Plan: | Lonneker 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.BP00126-0003 |
Het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” heeft als doel de bestemming van de binnen het plan gelegen gronden en de bouw- en gebruiksmogelijkheden daarvan vast te leggen.
De wet verplicht dat elke 10 jaar een bestemmingsplan opnieuw wordt vastgesteld. Een bestemmingsplan dat ouder is dan tien jaar wordt als niet meer actueel beschouwd. Dit is binnenkort ook het geval voor het vigerende bestemmingsplan "Lonneker 2006", het plan dat geldt voor het grootste deel van de bebouwde kom van Lonneker.
Het voorliggende bestemmingsplan "Lonneker 2018" beoogt het (grootste deel van) het dorp Lonneker een actuele planologisch-juridische regeling te geven. Het plan beschermt bestaande waardevolle ruimtelijke structuren en legt hoofdzakelijk het bestaande gebruik ter plaatse vast. Dit betreft onder andere regelingen voor ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden door middel van afwijkingen (eerder vrijstellingen genoemd) of tussentijdse planherzieningen.
Nieuwe ontwikkelingen (die afwijken van de geldende bestemmingen) worden alleen mogelijk gemaakt indien de uitwerking van de plannen zodanig concreet is dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de realisatie van de betreffende ontwikkeling binnen de looptijd van het bestemmingsplan (10 jaar) zal plaatsvinden en de economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling voldoende verzekerd is.
Voorliggend bestemmingsplan maakt twee 'nieuwe' ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Enerzijds betreft het de functieverandering van de pastoriewoning (Scholten Reimerstraat 40) met aanliggende tuin naar een reguliere woning. Anderzijds gaat het om de bouw van een twee-onder-één-kapwoning aan de Oldenzaalsestraat 683-685 op een langdurig braakliggende kavel, inclusief de ontwikkeling van 18 garageboxen op het terrein achter deze kavel. Laatstgenoemde ontwikkeling was nog niet opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan "Lonneker 2018". Zie paragraaf 3.1 voor een nadere beschrijving van deze ontwikkelingen.
Er zijn nog enkele andere ideeën omtrent ruimtelijke ontwikkelingen in Lonneker, maar deze zijn niet voldoende concreet om mee te nemen in voorliggend actualisatieplan danwel nog niet formeel aangevraagd bij de gemeente. Het betreft onder andere potentiële locaties voor woningbouw aan de randen van het dorp: een braakliggend perceel tussen de Nieuwe Dijk en de wijk Lonneker Erf/de oude spoordijk (noordwestrand dorp; perceel zichtbaar aan westzijde in afbeelding 1.5), het gebied ten zuiden van Demmerskamp/nabij Demmersweg (zuidrand dorp) en het perceel tussen de tennisbanen, Vliegveldweg en Schuttekamp (westrand dorp). Deze initiatieven vallen allen buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan "Lonneker 2018".
Het gebied waarop het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” betrekking heeft omvat de gehele bestaande bebouwde kom van het kerkdorp Lonneker, met inbegrip van de aan de westzijde van het dorp gelegen sportvelden. Het plangebied is gelegen in het stadsdeel Noord, ten noorden van Enschede. In onderstaande afbeeldingen is het plangebied weergegeven, in haar wijdere omgeving en op een luchtfoto.
Afbeelding 1.1: ligging plangebied in omgeving
Afbeelding 1.2: plangebied; begrenzing indicatief weergegeven
Voor het plangebied van onderhavig bestemmingsplan gelden momenteel de bestemmingsplannen “Lonneker 2006", "Lonneker 2006 Herziening 1", "Lonneker Erf", "Lonneker Erf Herziening 1", "Lonneker Erf Herziening 2", "Lonneker 2006, Lonnekerspoor en Dorpsplein" en, voor zover in het plangebied gelegen, "Oldenzaalsestraat - N733". Daarnaast gelden diverse (sectorale) 'paraplu-bestemmingsplannen' voor het plangebied.
Tot slot zijn diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt door af te wijken van het (destijds) geldende bestemmingsplan. Voorheen werden dit vrijstellingen en ontheffingen genoemd.
Deze juridische regelingen zijn hierna kort beschreven en zijn, voor zover nodig, samen vertaald in voorliggend bestemmingsplan Lonneker 2018. Daarmee vervallen deze bestemmingsplannen, voor zover zij binnen het plangebied gelegen zijn.
Bestemmingsplan 'Lonneker 2006'
Het nieuwe bestemmingsplan Lonneker 2018 omvat grotendeels hetzelfde plangebied als bestemmingsplan “Lonneker 2006". Bestemmingsplan "Lonneker 2006" is op 18 december 2006 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben het plan goedgekeurd op 28 augustus 2007. Op 8 mei 2008 is het bestemmingsplan in werking getreden en onherroepelijk van kracht geworden. Onderstaand is de verbeelding van dit bestemmingsplan weergegeven, voor zover geldend. Op enkele plaatsen in het dorp geldt nu een ander bestemmingsplan, zoals hiervoor opgesomd en hierna beschreven.
Afbeelding 1.3: bestemmingsplan 'Lonneker 2006' voor zover geldend (incl. 'Lonneker 2006 Herziening 1')
Bestemmingsplan 'Lonneker 2006 Herziening 1'
Met dit bestemmingsplan is de bouw van 1 woning mogelijk gemaakt naast Oldenzaalsestraat 725. Deze bouwmogelijkheid was eerder al aanwezig en is met dit bestemmingsplan hersteld door de bestemming om te zetten van 'maatschappelijke voorzieningen' naar 'wonen''. Het plan is op 11 mei 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede (4 juli 2009 onherroepelijk).
Bestemmingsplan 'Lonneker 2006, Lonnekerspoor en Dorpsplein'
Middels dit bestemmingsplan wordt medewerking verleend aan diverse ontwikkelingen. Het betreft onder andere de bouw van een woning aan de Spölminkweg, uitbreiding van een horecabedrijf, bestemmen van de muziekkoepel op het Dorpsplein, de bestemming van het Dorpsplein zelf en bestemmingswijzigingen van diverse gronden langs de voormalige spoordijk van 'groen' naar 'tuin', 'detailhandel' of 'horeca'. Deze gronden langs de spoordijk zijn verkocht door de gemeente aan particulieren. Dit bestemmingsplan is door de raad van de gemeente Enschede vastgesteld op 17 mei 2011 en onherroepelijk sinds 8 juli 2011.
Afbeelding 1.4: bestemmingsplan "Lonneker 2006, Lonnekerspoor en Dorpsplein"
Bestemmingsplan 'Lonneker Erf'
Dit bestemmingsplan maakte de realisatie van woningen aan de noordzijde van Lonneker mogelijk. Deze zijn inmiddels volledig gerealiseerd. Het plangebied was voorheen grotendeels in gebruik als kassencomplex. Het plan is op 3 december 2007 door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld, op 24 juni 2008 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel en na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 augustus 2009 in werking getreden.
Afbeelding 1.5: bestemmingsplan 'Lonneker Erf' voor zover geldend (rood omlijnd), inclusief 'Lonneker Erf Herziening 2"
Bestemmingsplan 'Lonneker Erf Herziening 1'
Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 17 mei 2011. Het bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het hiervoor beschreven plan 'Lonneker Erf'. Het betreft gronden gelegen aan de Oldenzaalsestraat en de Wegmanstraat met een woonbestemming (2 woningen aanwezig: Wegmanstraat 30 en 32/34) en een detailhandelsbestemming. Het plan bestaat uit de vervanging van woning Wegmanstraat 32/34 door twee vrijstaande woningen en de nieuwbouw van twee grondgebonden woningen (twee-onder-één-kap) op de plek van kassen/bedrijfsgebouwen (Oldenzaalsestraat 779A/781). Een deel van de detailhandelsbestemming is daarbij omgezet naar 'wonen'. Voor het overgebleven deel met een detailhandelsbestemming is onder andere een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (zoals daarvoor ook gold in het bestemmingsplan buitengebied) naar de bestemming 'wonen'. Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kunnen hier twee woningen gerealiseerd worden.
Het plan is tot op heden ten dele uitgevoerd. Er zijn 2 woningen (twee-onder-één-kap) gebouwd op de plek van de kassen/bedrijfsgebouwen Oldenzaalsestraat 779A/781 (de woningen hebben nu adres Oldenzaalsestraat 797 en 799). De vervangende nieuwbouw van de woningen aan de Wegmanstraat (32-34) is nog niet uitgevoerd. Het bouwvlak en de bestemmingen zoals opgenomen in 'Lonneker Erf Herziening 1' zijn opnieuw opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Ook de wijzigingsbevoegdheden voor het overgebleven deel met een detailhandelsbestemming (o.a. naar bestemming 'wonen') zijn opnieuw opgenomen.
Afbeelding 1.6: bestemmingsplan "Lonneker Erf Herziening 1"
Bestemmingsplan 'Lonneker Erf Herziening 2'
Voor 1 woning (Robertinkkamp 24) zijn de bouwregels aangepast om een maximale goothoogte van 6 meter mogelijk te maken in plaats van 4 meter. Voor de omliggende woningen was deze hogere goothoogte reeds mogelijk gemaakt door middel van een vrijstelling met toepassing van het voormalige artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Voor het overige bleven de regels van bestemmingsplan 'Lonneker Erf' hier van toepassing. Het plan is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 26 september 2011.
Bestemmingsplan 'Oldenzaalsestraat - N733'
Enkele jaren geleden is de Oldenzaalsestraat op diverse punten gereconstrueerd om de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid te verbeteren. Op een klein aantal locaties pasten de beoogde ingrepen niet helemaal binnen de toen geldende bestemmingsplannen. Om de (provinciale) plannen voor de Oldenzaalsestraat mogelijk te maken was het noodzakelijk om voor deze delen van het tracé van de Oldenzaalsestraat een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Om praktische redenen is nagenoeg het gehele tracé van de huidige Oldenzaalsestraat tussen de Lossersestraat (N732) en de gemeentegrens met Oldenzaal in het bestemmingsplan "Oldenzaalsestraat-N733" opgenomen. Het plan is op 1 juli 2013 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede. Het plan is nog geldend voor het deel van de Oldenzaalsestraat dat in de bebouwde kom van Lonneker ligt. Voor het deel buiten de bebouwde kom geldt nu bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest".
Paraplu-bestemmingsplan 'Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)'
Dit plan is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 8 december 2014 en onherroepelijk geworden op 30 januari 2015. Dit bestemmingsplan sluit nieuwe vestiging van risicovolle inrichtingen uit. Het plangebied heeft de gebiedsaanduidingen 'overige zone - risicovolle inrichtingen uitgesloten' en 'overige zone - vuurwerk uitgesloten'.
Laatstgenoemde (t.a.v. vuurwerk) is opgenomen als algemene gebruiksregel in voorliggend bestemmingsplan. De aanduiding ten aanzien van risicovolle inrichtingen is niet relevant gezien de bestemming van het plangebied. De relevante onderdelen zijn daarmee doorvertaald in voorliggend plan.
