bepaalde voorwaarden met 0,30 m verminderd worden.Groen / onbebouwd en onverhard terrein: voor deze bestemming wordt meestal een ontwateringdiepte van 0,50 m –mv geadviseerd. Langdurige te hoge grondwaterstanden beïnvloeden de beworteling nadelig.

Bovenstaande inrichtingseisen ten aanzien van wegen en groen hebben betrekking op de openbare ruimte en zijn niet van toepassing op particuliere gronden.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

3.1.6 Archeologie

Binnen het plangebied komen gronden voor die zijn aangewezen als "archeologisch onderzoeksgebied B"

Volgens de planregels bij dit bestemmingsplan houdt dat het volgende in, namelijk:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "overig - archeologisch onderzoeksgebied B” mogen, in afwijking van het bepaalde elders in de regels van dit plan, geen bouwwerken worden gebouwd en/of werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden worden uitgevoerd die een bodemverstoring veroorzaken dieper dan 50 cm onder het maaiveld en met een bodemverstoringsoppervlakte meer dan 2.500 m².
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor de bouw van bouwwerken of uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden ten behoeve van de daar voorkomende bestemming(en), indien uit archeologisch vooronderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel indien daardoor geen onevenredige aantasting plaats vindt van de aanwezige archeologische waarden.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afzien van het laten uitvoeren van archeologisch vooronderzoek als bedoeld onder b indien zij van oordeel zijn dat door bodemingrepen het terrein ter plaatse reeds zodanig is verstoord dat er redelijkerwijs geen sprake meer is van mogelijke aantasting van archeologische waarden.
  • d. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
  • 1. de aanduiding “overig - archeologisch onderzoeksgebied B” geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • 2. aan gronden de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" toe te kennen ter bescherming van de aanwezige archeologische waarden, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie archeologische waarden aanwezig zijn waarvoor op grond van de Monumentenwet 1988 in het bestemmingsplan een beschermende bestemmingsregeling dient te worden opgenomen.

3.1.7 beschermde planten- en diersoorten

In hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming is de aanwijzing en bescherming van planten- en diersoorten geregeld. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren in gevaar komt en dat vaste rust- en verblijfplaatsen en groeiplaatsen opzettelijk worden vernield of verstoord. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het opzettelijk doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan en daarbij zorgvuldig wordt gehandeld.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor in dat gebied voorkomende vaste rust- en verblijfplaatsen en/of anderszins functioneel leefgebied van beschermde soorten. Indien noodzakelijk dienen tijdig passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen dan wel dient het plan te worden aangepast om overtreding van verbodsbepalingen te kunnen voorkomen en de functionaliteit van het gebied voor de aanwezige beschermde soorten te kunnen waarborgen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kunnen worden voorkomen is een ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen noodzakelijk en dient aannemelijk te worden gemaakt dat deze redelijkerwijs ook verleend zal kunnen worden.

Beschermde soorten en het plangebied “Hoge Boekelerweg 255”

Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om een beheergebouw en een garage te realiseren. Omdat beide gebouwen gelegen zijn in het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zijn de plekken bekeken. Afgesproken is dat voor de garage de bovenste laag na het graven van de kelder teruggelegd wordt. Voor het beheergebouw is gekozen voor een plek nabij de bestaande schuur. Indien op voorhand met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dat verbodsbepalingen zullen worden overtreden kan een verdere toetsing aan de Wet natuurbescherming voor wat betreft de bescherming van soorten achterwege blijven. Uit de Quick Scan bijlage 2 kwamen geen bijzonderheden naar voren.

Conclusie Wet natuurbescherming, bescherming van planten- en diersoorten

Gelet op het voorgaande kan op voorhand met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling kan worden uitgevoerd zonder verbodsbepalingen uit hoofdstuk 3 (beschermde planten- en diersoorten) van de Wet natuurbescherming te overtreden. Het uitvoeren van nader soortgericht onderzoek of het aanvragen van een ontheffing bij het bevoegd gezag Wet natuurbescherming is niet noodzakelijk.

3.1.8 Beschermde natuurgebieden

Natura 2000

Het plangebied van het bestemmingsplan "Hoge Boekelerweg 255" is niet gelegen binnen de grenzen dan wel in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen als Natura 2000 gebied of bijzonder nationaal natuurgebied. De dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied "Aamsveen" is op respectievelijk ca. 3,47 kilometer van het plangebied gelegen.

Om te bepalen of deze ontwikkeling(en) mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben op de aangewezen natuurlijke habitats en habitats van soorten van de Natura 2000 gebied "Aamsveen" zijn alle ontwikkelingen meegenomen. De aanleg van de zonnepanelenweide en de realisatie van de beheergebouw zijn beiden bedacht om de landgoed "De Hooge Boekel" te verduurzamen. Het landhuis zal door na uitvoering van het bestemmingsplan minder stikstof uitstoten, omdat er een omschakeling is naar duurzame energie.

Conclusie Wet natuurbesscherming, beschermde natuurgebieden

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden econcludeerd dat het voorliggende plan geen significant negatieve effecten op Natura 2000 gebieden zal hebben en daarmee in overeenstemming is met het bepaalde in de Wet natuurbescherming voor wat betreft het hoofdstuk Gebiedsbescherming.

NNN

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. Het NNN heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) en beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden.

De aanwijzing van gebieden als onderdeel van het NNN vindt plaats bij provinciale verordening en dient te worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. Het NNN kent geen externe werking, tenzij dit bij provinciale verordening als zodanig is bepaald.

Het NNN en het plangebied "Hoge Boekelerweg 255"

Het plangebied van het bestemmingsplan ""De Hooge Boekel"erweg 255" is gelegen binnen de grenzen van een gebied dat onderdeel uitmaakt van het NNN.

Het betreft binnen het plangebied een kleinschalige ingreep en herbegrenzing van het NNN is verder met de provincie afgestemd. De afgesproken compensatie is in het plan meegenomen. Aan de realisatie van de garage is als voorwaarde opgenomen dat het compensatieplan moet zijn uitgevoerd. Het compensatieplan is als bijlage bij de toelichting opgenomen.

Conclusie NNN

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat het NNN geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

3.2 Economische Uitvoerbaarheid

De kosten voor de procedure worden verrekend op basis van de gemeentelijke legesverordening. Het kostenverhaal is daarmee voldoende verzekerd en de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan is voldoende aangetoond.