De werking van paraplu-bestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)" vervalt met de in werking treding van voorliggend bestemmingsplan "Lonneker 2018" voor het plangebied van voorliggend bestemmingsplan, aangezien bestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)" aanvullend geldt op alle geldende plannen ten tijde van de in werking treding van bestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)".
Paraplu-bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'
Dit plan is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 2 februari 2016 en is inmiddels in werking getreden. Het plan geldt als een aanvulling op alle geldende bestemmingsplannen binnen het plangebied van bestemmingsplan "Cultuurhistorie". Lonneker valt binnen dit plangebied. De overige regels van de geldende bestemmingsplannen bleven onverkort van kracht.
Bestemmingsplan "Cultuurhistorie" is een vertaling van het gemeentelijk cultuurhistorisch beleid met bijbehorende waardenkaart. Deze waardenkaart is gebaseerd op bestaande inventarisaties en bestaande onderzoeken. De waardenkaart is echter dynamisch en bedoeld om tot dialoog te leiden over wat in de loop der jaren wel of niet op deze kaart opgenomen of verwijderd dient te worden. Voor gemeentelijke en rijksmonumenten geldt afzonderlijk beleid.
Het plangebied valt geheel binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - cultuurhistorie'. Binnen deze aanduiding zijn 4 gebouwen aangeduid als 'karakteristiek'. Daarnaast heeft een gebied in het centrum van Lonneker (incl. een bosje) de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch attentiegebied'.
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is een nadere cultuurhistorische inventarisatie gedaan (zie paragraaf 3.3). Dit heeft zich vertaald in de aanduiding van diverse panden als 'karakteristiek' op de planverbeelding.
De werking van bestemmingsplan "Cultuurhistorie" vervalt met de in werking treding van voorliggend bestemmingsplan "Lonneker 2018" voor het plangebied van voorliggend plan, aangezien bestemmingsplan "Cultuurhistorie" aanvullend geldt op alle geldende plannen ten tijde van de in werking treding van bestemmingsplan "Cultuurhistorie".
Paraplu-bestemmingsplan 'Onzelfstandige bewoning Enschede'
Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 13 november 2017, richt zich op de regulering van onzelfstandige bewoning in het stedelijke gebied van gemeente Enschede om concentratie van onzelfstandige bewoning (gebruik van woningen of andere gebouwen als kamerverhuurpand) tegen te gaan. In voorliggend bestemmingsplan zijn de regels uit bestemmingsplan 'Onzelfstandige bewoning Enschede' doorvertaald.
Afwijkingen van de geldende bestemmingsplannen (voorheen vrijstellingen en ontheffingen genoemd)
Diverse projecten in het plangebied die niet binnen de regels van de geldende bestemmingsplannen pasten, zijn de afgelopen 10 jaar mogelijk gemaakt door af te wijken van het bestemmingsplan (onder de WRO werden dit vrijstellingen en ontheffingen genoemd). Het betreft diverse kleine afwijkingen, zoals de bouw van een erker of extra oppervlakte aan bijgebouwen achter de woning, en diverse grotere afwijkingen. Het betreft onder andere:
Deze vergunde ruimtelijke ontwikkelingen zijn waar nodig in het bestemmingsplan van een passende bestemmingsregeling voorzien.
Het wettelijk kader van een bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro).
Wet ruimtelijke ordening (Wro)
De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven".
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieueffectrapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.
Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruiks- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.
Digitalisering
Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).
Kosten
In de wet is bepaald dat de kosten voor het maken van een bestemmingsplan verhaald kunnen worden op de aanvrager. Die kosten worden vastgesteld in een exploitatieplan, maar ze kunnen ook op een andere wijze verhaald worden bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst (afdeling 6.4 Wro).
Adviezen
Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is het erkende wijkorgaan Stichting Dorpsraad Lonneker actief.
De Stichting Dorpsraad Lonneker is gevraagd advies uit te brengen. Bij brief van 28 juli 2016 deelt de dorpsraad mee, dat men geen opmerkingen heeft over het bestemmingsplan "Lonneker 2016". Aangezien de voorbereiding van het plan daarna enige tijd heeft stilgelegen, is het plan nogmaals aan de dorpsraad gestuurd ter advies. Daarbij is ook de omzetting van de pastoriewoning naar een reguliere woning onder de aandacht gebracht welke in een eerdere vergadering van de dorpsraad aan bod is geweest. De dorspraad heeft op 24 januari 2018 per email laten weten geen bezwaren te hebben tegen de wijzigingen ten opzichte van de beoordeelde stukken in 2016. Wel heeft zij gevraagd om toelichting op de doorgevoerde wijzigingen in de parkeernormen. Deze toelichting is vervolgens gegeven.
De bouw van een twee-onder-een-kapwoning aan de Oldenzaalsestraat 683-685, inclusief de ontwikkeling van 18 garageboxen op het terrein achter deze kavel was nog niet opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan. Deze ontwikkeling is op 16 april 2018 door de initiatiefnemer toegelicht in een overleg met de dorpsraad. Voorafgaand aan de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan is de dorpsraad op de hoogte gesteld van de opname van deze ontwikkeling in voorliggend bestemmingsplan.
Vooroverleg
In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.
Geen vooroverleg bestemmingsplan “Lonneker 2018 ”
Het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarbij ruimtelijke belangen van andere gemeenten, het waterschap Vechtstromen, de provincie Overijssel of het Rijk in het geding zijn. Daarom is voor dit bestemmingsplan afgezien van het plegen van vooroverleg.
De eerder genoemde bouw van een twee-onder-één-kapwoning aan de Oldenzaalsestraat 683-685, inclusief de ontwikkeling van 18 garageboxen op het terrein achter deze kavel, was niet opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan. Over deze ontwikkeling is afgestemd met de provincie in verband met de ontsluiting op de Oldenzaalsestraat (een provinciale weg). Haar advies over de uitrit is overgenomen en is verwerkt in het plan.
Procedure
Vooraankondiging
Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).
In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan genaamd: “Lonneker 2018 ” in voorbereiding te nemen op 1 juni 2016 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.
Terinzagelegging ontwerpplan
In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.
De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan “Lonneker 2018 ” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen is op 14 maart 2018 gepubliceerd in "Huis aan Huis", in de Staatscourant, op de website van de gemeente Enschede en op de website www.officielebekendmakingen.nl.
Zienswijzen
Gedurende de termijn van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan is 1 zienswijze naar voren gebracht. De naar voren gebrachte zienswijze heeft niet geleid tot een voorstel aan de gemeenteraad tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.
Wel is het wenselijk gebleken de gemeenteraad voor te stellen de planregels en de plantoelichting van het ontwerpbestemmingsplan ambtshalve op enkele onderdelen gewijzigd vast te stellen. De belangrijkste wijziging is de eerder genoemde bouw van een twee-onder-één-kapwoning aan de Oldenzaalsestraat 683-685, inclusief de ontwikkeling van 18 garageboxen op het terrein achter deze kavel. De overige wijzigingen zijn van ondergeschikte aard.
Een verslag van de zienswijze en de gemeentelijke beantwoording daarvan en een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn aan de indiener van de zienswijze gestuurd en aan de gemeenteraad voorgelegd.
Rechtsbescherming
Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.
Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De structuurvisie is sinds maart 2012 van kracht en vormt de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen. Provincies en gemeenten krijgen letterlijk de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.
Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.
De basis van juridische borging van de realisatie van de nationale belangen ligt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en het Bro.
Het Barro is in werking sinds 2011 en bevat onderwerpen die van rijksbelang zijn, zoals defensie, de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening en toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet. Per onderwerp bevat het Barro regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Binnen drie jaar moet het onderwerp zijn opgenomen in een bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is hoofdzakelijk conserverend van aard en er is geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Derhalve is een toets aan het hiervoor omschreven rijksbeleid niet noodzakelijk.
Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel staat vooral in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Op 12 april 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel een herziening van de visie en verordening vastgesteld en op 1 mei 2017 zijn deze in werking getreden.
De Omgevingsvisie is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.
De hoofdambitie van de visie is, net als in de oorspronkelijke omgevingsvisie van 2009, een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. De opgaven en kansen waar de provincie Overijssel voor staat heeft men vertaald in centrale beleidsambities voor negen beleidsthema’s. Deze benadert zij vanuit de drie overkoepelende 'rode draden': duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities, gebruikt de provincie het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief kan aan de hand van deze drie stappen bepaald worden of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is (generieke beleidskeuzes), waar het past (ontwikkelperspectieven) en hoe het uitgevoerd kan worden (gebiedskenmerken)
In onderstaande afbeelding is het uitvoeringsmodel weergegeven. Vervolgens zijn de niveaus toegelicht. De '“vishaak” met de drie niveaus uit de Omgevingsvisie van 2009 is daarbij behouden gebleven. Boven het uitvoeringsmodel (in de paraplu) staan de rode draden en centrale beleidsambities weergegeven.
Afbeelding 2.1: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
Generieke beleidskeuzes (of)
Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit beleid van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalen of een ontwikkeling nodig is of mogelijk. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.
De herziene Omgevingsvisie maakt daarbij onderscheid in:
Ontwikkelingsperspectieven (waar)
Na de toetsing aan de generieke beleidskeuzes komen de ontwikkelingsperspectieven aan de orde. In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelperspectieven beschreven: drie voor de groene en drie voor de stedelijke omgeving. Daarbinnen is nog een onderverdeling gemaakt. De ontwikkelperspectieven zijn flexibel voor de toekomst en geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden.
Gebiedskenmerken (hoe)
Tot slot zijn de gebiedskenmerken van belang, die bestaan uit vier lagen (natuurlijke laag, laag van agrarische cultuurlandschappen, stedelijke laag en laag van de beleving. Voor elke laag gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om de onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd.
In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.
In het algemeen kan gesteld worden dat voor zover het bestemmingsplan conserverend is, het plan niet negatief of positief bijdraagt aan de beleidsdoelen en heeft Omgevingsvisie Overijssel 2017 geen directe doorwerking op de beheerregeling van het plangebied.
Generieke beleidskeuzes
Het plan past binnen de generieke beleidskeuzes voor heel Overijssel, zoals gevat onder de 'Overijsselse ladder voor duurzame verstedelijking'. De enige twee nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (pastoriewoning en Oldenzaalsestraat 683-685) zijn toekomstbestendig (over 20-30 jaar heeft het zeker nog haar toegevoegde waarde) en vinden plaats binnen bestaand stedelijk gebied zonder nieuw ruimtebeslag (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik). Alle relevante belangen bij deze ontwikkeling zijn afgewogen.
Voor het westelijk deel van het plangebied geldt de gebiedsspecifieke beleidskeuze 'Intrekgebieden met stedelijke functies' en in het zuidoosten grenst het plangebied aan 'Bestaande natuur NNN'. Het intrekgebied (waar het grondwater beschermd wordt) zal komen te vervallen, naar verwachting nog in 2018. De onderwerpen water en natuur, waaronder intrekgebied en NNN, komen verder aan bod in paragraaf 3.2 en hoofdstuk 4.
Afbeelding 2.2: Gebiedsspecifieke beleidskeuzes in en rond Lonneker: intrekgebied (geel; zal vervallen) en Bestaande natuur NNN (groen)
Ontwikkelingsperspectieven
Voor het gehele plangebied geldt het perspectief 'Woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken'. De steden en dorpen buiten de stedelijke netwerken mogen altijd bouwen voor de lokale behoefte aan wonen, werken en voorzieningen, inclusief lokaal gewortelde bedrijvigheid, mits onderbouwd en regionaal afgestemd. Herstructurering en transformatie van de woon-, werk-, voorzieningen- en mixmilieus moeten deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken. Herstructurering en transformatie bieden kansen om te anticiperen op klimaatverandering (bijvoorbeeld door ruimte voor groen, natuur en water te reserveren) en kunnen ook bijdragen aan de energietransitie (bijv. efficiëntiemaatregelen of opwekken duurzame energie). Ook is het van belang stedelijke ontwikkeling altijd af te stemmen op de kenmerken van het watersysteem.
De nieuwe bestemmingsregeling heeft voor het conserverende deel geen relevante invloed op bovenstaande doelen. De enige twee nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen sluiten aan op de doelen. De interne verbouwing van de pastoriewoning biedt kansen voor verduurzaming van het gebouw (bijv. energiemaatregelen). De twee woningen aan de Oldenzaalsestraat vullen een lang bestaand 'gat' op aan de weg, waardoor de uitstraling van deze doorgaande weg op dit punt verbetert. Voor de toename van verharding worden voldoende maatregelen op het perceel getroffen. Deze opgave is gewaarborgd in de planregels.
Gebiedskenmerken
Het plangebied is binnen de diverse lagen de volgende gebiedskenmerken aangeduid:
Afbeelding 2.3: 'Laag van de beleving' in en rond Lonneker
Geconcludeerd kan worden dat de nieuwe bestemmingsregeling inclusief de enige twee nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die het mogelijk maakt (omzetting pastoriewoning en ontwikkeling Oldenzaalsestraat 683-685) in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
Deze paragraaf bevat een korte beschrijving van het algemene ruimtelijke relevante beleid van de gemeente Enschede. De inhoud van deze toelichting is zodanig opgebouwd dat eerst algemene informatie aan de orde komt en vervolgens onderwerpen die specifiek aan dit bestemmingsplan zijn toegeschreven. Het sectorale beleid wordt daarom verderop in deze toelichting behandeld.
De gemeenteraad heeft op 17 december 2007 de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld, waarin de hoofdlijnen en doelstellingen voor het gemeentelijke beleid tot 2020 staan. Het document geeft richting aan het beleid, dat nader uitgewerkt wordt in andere beleidsstukken.
De ruimtelijk relevante aspecten van de hoofdlijnen en beleidsdoelstellingen in de Toekomstvisie zijn uitgewerkt in de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie, die op 22 juni 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). Vervolgens is de inhoud van het document Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie is ruimtelijk vertaald in de Structuurvisie Enschede, die in één van de volgende paragrafen aan de orde komt.
Onder de noemer "Stedelijke Koers" heeft de gemeenteraad op 24 september 2012 ingestemd met een andere koers voor Enschede. Dat was nodig omdat vraag en aanbod in de vastgoedmarkt op het gebied van wonen, bedrijventerreinen en kantoren flink uit balans zijn. De maatschappij is veranderd. Het aantal projecten, de ambities en de plannen in Enschede die werden voorbereid en uitgevoerd pasten niet meer bij de huidige en toekomstige vraag. Om dit terug te brengen naar een realistisch aanbod heeft de gemeenteraad gekozen voor de plannen en projecten die het meest waardevol zijn voor de toekomst van Enschede en die de economie van Enschede en de regio zoveel mogelijk stimuleren. De financiële uitwerking hiervan vond plaats tijdens de behandeling van de Programmabegroting op 12 november 2012.
In Enschede zullen niet alleen minder woningen worden gebouwd, maar ook andere soorten: minder appartementen en meer woningen met een tuin. De prognose voor de verkoop van grond voor bedrijventerreinen wordt naar beneden bijgesteld. Voor de kantorensector wordt naast verlagen van het aantal te bouwen kantoren ook gekeken naar hergebruik van bestaande kantoren, omdat er sprake is van leegstand.
Op 5 april 2016 hebben burgemeester en wethouders van Enschede 'Richting aan Ruimte' (RAR) vastgesteld. Dit is een richtinggevend ontwikkelingskader waarin wordt verduidelijkt hoe Enschede omgaat met de programmering. Niet langer de kwantitatieve aspecten staan centraal maar er wordt gestuurd op kwaliteit. Daarbij wordt gekeken naar de totale stedelijke programmering maar ook naar de behoefte van het gebied. Een integrale afweging van alle relevante belangen (o.a. ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, economie, welzijn) op basis van het 'RAR-kompas' leidt uiteindelijk tot een besluit over de (on)wenselijkheid van een nieuw ruimtelijk initiatief. Ongewijzigd onderdeel van het integrale afwegingskader is het 'versterken vanuit het hart'.
Afbeelding 2.4: het 'RAR kompas'
De Wro verplicht iedere gemeente om voor het hele grondgebied één of meer structuurvisies vast te stellen voor een goede ruimtelijke ordening. Een soortgelijke verplichting geldt ook voor de provincies en het Rijk.
In een gemeentelijke structuurvisie staan de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied en de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. De structuurvisie bevat ook een uitvoeringsparagraaf waarin de raad aangeeft via welke instrumenten en bevoegdheden de voorgenomen ontwikkeling gerealiseerd zal kunnen worden.
Structuurvisie Enschede
De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie vastgesteld. Hierin is het bestaande ruimtelijk beleid uit de hieronder genoemde gemeentelijke nota's opgenomen en met elkaar in relatie gebracht.
Met uitzondering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001 zijn de individuele beleidsnota's nog steeds van kracht omdat deze meer bevatten dan wat is opgenomen in de Structuurvisie.
In de Structuurvisie gaat het om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling.
Het doel van de Structuurvisie is het in samenhang presenteren van de hoofdlijnen van sectoraal of gebiedsgericht beleid. Het gaat om de hoofdlijnen van ruimtelijk beleid op de lange termijn, zodat er op projectniveau voldoende flexibiliteit is om in te kunnen spelen op veranderingen.
De Structuurvisie is continu in ontwikkeling. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid wordt de Structuurvisie aangevuld of nader uitgewerkt, zodat het een actueel strategisch en integraal kader vormt.
Sectorale en gebiedsgerichte structuurvisies
In aanvulling op de eerder genoemde integrale Structuurvisie, heeft de gemeenteraad van Enschede ook vijf sectorale structuurvisies vastgesteld. Hierin worden specifieke onderwerpen geregeld.
Woonvisie
Op 12 maart 2012 is de Woonvisie Enschede 2025 vastgesteld. De Woonvisie vormt een nadere uitwerking van de Structuurvisie, specifiek toegespitst op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van het wonen.
Het basisprincipe van het woonbeleid uit de Enschedese Woonvisie is van binnen naar buiten denken. Geprobeerd wordt de binnenstad zoveel mogelijk te versterken en woonfuncties, voor zover ze daar passen, te bundelen. Naast ruimtelijke aspecten moet ook naar het woningtype worden gekeken; Enschede kent een eenzijdig samengestelde woningvoorraad en we willen niet meer van hetzelfde toevoegen.
Het bestemmingsplan "Lonneker 2018" is overwegend conserverend van aard en heeft hoofdzakelijk betrekking op een bestaande situatie. Er wordt één dienstwoning (pastoriewoning) omgezet naar een burgerwoning (netto geen toevoeging) en er wordt een twee-onder-één-kapwoning aan de Oldenzaalsestraat 683-685 gerealiseerd. Deze ontwikkeling past binnen het groenstedelijk/dorpse woonmilieu en vult een reeds lang bestaand 'gat' op langs de Oldenzaalsestraat.
Zie paragraaf 3.1 voor een verdere beschrijving van deze ontwikkelingen.
Detailhandelsstructuurvisie
Op 23 januari 2012 is de Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012 vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk detailhandelsbeleid. Na een technische aanpassing in de besluitvorming op 12 november 2012 is dit formeel een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wro. In deze visie wordt als beleidskader gehanteerd:
De kern van Lonneker is geen beoogde winkelstructuur volgens de detailhandelstructuurvisie. Bestaande winkels buiten de beoogde winkelstructuur kunnen blijven bestaan. Hiervoor geldt een consolidatiebeleid (huidige oppervlakte wordt niet verruimd). Nieuwe initiatieven zijn niet toegestaan. Op basis van een individuele afweging kan van deze hoofdlijn van beleid af worden geweken.
Het bestemmingsplan "Lonneker 2018" is volledig conserverend van aard wat betreft detailhandel.
Watervisie
Op 27 mei 2013 is de Watervisie 2013-2025 vastgesteld. Deze sectorale structuurvisie richt zich op het samen met partners in de waterketen aanpakken van waterknelpunten in Enschede op het gebied van hemelwateroverlast, grondwateroverlast, grondwaterverontreiniging en waterkwaliteit. De watervisie heeft twee sporen, het oplossen van knelpunten en het realiseren van een zestal waterambities.
De op te lossen knelpunten zijn:
De Enschedese waterambities zijn:
Het bestemmingsplan "Lonneker 2018" is grotendeels conserverend van aard. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt gehandeld in lijn met de hiervoor genoemde ambities. In paragraaf 4.2 van deze toelichting wordt nader ingegaan op hoe in dit bestemmingsplan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (ook ontwikkelingen die nu nog bekend zijn) wordt omgegaan met de waterhuishouding.
Structuurvisie Cultuurhistorie
Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Cultuurhistorie vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid voor het bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen omgaan met het aanwezige cultuurhistorisch erfgoed. Daarbij wordt onder cultuurhistorisch erfgoed verstaan: alle cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en structuren in de gemeente Enschede, met uitzondering van gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten en archeologische waarden. Voor monumenten en archeologische waarden is reeds in afzonderlijke gemeentelijke beleidskaders vastgelegd hoe daarmee dient te worden omgegaan in het kader van ruimtelijke plannen en ontwikkelingen.
In paragraaf 3.3 en 3.4 van deze toelichting wordt nader ingegaan op cultuurhistorische en archeologische waarden en hoe in dit bestemmingsplan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt omgegaan met deze waarden.
Structuurvisie Externe Veiligheid
Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Externe Veiligheid vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid met betrekking tot het beheersen van risico's die mensen lopen door de opslag, de productie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is vastgelegd wat in Enschede nog als een toelaatbaar risico wordt beschouwd en hoe ongewenste situaties zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of beperkt. In deze structuurvisie is tevens het beleid voor opslagplaatsen en verkooppunten van consumentenvuurwerk vastgelegd.
In paragraaf 4.1.6 van deze toelichting wordt nader ingegaan op externe veiligheid in relatie tot voorliggend bestemmingsplan.
Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o.
Specifiek voor de luchthaven heeft de raad op 14 december 2009 de Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. vastgesteld. Op verzoek van Provinciale Staten van Overijssel en gesteund door de gemeenteraad van Enschede is een onafhankelijke adviescommissie in het leven geroepen. Deze commissie onderzoekt de kansen voor een duurzaam economisch sterker Twente en welke rol de voormalige luchthaven Twente daarbij kan spelen.
Het plangebied van de structuurvisie overlapt niet het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. Ook worden de (beoogde) ontwikkelingen in het plangebied van de structuurvisie niet beïnvloed door de (beperkte) ontwikkelingen in voorliggend bestemmingsplan of vice versa.
In de strategische beleidsdocumenten Toekomstvisie en Stedelijke Koers zijn voor het plangebied van het bestemmingsplan "Lonneker 2018" geen specifieke beleidsdoelstellingen of ontwikkelingsrichtingen benoemd. Nieuwe ontwikkelingen worden (en zijn) beoordeeld door de gemeente op basis van het RAR-kompas. Zoals hiervoor aangegeven is het plan in lijn met de genoemde sectorale structuurvisies.
Voorliggend bestemmingsplan maakt twee 'nieuwe' ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk.
Scholten Reimerstraat 40: omzetting pastoriewoning naar reguliere woning
De pastoriewoning van de Jacobus de Meerdere kerk (dienstwoning van de pastor; Scholten Reimerstraat 40) met bijbehorende tuin wordt omgezet naar een reguliere woonbestemming, zodat deze aan een derde verkocht kan worden. De pastoriewoning zal namelijk niet meer gebruikt worden ten behoeve van de pastorie/kerk. Het gebouw betreft een gemeentelijk monument. De buitenzijde van het gebouw wordt naar huidig inzicht niet aangepast. Wel wordt de pastorie intern verbouwd in verband met achterstallig onderhoud. Indien er toch aanpassingen aan de buitenzijde plaatsvinden, is daar een omgevingsvergunning voor nodig welke alleen verleend kan worden op basis van een specifiek afwegingskader voor monumenten.
Voor de pastorie geldt bestemmingsplan "Lonneker 2006". Zie onderstaande afbeelding voor een uitsnede van de verbeelding van bestemmingsplan "Lonneker 2006" en "Lonneker 2018" ter plaatse van de pastoriewoning en aangrenzende tuin. De nieuwe bestemming 'wonen' is geel gekleurd.
Afbeelding 3.1: Uitsnedes bestemmingsplan "Lonneker 2006" (links) en "Lonneker 2018" (rechts) ter plaatse van pastoriewoning en aangrenzende tuin
Afbeelding 3.2: Luchtfoto ter plaatse van pastoriewoning en aangrenzende tuin ; naar bestemming 'wonen' om te zetten gebied geel omkaderd
Volgens plan "Lonneker 2006" geldt hier de bestemming 'Maatschappelijke voorzieningen' en de aanduidingen 'Dienstwoning' en 'Monument'. In voorliggend bestemmingsplan "Lonneker 2018" krijgen de woning en een deel van de tuin de bestemming 'wonen' (geel gekleurd in afbeelding 3.2). De aanduiding 'Dienstwoning' vervalt daarmee. Ook wordt de aanduiding 'Monument' niet meer opgenomen. Het gebouw wordt namelijk beschermd via een afzonderlijk gemeentelijk beleidskader voor monumenten.
Het plan is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Per saldo wordt er geen nieuwe woning of andere bebouwing toegevoegd en neemt de omliggende verharding niet of niet noemenswaardig toe. Ook wordt er niks gesloopt. Daarmee is er geen relevant effect op gebied van cultuurhistorie, archeologie, beeldkwaliteit, water of natuur. Er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op eigen terrein. Ook is het plan uitvoerbaar op gebied van milieu. Waar relevant wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op milieuaspecten (zoals geluid) in relatie tot de nieuwe ontwikkeling.
Oldenzaalsestraat 683-685: bouw twee-onder-één-kapwoning en 18 garageboxen
Op een langdurig braakliggende kavel (Oldenzaalsestraat 683-685) wordt een twee-onder-één-kapwoning gebouwd. Op het terrein achter deze kavel worden 18 garageboxen gerealiseerd. Deze ontwikkeling was nog niet opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan "Lonneker 2018". In onderstaande afbeelding is de beoogde ontwikkeling aangegeven. De woningen en de garageboxen worden naar huidig inzicht samen via één inrit op de Oldenzaalsestraat ontsloten. In dat geval wordt hier de bestaande inrit op de Oldenzaalsestraat aan de noordzijde van de woningen niet voor gebruikt. Dit vanwege verkeersveiligheidsredenen op advies van de provincie Overijssel (i.v.m. zicht op het fietspad). De inrit wordt dan verplaatst naar de zuidzijde van de woningen (tussen Oldenzaalsestraat 681 en 683), zoals ook zichtbaar is in afbeelding 3.3. Het verplaatsen van de inrit is níet nodig indien voor de garageboxen een alternatieve ontsluiting gevonden kan worden (bijv. naar de Scholten Reimerstraat) en alleen de woningen gebruik (hoeven te) maken van de bestaande inrit op de Oldenzaalsestraat. In voorliggend bestemmingsplan zijn specifieke regels opgenomen ten aanzien van Oldenzaalsestraat 683-685 en de achterliggende garageboxen waarmee het veiligheidsadvies van de provincie is geborgd.
Afbeelding 3.3: Ontwikkeling Oldenzaalsestraat 683-685: kavelinrichting en vooraanzicht woningen (rechtsonder)
Voor deze ontwikkellocatie geldt volgens het bestemmingsplan "Lonneker 2006" de bestemming 'wonen'. Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken worden in voorliggend bestemmingsplan "Lonneker 2018" bouwvlak (t.b.v. de woningen) en een functieaanduiding 'garagebox' toegevoegd aan de al geldende bestemming 'wonen'. Zie onderstaande afbeelding voor uitsnedes van de verbeelding van bestemmingsplannen "Lonneker 2006" en "Lonneker 2018" ter plaatse van Oldenzaalsestraat 683-685 en het achterliggende terrein waar de garageboxen (aanduiding 'gab') zijn beoogd.
Afbeelding 3.4: Uitsnedes bestemmingsplan "Lonneker 2006" (boven) en "Lonneker 2018" (onder) ter
plaatse van Oldenzaalsestraat 683-685 en achterliggend terrein
Het plan is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Er wordt een twee-onder-één-kapwoning gebouwd waardoor een langdurig bestaand 'gat' in het lint van de Oldenzaalsestraat wordt opgevuld. Het verhard oppervlak neemt toe. De initiatiefnemer zal zorgdragen voor voldoende waterberging, zodat de waterhuishoudingssituatie in de omgeving niet nadelig wordt beïnvloed. Voor (vervangende) nieuwbouw, zoals de woningen en garageboxen zijn regels in het bestemmingsplan opgenomen om te borgen dat voldoende water wordt geborgen en/of in de bodem geïnfiltreerd, bij voorkeur op eigen grond.
Er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op eigen terrein, waarbij van twee parkeerplaatsen per woning is uitgegaan. Zoals hiervoor aangegeven wordt de inrit naar huidig inzicht (indien de garageboxen en woningen samen via één inrit op de Oldenzaalsestraat ontsloten worden) verplaatst naar de zuidzijde van de woningen, tussen Oldenzaalsestraat 681 en 683. Dit op advies van de provincie Overijssel in verband met verkeersveiligheid.
Ook is het plan uitvoerbaar op gebied van natuur en milieu. Er zijn onderzoeken uitgevoerd naar flora en fauna, geluid en bodemkwaliteit. Waar relevant wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op natuur- en milieuaspecten (zoals geluid) in relatie tot de nieuwe ontwikkeling.
Het betreft geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. Toetsing aan de Ladder Duurzame Verstedelijking is daarom niet nodig.
Het dorp Lonneker is ontstaan rond de Heilige Jacobus de Meerdere kerk met zijn parochietuin en een dorpskroeg. Beide gebouwen waren centrale punten voor de bevolking ten noorden van de groeiende industriestad Enschede. Een tweede belangrijke drager van de ontwikkeling is de voormalige spoorlijn tussen Enschede en Oldenzaal met een station in het dorp. Beide elementen hebben de ontwikkeling van Lonneker grotendeels bepaald. Rond 1929 (zie onderstaande afbeelding) bestond het dorp uit de groene kern met kerk en parochietuin en een aantal nog niet geheel bebouwde linten, zoals de Dorpsstraat en de Oldenzaalsestraat (respectievelijk geel en rood in onderstaande afbeelding).
Afbeelding 3.5: Luchtfoto Lonneker 1929 met oude structuren; rood: Oldenzaalsestraat; geel: Dorpsstraat; blauw: spoorlijn Enschede-Oldenzaal.
De Oldenzaalsestraat en de spoorlijn waren tot de jaren zestig grenzen waarbinnen het dorp langzaam groeide. Langs de oude landwegen die bij het dorpsplein bij elkaar komen en de Oldenzaalsestraat ontstond de voor de streek typische lintbebouwing. Als tweede ontwikkeling zijn de terreinen tussen deze linten bebouwd. Mede door verkeerstoename en de ligging aan de stuwwal bleef de Oldenzaalsestraat tot op heden een ruimtelijke barrière voor de uitbreiding van het dorp richting oosten. Deze oude hoofdstructuur, bestaande uit de voormalige spoorlijn, de Oldenzaalsestraat en de oude linten die zich bij de kerk kruisen is nog steeds goed beleefbaar. Het is van belang deze historisch gegroeide structuur voor de toekomst te bewaren. Vanaf de jaren zeventig is Lonneker onevenredig sterk gegroeid. Door projectbouw zijn steeds nieuwe buurtjes aan Lonneker toegevoegd. Ten westen van de oude spoorlijn bestaat de structuur uit een aantal projectmatig opgezette buurten die weinig relatie met elkaar hebben. Ook is dit niet dorps. Een weefsel van oudere linten en landwegen, die de enkele buurten aan elkaar verbindt, ontbreekt vooral aan de noordwest zijde.
Kernkwaliteiten
Hoewel Lonneker en Enschede vrij dicht tegen elkaar zijn aangegroeid, heeft het dorp zijn groene en landschappelijke ligging en uitstraling bewaard. Lonneker ligt aan de rand van de stuwwal en is omgeven door een essenlandschap. De kernkwaliteiten zijn de landschappelijke elementen van het dorp. Dit zijn vooral de dorpsentrees, de dorpsranden en het groene dorpsplein met de kerk. Daarnaast staat de dorpse sfeer met de overwegend grondgebonden woningen en een eigen tuin voor een hoge woonkwaliteit. Dit wordt gesteund door een aantal voorzieningen zoals kinderopvang, basisschool en winkels voor de dagelijkse behoefte. De onderdelen van het dorp worden hierna nog nader beschreven.
Samenhang - landschappelijke context
De landschappelijke samenhang tussen het dorp en het buitengebied wordt gekenmerkt door de dorpsentrees en de dorpsranden. Op stedelijk niveau zorgt de Oldenzaalsestraat voor de verbinding tussen het dorp en de stad. Lonneker kent een aantal mooie dorpsentrees. Enkele losse panden, boerenerven langs de landwegen en met houtwallen omgeven weiland domineren het beeld rond de dorpsentrees. Bij de entrees staan veel grote volwassen bomen en het dorp begint vervolgens met de typische gegroeide lintbebouwing. Op die manier komt het landschap als het ware het dorp binnen.
Afbeeldingen 3.6: dorpsentree Vliegveldweg en dorpsentree Lonneker Molenweg
De ruimtelijke hoofdverbinding tussen het dorp en de stad Enschede wordt door de Oldenzaalsestraat gevormd. De provinciale hoofdweg loopt als bebouwde randweg langs de kern. Het ruimtelijk beeld van de straat is passend bij het meer stedelijke niveau. De continuïteit van de hoofdweg is vormgegeven door de doorgaande laanbeplanting, zoals die ten noorden van Lonneker aanwezig is. Voor twee dorpsentrees betekent dit een ander, meer stedelijk beeld. Bij de entrees is er een aantrekkelijke dorpse structuur met diepe en groene voortuinen, individuele huizen en stedelijkheid, mede door het aanwezige wegprofiel. Bij de entree van Lonneker vanuit Oldenzaal is braakliggende terrein rond 2010 bebouwd met huizen. Deze versterken het dorpse karakter ter plaatse met een licht stedelijke uitstraling. Zodoende is ook hier een duidelijke entree van het dorp ontstaan.
Afbeelding 3.7: zuidelijke entree Oldenzaalsestraat en noordelijke entree Oldenzaalsestraat
Ruimtelijke opzet Lonneker
De ruimtelijke hoofdopzet van Lonneker bestaat uit historisch gegroeide hoofdstructuurdragers en een aantal kleine woonbuurten achter en tussen de linten.
In het algemeen zijn de hoofdstructuurdragers zowel assen met een openbaar karakter (met functie voor hele dorp/wijk) als ook accentpunten die voor de herkenbaarheid en oriëntatie staan.
Binnen het dorp zorgt een aantal doorgaande lange lijnen, namelijk de historische linten, voor de samenhang binnen het dorp en de aanhechting tussen landschap en dorp (zie onderstaande afbeelding). Vooral de lintbebouwing en de inrichting van de openbare ruimte geeft de lijnen continuïteit.
Afbeelding 3.8: links: hoofdstructuurdragers; rechts: linten en woonbuurten
De belangrijke structuurdragers in Lonneker zijn:
De linten
Langs deze oude landwegen werden in de loop van de twintigste eeuw huizen gebouwd. Inmiddels is deze bebouwing tot lange linten van een min of meer aaneengesloten bebouwing gegroeid. Deze oorspronkelijke structuur van Lonneker vormt nog steeds het stedenbouwkundige skelet. De bebouwing kenmerkt zich door een grote variatie in bouwstijlen en materiaal. Opvallend in Lonneker is de traditionele bouwwijze met een dak in een vergelijkbare hoogte. Het zijn vooral individuele, vrijstaande huizen en twee onder een kap woningen die langs deze linten staan. Later zijn er nog rijen van drie woningen bijgekomen.
Vooral langs de Dorpsstraat is er sprake van kleinschalige functiemenging. Wonen en kleinschalig werken-aan-huis is typisch voor de oude linten. Een belangrijk kenmerk is dat de gebouwen in een rooilijn staan die nauwelijks verspringt. Daardoor bieden deze linten een samenhangend stedenbouwkundig beeld. Een bijzonder detail is dat langs de linten de kerktoren vrijwel overal zichtbaar is.
Afbeelding 3.9: lintbebouwing Dorpsstraat (links) en kerktoren in de achtergrond (rechts)
Oldenzaalsestraat
De identiteit van de Oldenzaalsestraat verschilt met de overige linten. Dit komt vooral door het wegprofiel. De continuïteit van het lint wordt gevormd door de aaneengesloten lintbebouwing en de laanbeplanting. De bebouwing is vooral aan de westkant van de weg aanwezig. Aan de overkant staan enkele villa's. Door de verkeersdrukte van de weg fungeert de Oldenzaalsestraat nog steeds als ruimtelijke barrière. Op die manier is de oorspronkelijke hoofdstructuur nog steeds goed beleefbaar. Vanaf de noordelijke en zuidelijke entree tot aan de kruispunten met de Dorpsstraat staat de bebouwing op een grotere afstand tot de straat. De groene voortuinen zorgen voor een groene uitstraling. Tussen de twee kruispunten van de Dorpsstraat met de Oldenzaalsestraat staan de woningen dichter bij de weg, begeleid door jonge laanbeplanting. Daardoor is het beeld hier meer stedelijk. Rond het kruispunt met de Lonneker Molenweg (zie afbeelding 3.10) is de bebouwing ook aan de oostkant sterker verdicht. Dit knooppunt kan als de hoofdentree vanaf de Oldenzaalsestraat naar de dorpskern worden gezien. Hier is dan ook sprake van functiemenging in kleine mate. Door de reconstructie van de weg, met onder andere verkeerslichten, is dit punt benadrukt.
Afbeelding 3.10: Oldenzaalsestraat, zicht op kruispunt met Lonneker Molenweg vanuit zuiden
Ook diverse kruispunten van deze hoofdweg met de andere linten zijn sterker geaccentueerd door de reconstructie van de Oldenzaalsestraat. Qua bebouwing is deze verbijzondering er veelal niet. In functionele zin is dit eveneens enigszins het geval. Op de hoeken van deze kruispunten zijn vaak andere functies aanwezig, zoals een bakker.
Oude spoortracé
De oude spoorlijn tussen Enschede en Oldenzaal is één van de oude radialen waarlangs de stad Enschede in de loop van de tijd gegroeid is tot wat zij nu is. De spoorlijn heeft de laatste jaren haar rol als ontsluitingslijn verloren, maar zij is op een aantal plaatsen in het stedelijk weefsel en als lijn in het landschap nog wel degelijk herkenbaar. Deze verbinding werd bij de wederopbouw van Roombeek opgepakt en ingericht als fiets- en wandelpad. Tussen Enschede en Lonneker vervult de spoorlijn de rol van fietspad. Daarmee is de oude lijn weer structuurbepalend voor Lonneker. In het dorp is de lijn wat minder duidelijk, maar nog enigszins beleefbaar door het daar aanwezige plantsoen en talud.
Afbeelding 3.11: hoogteverschil langs oude spoorlijn door talud (links) en voormalige stationsomgeving (rechts)
Wegenstructuur
Lonneker ligt aan de Oldenzaalsestraat. Dit is een doorgaande weg met een regionaal karakter. De weg heeft een belangrijke functie voor de ontsluiting van de stad Enschede en Noord-Twente en daarmee ook voor Lonneker. Er sluiten verschillende straten uit het dorp op aan. Binnen het dorp is het Dorpsplein het centrale punt in de wegenstructuur. Vanaf dit plein lopen vijf wegen in de verschillende windrichtingen: de Voortsweg richting Enschede-Noord, de Bergweg-Vliegveldweg richting noord-westelijk buitengebied en evenemententerrein 'Vliegveld Twenthe', de Dorpsstraat-noord richting Oldenzaal, de Scholten Reimerstraat richting het oostelijk buitengebied en de Dorpsstraat-zuid richting Enschede centrum. Doorgaand verkeer door de dorpskern over het Dorpsplein is ontmoedigd door de herinrichting van het Dorpsplein (erf met max. 15km/u) en de aanwijzing van overige straten binnen de dorpskom als verblijfsgebied waar 30km/u de maximaal toegestane snelheid is.
Langzaam verkeer
Voor voetgangers bestaat in het plangebied een afzonderlijk voetpadennetwerk. Fietsers maken gebruik van dezelfde rijbaan als het gemotoriseerde verkeer. Daarnaast is er voor het langzame verkeer in het buitengebied een aantal kerkenpaden, die zorgen voor aanvullende verbindingen tussen het dorp en het buitengebied. Tot slot lopen er door Lonneker twee landelijke fietsroutes en een lange-afstand-wandelpad. Zie onderstaande afbeelding. De route vanuit de dorpskern naar het oosten, richting/langs de toeristische Lonneker Molen, via de Lonneker Molenweg, is een drukke fietsroute.
Afbeelding 3.12: landelijke fietsroutes (groen) en lange-afstand-wandelpad (rood) door Lonneker
Openbaar vervoer
De reguliere buslijnen maken gebruik van de Oldenzaalsestraat. Het merendeel van het plangebied ligt op loopafstand van een bushalte. Heet westelijke gedeelte valt net buiten dit bedieningsgebied.
Autostructuur
De Oldenzaalsestraat zorgt voor een duidelijke scheiding tussen dorp en buitengebied. Onlangs is de Oldenzaalsestraat gereconstrueerd ter verhoging van de verkeersveiligheid. De huidige wegenstructuur in het plangebied bestaat verder grofweg uit radialen tussen het buitengebied en het dorpsplein en uit wegen in woonbuurtjes tussen deze radialen. In de inrichting van deze wegen is geen duidelijke hiërarchie te onderscheiden. Het zijn woonstraten met bebouwing direct aan de weg. De Oldenzaalsestraat heeft een veel breder wegprofiel.
In het kader van Duurzaam Veilig Verkeer is het wegencategoriseringsplan eind 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke functie (en maximumsnelheid) wordt toegekend aan de afzonderlijke gemeentelijke wegen. Op 16 december 2002 is dit plan op onderdelen gewijzigd. Voor Lonneker houdt dit in dat de meeste wegen onderdeel zijn van het 30 km/uur-gebied. Alleen op de Oldenzaalsestraat geldt binnen de bebouwde kom een maximumsnelheid van 50 km/uur. Voor de brandweer is een aantal wegen aangewezen als brandweerroute. Hiervoor gelden specifieke inrichtingseisen, zodat de brandweer niet te veel wordt gehinderd door snelheidsremmende maatregelen.
In het afgelopen decennium zijn diverse verkeersmaatregelen uitgevoerd, gericht op de verbetering van de doorstroming op het hoofdwegennet en het verlagen van de snelheid op knelpunten in de 30 km/uur-gebieden. Deze maatregelen hebben voor Lonneker een beperkt effect op de vermindering van doorgaand verkeer door het dorp. Maatregelen die doorgaand verkeer onmogelijk maken, worden niet overwogen. De bereikbaarheid van het dorp voor bewoners komt dan namelijk in het geding.
Parkeren
Voor bestaande situaties geldt het handhaven van het aantal parkeermogelijkheden. Voor nieuwe voorzieningen wordt uitgegaan van parkeernormen zoals vastgesteld in de beleidsregel 'Parkeernormennota Enschede 2017' dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde respectievelijk vervangende beleidsregel. Voor nieuwe voorzieningen geldt dat de parkeervoorzieningen zoveel mogelijk worden gerealiseerd op eigen terrein. Afhankelijk van de te realiseren functie zullen daarnaast parkeerplaatsen op openbaar terrein beschikbaar moeten zijn voor bezoekers.
Zoals aangegeven in paragraaf 2.3.4 kan volgens het gemeentelijk beleid de bestaande detailhandel gehandhaafd blijven en is geen uitbreiding voorzien in Lonneker. Het bestemmingsplan maakt dan ook geen uitbreiding mogelijk. de bestaande detailhandel wordt opnieuw als zodanig bestemd in voorliggend bestemmingsplan.
Horeca kan een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en levendigheid van de dagelijkse leefomgeving. Algemeen richt het beleid in buurten, wijken en dorpen zich dan ook op het behoud van het bestaande aanbod horecavoorzieningen. Uit oogpunt van beheersbaarheid (beperking overlast) en de gewenste bundeling van horecabedrijvigheid in een beperkt aantal krachtige clusters -de (noordelijke) binnenstad, Roombeek en Boekelo/Rutbeek- wordt een verdere uitbreiding van het horeca-aanbod buiten deze ontwikkellocaties in zijn algemeenheid niet voorgestaan.
In Lonneker is een drietal horecavoorzieningen gevestigd. Het draagvlak is te klein om een verdere uitbreiding van het horeca-aanbod te ondersteunen. De reeds gevestigde horeca zal het ook in de komende jaren vooral moeten hebben van toeristisch-recreatief en ander bezoek van buiten het dorp.
In de waterparagraaf (pragraaf 4.2) wordt aangegeven hoe een duurzame waterhuishouding binnen het bestemmingsplangebied en in een groter verband gerealiseerd en gewaarborgd kan worden. Hiertoe is in het navolgende eerst de huidige situatie van het gebied beschreven en is een toelichting opgenomen van de Watervisie Enschede, gericht op het gebied.
Hoogte
Kern Lonneker ligt ten noorden van de bebouwing van Enschede. Het bestemmingsplangebied omsluit de gehele kern van Lonneker. Het gebied ligt op de westflank van de Enschedese stuwwal, waardoor het maaiveld afloopt van oost naar west. Het hoogteverschil is aanzienlijk, te weten van globaal NAP+ 55,0 m in het oosten tot +37,0 m in het (zuid)westen.
Bodem
Het gebied is qua bodemopbouw verdeeld in 2 delen:
Oppervlaktewater
In en in de directe omgeving van het bestemmingsplangebied is beperkt oppervlaktewater aanwezig. het betreft onder andere enkele beken ten zuiden en noorden van het plangebied (Bolhaarsbeek, Vanekerbeek en de Eschbeek), IJsbaan Lonneker in het zuidwesten van het plangebied en enkele kleine vijvers.
Grondwater
Vanwege de ligging en het hoogteverloop binnen en in de omgeving van het plangebied stroomt het grondwater in de natuurlijke situatie richting het westen.
In de gemeente Enschede worden de grondwaterstanden en -stromingen sterk beïnvloed door verschillende grondwateronttrekkingen, zoals de onttrekking voor Grolsch, de Westerval en drinkwaterwinning.
Het bestemmingsplangebied ligt niet binnen grondwaterbeschermingsgebied of waterwingebied, maar zoals aangegeven in paragraaf 2.2.3 ligt het westelijk deel van Lonneker wel in een 'intrekgebied' voor grondwater (ook wel 100-jaarszone genoemd). In deze gebieden stimuleert de provincie grondwatervriendelijke activiteiten en weert zij grondwaterbedreigende activiteiten en ontwikkelingen. Het gevolg is dat grootschalige woningbouw in dit intrekgebied in principe niet gewenst is.
Het betreffende intrekgebied ligt rond de waterwinning Weerseloseweg-Enschedesestraat. De grondwateronttrekking beïnvloedt de grondwaterstand in het intrekgebied. Deze drinkwaterwinning is inmiddels beëindigd. De bescherming van het intrekgebied zal daarmee ook worden opgeheven. De actualisatie van de Provinciale omgevingsvisie en –verordening waarin deze wijziging wordt doorgevoerd wordt naar huidig inzicht in september 2018 vastgesteld door provinciale staten. In voorliggend bestemmingsplan is het intrekgebied nog wel als een 'dubbelbestemming' opgenomen, omdat de vaststelling van voorliggend plan net vooruit loopt op vaststelling van de Provinciale omgevingsvisie en –verordening.
In afstemming tussen Vitens, provincie, gemeente Enschede en waterschap Vechtstromen is een maatregelenpakket gerealiseerd om wateroverlast als gevolg van het stopzetten van de waterwinning te voorkomen. Hiertoe is onder andere drainage aangelegd aan de noordzijde van Enschede en is een waterafvoer gerealiseerd via de waterbekkens in het waterwingebied op een watergang van het waterschap. Bewoners zijn geïnformeerd via nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten. Vitens heeft in 2015 en 2016 nader onderzoek uitgevoerd om de effecten van de stopzetting vast te stellen. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken kan worden gesteld dat de locaties waar vernatting kan optreden in beeld zijn en de genomen maatregelen een positief zullen effect hebben.
Uiteraard is de grondwaterstand altijd een aandachtspunt bij ieder bouwplan.
Riolering
In het plangebied zijn zowel gemengde rioleringsstelsels als gescheiden stelsels aanwezig.
In het plangebied zijn de navolgende gemeentelijke monumenten aanwezig. Deze zijn in afbeelding 3.15 weergegeven met een lichtblauw kader.
Dorpsstraat 96, Rooms Katholieke kerk "Jacobus de Meerdere"
Dorpsstraat 237, Muziekkoepel
Scholten Reimerstraat 40, pastorie
Afbeelding 3.13: gemeentelijke monumenten in Lonneker
Aan de aangewezen monumenten is in dit bestemmingsplan geen juridische betekenis toegekend. De bescherming van deze objecten vindt plaats op grond van de Monumentenwet 1988 en/of de gemeentelijke Monumentenverordening.
Cultuurhistorische WaardenKaart (CHWK): dynamisch document
Naast de gemeentelijke monumenten bevinden zich in het plangebied panden die tijdens het zogenaamde Monumenteninventarisatieproject (MIP) of andere aanvullende inventarisaties zijn opgevallen vanwege hun bijzondere architectuur, ensemble- of stedenbouwkundige waarde, hun bouw- of gebruikshistorie of om andere historische redenen. Hoewel het geen monumenten zijn, kunnen deze panden toch erg belangrijk zijn als dragers van de cultuurhistorische identiteit van de stad. Gemeente Enschede wijst deze niet meer aan als gemeentelijke monumenten, maar beschermt deze waarden via het bestemmingsplan en de welstand (zie verderop). De basis daarvoor ligt in de Cultuurhistorische WaardenKaart (CHWK) van de gemeente Enschede. Panden en objecten die op de CHWK staan, zijn van maatschappelijk belang voor de identiteit van Enschede en dus de moeite van het behouden waard. De CHWK is dynamisch. Bij ieder nieuw bestemmingsplan is het de intentie om de CHWK aan te vullen en de al opgenomen panden en objecten nader te beoordelen en eventueel ook panden/objecten te verwijderen (de initiële beoordeling t.b.v de CHWK was immers vrij algemeen).
Structuurvisie Cultuurhistorie en beleidsregel 'Koesteren cultuurhistorie'
Zoals aangegeven in paragraaf 2.3.4 is in de structuurvisie Cultuurhistorie het gemeentelijk beleid opgenomen voor het omgaan met het cultuurhistorisch erfgoed in ruimtelijke plannen en ontwikkelingen. Hierin zijn drie verschillende beschermingsniveaus voor gebieden geïntroduceerd: beschermen, koesteren Stad en koesteren Buitengebied.
Voor het centrum van Lonneker geldt "koesteren stad". Dit gebied is ook opgenomen in bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' als 'cultuurhistorisch attentiegebied'. Binnen regime 'koesteren' krijgen bestaande waardevolle panden een aanduiding 'karakteristiek' in het bestemmingsplan en bij nieuwe ontwikkelingen in dit gebied is het uitgangspunt behoud, herstel en versterking van cultuurhistorische waarden. Dat geldt voor gebouwen, maar ook voor landschappelijke en stedenbouwkundige structuren en patronen.
Afbeelding 3.14: Uitsnede kaart Structuurvisie Cultuurhistorie
Voor het overige deel van het plangebied geldt geen beschermingsniveau op basis van de structuurvisie. Hier kunnen echter wel behoudenswaardige panden/objecten liggen welke zijn/worden opgenomen op de CHWK als pand met 'attentiewaarde'.
De beleidsregel 'Koesteren cultuurhistorie' (maart 2016 vastgesteld) wordt gehanteerd als toetsingskader bij de beoordeling van een aanvraag om (gedeeltelijke) sloop van een CHWK-pand binnen de hiervoor genoemde gebieden in de structuurvisie en eveneens voor solitaire panden met 'attentiewaarde'. De beleidsregel geeft aan hoe de waardering concreter wordt uitgewerkt zodra er ontwikkelingen zijn.
Voor cultuurhistorisch waardevolle gebouwen wordt daarbij onderscheid gemaakt in beeldbepalende gebouwen en structuurbepalende gebouwen:
Bij een nieuw bestemmingsplan worden, indien relevant, de hiervoor genoemde cultuurhistorische attentiegebieden (met een gebiedsaanduiding) en gebouwen met 'attentiewaarde' (met bouwaanduiding 'karakteristiek') opgenomen en worden de regels volgens 'Koesteren cultuurhistorie' hier aan gekoppeld, inclusief de specificatie 'beeldbepalend' of structuurbepalend'.
Voordat dat gebeurt vindt zoals gezegd een nadere beoordeling van de panden/objecten plaats. De gebouwen en objecten zijn ten behoeve van de CHWK namelijk in eerste instantie op basis van vrij algemene criteria gewaardeerd, maar niet specifiek beoordeeld. Ten behoeve van de vertaling naar bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' (vastgesteld in 2016) is deze beoordeling en vertaling naar gebieds- en bouwaanduidingen al wel globaal gebeurd. Bij nieuwe plannen wordt deze analyse nogmaals en nauwkeuriger gedaan. Zie hiervoor het navolgende.
Nadere beoordeling waardevolle gebouwen in Lonneker
Waardevolle gebouwen binnen gebied "Koesteren stad"
Zoals hiervoor aangegeven is het oude centrum van Lonneker in de Structuurvisie Cultuurhistorie opgenomen als 'Koesteren Stad'. Dit gebied is vervolgens in bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' met de gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding worden cultuurhistorisch waardevolle objecten op de CHWK 'beschermd' op basis van de beleidsregel 'Koesteren cultuurhistorie'.
In navolgende afbeelding is een uitsnede van de CHWK weergegeven voor het centrum van Lonneker. De gebouwen met het lichtblauwe kader eromheen zijn de gemeentelijke monumenten. De blauw-grijs-gekleurde gebouwen zijn op basis van eerdere inventarisaties op de CHWK genomen met een 'attentiewaarde'. De rood omcirkelde gebouwen zijn de gebouwen met 'attentiewaarde' binnen het gebied 'Koesteren stad' uit Structuurvisie Cultuurhistorie.
Afbeelding 3.15: uitsnede CHWK centrum Lonneker; blauw omkaderd: gemeentelijke monumenten; rood omcirkeld: gebouwen met attentiewaarde binnen gebied 'Koesteren stad' uit Structuurvisie Cultuurhistorie
Dorpsstraat 92 (nr 1 in afbeelding 3.15) is in het verleden gesloopt. Hier heeft vrij recentelijk nieuwbouw plaatsgevonden. Het pand wordt van de CHWK afgevoerd.
Dorpsstraat 98 (nr 2) en Dorpsstraat 141-145 (nr 3) staan terecht op de CHWK en krijgen beide de specificatie 'beeldbepalend'. De vertaling van deze analyse naar aanduidingen in het bestemmingsplan komt aan het eind van deze paragraaf aan bod.
Afbeelding 3.16: Dorpsstraat 141-145 en Dorpsstraat 98
Overige waardevolle gebouwen in het plangebied
De CHWK-panden buiten het gebied 'Koesteren stad' worden niet automatisch beschermd door een sloopvergunningen-stelsel via een gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied'.
In Lonneker betreft dit met name gebouwen aan de Dorpsstraat en aan de Oldenzaalsestraat. Voor deze gebouwen is een bijzondere motivering van belang waarom deze panden als solitaire objecten een bescherming tegen sloop en extra welstandskaders verdienen. Hiervoor wordt geen aanleiding gezien. Deze panden kunnen allemaal afgevoerd worden van de CHWK.
De CHWK geeft echter geen volledig beeld van de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in Lonneker. In een verdere inventarisatie zijn gebouwen geïnventariseerd en nader onderzocht, ook binnen het gebied 'Koesteren stad'.
Het betreft kenmerkende gebouwen voor de historie van Lonneker, dat is ontstaan als een agrarische gemeenschap rondom een katholieke kerk, waarbij de katholieke kerk een grote invloed heeft gehad op deze gemeenschap. Naar aanleiding van dit onderzoek worden de genummerde gebouwen in onderstaande afbeelding, aanvullend op Dorpsstraat 98 en Dorpsstraat 141-145, opgenomen op de CHWK. Deze gebouwen zijn allen 'beeldbepalend'. Hierna worden deze gebouwen beschreven.
Afbeelding 3.17: Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in Lonneker; genummerde gebouwen worden toegevoegd aan de CHWK
1. Café Sprakel, Dorpsstraat 137
Afbeelding 3.18: Vroegere bebouwing ter plaatse van Café Sprakel
Bovenstaande foto geeft zicht op de veranda van de toenmalige "Vereniging", de achterzaal van café Sprakel in Lonneker. Op de plaats van het café Sprakel aan De Brink in Lonneker stond in het midden van de 19e eeuw een boerderij. Een zekere Winkel kocht de grond in 1825 en bouwde er op verzoek van de katholieke kerk een café. De eerste caféhouder was Karvik. In 1899 kreeg Karvik, van de in dat jaar door kapelaan J W Kanitz opgerichte Rooms Katholieke Werklieden Vereniging, het verzoek om een verenigingszaal te bouwen. De kapelaan werd daarin krachtig ondersteund door de in 1900 gekomen pastoor Groothuis één van de stuwende krachten achter Alfons Ariëns, in Enschede de priester onder de arbeiders. Karvik bouwde de “vereniging”, zoals men de achterzaal noemde, aan de achterkant van zijn uitspanning naast het station Lonneker van de in 1890 geopende spoorlijn Enschede-Oldenzaal. In het lokaal huisde een toneelvereniging, opgericht in 1900. Volgens het kasboek bood de zaal ook onderdak aan een muziekvereniging. In 1915 deed Karvik het café over aan J. Sprakel van het erve even buiten het dorp.
Hoewel het huidige café Sprakel niet meer hetzelfde gebouw is als toen, zijn de locatie en de functie nog hetzelfde gebleven. Ook het karakter van het huidige gebouw is vergelijkbaar met toen: een café, zalen en een veranda. Dit, samen met de ontstaansgeschiedenis kunnen argumenten zijn om het gebouw en de functie op deze plek aan te duiden als cultuurhistorisch van belang.
2. Voormalige Katholieke Lagere school, Dorpsstraat 100
Afbeelding 3.19: Bouwtekeningen en huidige situatie voormalige katholieke lagere school
Deze in traditionalistische stijl gebouwde school uit de eerste helft van de 20e eeuw staat naast de katholieke kerk in de dorpskern. De hoofdvorm van de school is nog intact. De vensters zijn gewijzigd, de meeste dakkapellen zijn verwijderd. Het gebouw heeft zijn oorspronkelijke functie verloren. Er wordt nu in gewoond. Samen met de kerk, café Sprakel en het ABTB-gebouw (zie hierna) vormt dit gebouw de kern van de oude, grotendeels katholieke, identiteit van het dorp en is daarmee cultuurhistorisch van belang.
3. Smederij, Oldenzaalsestraat 740
Karakteristiek, sober, industrieel gebouwtje uit het begin 20e eeuw met stalen ramen met roede-verdeling. Het gebouw is beeldbepalend op de hoek van de Oldenzaalsestraat en de Lonneker Molenweg, met name het voorste gedeelte. Het interieur is grotendeels oorspronkelijk. In het voorste gedeelte is nog een kunstsmederij gevestigd.
Afbeelding 3.20: smederij
4. ABTB-gebouw, Lonneker Molenweg 20
Dit pand aan de Lonneker Molenweg (bouwjaar 1950) is een voorbeeld van katholieke bemoeienis met de landbouw. Eén van de weinige gebouwen dat als zodanig nog herkenbaar is in de omgeving. Samen met de kerk, café Sprakel en de Katholieke Lagere School vormt het gebouw de katholieke 'ankers' van het dorp Lonneker.
Aan het einde van de 19e eeuw had de boerenstand te lijden onder een ernstige landbouwcrisis, onder meer veroorzaakt door goedkope Amerikaanse graanimporten, waardoor de akkerbouw en veeteelt te maken kregen met scherpe prijsdalingen. In deze tijd (1896) kwam de Nederlandsche Boerenbond (NBB) tot stand. Vanwege (menings)verschillen tussen katholieken en protestants-christelijken is de bond opgesplitst. De ABTB (Aartsdiocesane R.K. Boeren- en Tuindersbond) is opgericht in 1917 en ontstaan door een fusie tussen de Overijsselsche Boerenbond en de Geldersche Boerenbond. Uiteindelijk bleven er drie centrale landbouworganisaties over (o.a. de KNBTB voor de katholieken). Samenwerking tussen deze partijen resulteerde in 1995 in de totstandkoming van de landelijke Land- en Tuinbouworganisatie (LTO). Om enkele beheerstaken te kunnen blijven uitvoeren, bleef de KNBTB als een zelfstandige organisatie bestaan.
In het ABTB-gebouw in Lonneker worden nog altijd (onder andere) agrarische producten verkocht. De winkel heet ook nog steeds (Welberg) ABTB.
Afbeelding 3.21: ABTB-gebouw
5. Oldenzaalsestraat 631, voormalig tolhuis
Afbeelding 3.22: Tolhuis toen (foto linksboven van voor 1907) en nu
De weg van Enschede naar Oldenzaal, via Lonneker, was vroeger een smalle grindweg. In 1843 kwam er een verbetering van de weg gereed. Vanaf dat jaar zou er tol geheven worden, aldus een overeenkomst tussen de steden Enschede, Oldenzaal en de gemeente Lonneker. De opbrengsten van de tol werden onder deze partijen verdeeld. In 1844 was het eerste tolhuis gereed, ongeveer 400 meter ten noorden van de tegenwoordige Wegmanstraat, waar de weg over de Esbeek gaat. Later is het Tolhuis verplaatst in de richting van het dorp, op de hoek van Oldenzaalsestraat met de Dorpsstraat (nu Oldenzaalsestraat 631). De tol werd in 1911 opgegeven. Een van de tolgaarders in Lonneker, familie Nijkamp, heeft rond die tijd op de plek van het tolhuis een woonhuis, café en winkel gebouwd. Op Enschedese marktdagen passeerden Oldenzaalse boeren café Nijkamp om hun producten op de markt in Enschede aan de man te brengen. Het café werd een bekende pleisterplaats. Ook konden de paarden hier van voer en drinkwater worden voorzien, getuige de voederbakken op oude foto's.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het vervoer meer gemotoriseerd, waardoor de functie van pleisterplaats kwam te vervallen. Ook de winkelfunctie verviel, zodat alleen het café bleef bestaan. Nu is in het pand een kantoor gevestigd.
Vertaling naar bestemmingsplan
In het bestemmingsplan "Lonneker 2018" zijn de hiervoor genoemde gebouwen (de rode panden in afbeelding 3.17) aangeduid met de bouwaanduiding 'karakteristiek'.
De overige panden die op de CHWK het predikaat 'attentiewaarde' hebben gekregen, zijn bij nadere beschouwing niet als bijzonder genoeg bevonden en hebben op de verbeelding bij dit bestemmingsplan geen bouwaanduiding 'karakteristiek' gekregen. Ook worden deze van de CHWK afgevoerd.
Het oude centrum van Lonneker heeft in bestemmingsplan 'Cultuurhistorie', gebaseerd op het gebied 'Koesteren stad' uit de structuurvisie Cultuurhistorie, een gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied'. Aangezien er een gedetailleerde analyse van de cultuurhistorische waarden in Lonneker heeft plaatsgevonden ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is deze aanduiding niet opnieuw opgenomen. De karakteristieke panden die naar voren zijn gekomen uit de nadere analyse worden nu rechtstreeks 'beschermd' via een bouwaanduiding 'karakteristiek' op de verbeelding van bestemmingsplan "Lonneker 2018". Bij een voorgenomen gehele of gedeeltelijke sloop kan niet worden volstaan met een sloopmelding, maar is een omgevingsvergunning voor de activiteit 'slopen' nodig. Bij het al dan niet verlenen van een dergelijke sloopvergunning wordt het cultuurhistorische belang van het pand nadrukkelijk meegewogen. Zo wordt voorkomen worden dat deze panden (gedachteloos) worden gesloopt.
In het gemeentelijk archeologiebeleid (2008 vastgesteld) is opgenomen op welke wijze binnen de gemeente Enschede invulling wordt gegeven aan de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed. In de beleidsnota is een handleiding voor het archeologisch werkproces opgenomen, met daarin te onderscheiden processtappen van inventarisatie, waardering, selectie en specifieke beheersmaatregelen.
Het beleid geeft aan wanneer (o.b.v. de bijbehorende kaart) archeologisch onderzoek nodig is en biedt eveneens de basis voor het opnemen van aanduidingen in nieuwe bestemmingsplannen ter bescherming van archeologische waarden.
Archeologie in het plangebied
In onderstaande afbeelding is een uitsnede opgenomen van de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Het plangebied is grotendeels aangeduid als 'onderzoeksgebied B', voor een kleiner gedeelte als 'onderzoeksgebied A' (rond oude hoeven) en voor een beperkt gedeelte betreft het een gebied met een lage verwachting of een 'verstoord gebied met een middelhoge of hoge verwachting'.
Afbeelding 3.23 Archeologische beleidskaart
Op basis van het beleid geldt per gebiedstype het volgende:
In de afgelopen jaren zijn enkele archeologische onderzoeken uitgevoerd in het plangebied. Zie onderstaande afbeelding voor de locatie daarvan. Tijdens deze onderzoeken zijn geen archeologische waarden naar voren gekomen. De onderzoeksgebieden zijn vrijgegeven voor archeologisch onderzoek in de toekomst. Uitzondering daarop is het kleine onderzoeksgebied in het zuidoosten. Hiervan zijn de onderzoeksresultaten niet achterhaald in het kader van voorliggend bestemmingsplan.
Afbeelding 3.24 Eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek
Relatie met en vertaling naar het bestemmingsplan
In het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe (stedelijke) ontwikkeling die het uitvoeren van een archeologisch onderzoek ten behoeve van dit bestemmingsplan of ten behoeve van een (stedelijke) ontwikkeling noodzakelijk maakt.
Wel zijn ten behoeve van de bescherming van (mogelijke) archeologische waarden in het gebied de volgende gebiedsaanduidingen opgenomen, overeenkomstig met het archeologisch beleid en de daarin opgenomen regels voor uit te voeren onderzoek:
De gebieden met een lage verwachtingswaarde en de verstoorde gebieden hebben geen gebiedsaanduiding ten behoeve van archeologie gekregen. Van de hiervoor aangegeven vrijgegeven gebieden (o.b.v. onderzoek), heeft alleen het grote gebied in het noorden ('Lonneker Erf') geen aanduiding gekregen. De andere onderzoeksgebieden zijn klein. Als hier geen aanduiding wordt opgenomen zou een erg gefragmenteerde zonering ontstaan. Wel worden deze onderzoeken meegenomen bij een toekomstige actualisatie van de gemeentelijke archeologische beleidskaart.
Beschermwaardige bomen in het plangebied
De bescherming van bomen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op het bij de APV behorende bomenoverzicht zijn de beschermde bomen en boomgroepen weergegeven, voor het vellen waarvan in ieder geval een omgevingsvergunning (kapvergunning) op grond van de APV is vereist.
Het bij de APV behorende bomenoverzicht is een interactieve bomenkaart die te raadplegen is op de website van de gemeente Enschede. Onderstaand is een uitsnede van deze kaart weergegeven. In het zuiden van het plangebied zijn enkele beschermwaardige bomen aanwezig. Ook zijn diverse beschermwaardige boomgebieden aanwezig. Dit betreft onder andere het 'bos' ten noorden van het dorpsplein en de diverse bomenrijen en -groepen name langs de wegen die samenkomen in het centrum. Op het bomenoverzicht zijn niet alle beschermde bomen weergegeven. Ook de gemeentelijke bomen die niet op het bomenoverzicht zijn weergegeven zijn beschermd op grond van de APV.
Afbeelding 3.25: uitsnede kaart beschermwaardige bomen in Enschede
Om de bescherming van de bomen te borgen, ook bij nog niet voorziene ontwikkelingen, is in het bestemmingsplan een beperkte planologische beschermingsregeling opgenomen voor monumentale en beschermwaardige bomen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsprojecten wordt rekening gehouden met de aanwezige monumentale en beschermwaardige bomen door bouwgrenzen en infrastructurele werken, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, zodanig te situeren dat daardoor de maximale kroonprojectie van de bomen niet of zo min mogelijk wordt beperkt.
In het bestemmingsplan is in de bouwregels van de bestemmingen voor de openbare ruimte een bevoegdheid opgenomen tot het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning. Hiermee wordt beoogd om in voorkomend geval te voorkomen dat in de nabijheid van op grond van de APV beschermde bomen bouwwerken worden gerealiseerd die mogelijk schade kunnen veroorzaken aan deze beschermde bomen. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid betrekken burgemeester en wethouders de bij de APV gestelde nadere regels voor de bescherming van bomen.
In de Welstandsnota "Bouwen aan identiteit" is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota Enschede voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede welstandsidentiteiten opgenomen. Deze identiteiten hangen samen met de diverse bestemmingen en functies in het plangebied. Iedere identiteit kent zijn eigen specifieke criteria waaraan eventuele nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen.
Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Lonneker 2018" gelden de welstandsidentiteiten zoals aangegeven in onderstaande afbeelding. Aangezien het bestemmingsplan "Lonneker 2018" een actualisatieplan is (met 2 kleine nieuwe ontwikkelingen die binnen de geldende welstandsidentiteit passen), vormt het plan geen aanleiding tot wijziging van de Welstandsnota. De kaart met de geldende welstandsidentiteiten en bijbehorende 'folders' is raadpleegbaar via de website van gemeente Enschede (ten tijde van opstelling van voorliggend plan op deze locatie: https://www.enschede.nl/wonen-bouwen/bouwen/welstandsnota). De begrenzing van de identiteiten is enigszins indicatief en komen niet altijd overeen met bestemmingsgrenzen. De geldende identiteiten geven geen rechten voor het ontwikkelen van functies die niet in de ter plaatse geldende bestemming passen.
Afbeelding 3.26: Overzicht welstandsidentiteiten
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zal, afhankelijk van de opgave en de locatie, bezien moeten worden welke duurzame energiebronnen aangeboord worden. Dit kan er toe leiden dat in het ene geval ingezet wordt op een zongerichte verkaveling, terwijl in het andere geval gekoerst wordt op het gebruik van bodem- en/of windenergie, c.q. aansluiting op het warmtenet. Ook de aanpassing aan de klimaatverandering is in hoge mate een ruimtelijk vraagstuk. Meer warme zomers en een toenemende kans op extreme weersituaties vragen bij een verdere ontwikkeling van de stad om het vergroten van afvoer- en absorptievermogen in stedelijke watersystemen en het voorkomen van 'hitte-eilanden' en hittestress.
De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad van Enschede op verschillende momenten uitgesproken dat haar duurzaamheidsambities verder reiken, dan waartoe wettelijke voorschriften de gemeente verplichten. Nota's waarin die ambities tot uitdrukking komen betreffen de nota Nieuwe energie voor Enschede en de Woonvisie Enschede 2025. In het vervolg van deze paragraaf wordt eerst kort ingegaan op het wettelijk kader en wordt aansluitend ingegaan op de Enschedese energie- en klimaatambities, althans voorzover tot uitdrukking komend in genoemde nota's. In het laatste deel van deze paragraaf wordt nader ingegaan op duurzaamheid in relatie tot het bestemmingsplan "Lonneker 2018".
Wettelijk kader
De minimaal in acht te nemen energetische maatregelen bij nieuw- en verbouw zijn beschreven in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit schrijft bij nieuwbouw een minimale isolatiewaarde voor de schil van een gebouw (buitenmuren, vloer en dak) en voor deuren, ramen en kozijnen voor. Bij verbouw gelden deze eisen uitsluitend voor dat deel dat wordt verbouwd. Daarnaast stelt het Bouwbesluit bij nieuwbouw eisen aan de energieprestatie van gebouwen met een bepaalde functie, die wordt uitgedrukt in de vorm van een zogenaamde energieprestatiecoëfficiënt. Op grond van artikel 122 Woningwet is het niet toegestaan om bij privaatrechtelijke overeenkomst bouwvoorschriften op te leggen die al publiekrechtelijk zijn geregeld. Om die reden is het niet mogelijk om bij de kaveluitgifte in de koopovereenkomst te bepalen dat bij de bebouwing van de bouwkavels, in afwijking van het Bouwbesluit, andere energieprestatienormen gelden.
Landelijke energieprestatieafspraken
Om energiezuinigheid bij nieuwbouwontwikkelingen de komende jaren een impuls te geven, is in het voorjaar van 2008 het zogenaamde Lente-akkoord gesloten tussen de toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en bouwende en ontwikkelende partijen (Bouwend Nederland, NEPROM en NVB). Belangrijkste onderdeel van dit akkoord is de afspraak dat in de periode tot 2020 de energieprestatiecoëfficiënt als volgt zal worden aangescherpt:
De bij dit akkoord betrokken partijen hebben bovendien het streven uitgesproken vanaf 2020 te bouwen met een energieprestatiecoëfficiënt van 0. Bij een energieprestatiecoëfficiënt van 0 wordt bij een langjarig gemiddelde geen energie verbruikt voor de elementaire energiebehoeften van een gebouw, zijnde verwarming, warm tapwater, ventilatie en verlichting.
Energie- en klimaatambities gemeente Enschede
Nieuwe energie voor Enschede
Op 16 november 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de nota Nieuwe energie voor Enschede vastgesteld. In de nota Nieuwe Energie voor Enschede heeft de gemeente Enschede zich het volgende ten doel gesteld op het gebied van energie en klimaat:
Woonvisie Enschede 2025
In de op 12 maart 2012 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie Enschede 2025 is duurzaamheid een van de vier centrale thema's. Rondom dit thema zijn in deze visie de volgende uitgangspunten geformuleerd voor de op te stellen uitvoeringsagenda:
Coalitieakkoord 'Duurzaam, Samen, Sterker!'
In het coalitieakkoord 2014-2018, 'Duurzaam, Samen, Sterker!' is duurzaamheid een centraal thema. Duurzaam handelen is daarbij meer dan het ontzien van natuur en milieu; duurzaam gedrag staat in het coalitieakkoord synoniem voor niet teren op de zak van toekomstige generaties. In dat opzicht vraagt duurzaam handelen bijvoorbeeld ook om een solide financieel beleid. In de voorgaande collegeperiode werd onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid vooral gewerkt aan maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van gevolgen voor de klimaatverandering. Daarmee is niet gezegd dat er voor thema's die op andere plaatsen wel onder het beleidsveld duurzaamheid worden geschaard, zoals afval, water en bodem geen aandacht was, maar van een breed en samenhangend duurzaamheidsbeleid was geen sprake.
Actieplan Duurzaamheid
De wens om een meer omvattend duurzaamheidsbeleid te voeren, dat richtinggevend is voor het gemeentelijk handelen, vraagt om kaderstelling. Hiertoe wordt het Actieplan Duurzaamheid opgesteld. Hierin wordt uitgewerkt aan welke doelen onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid actief wordt gewerkt, welke aanpak daarvoor is vereist, welke partijen bij de realisatie daarvan een rol spelen en welke rol de gemeente daarbij voor zichzelf ziet weggelegd, alsmede de toewijzing van mensen en middelen om de gestelde doelen te realiseren.
Duurzaamheid binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Lonneker 2018 "
Het bestemmingsplan "Lonneker 2018" draagt hooguit op indirecte wijze bij aan het realiseren van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelen.
Zo stimuleert het bestemmingsplan in het algemeen door de iets meer flexibele wijze van bestemmen hergebruik van bestaande panden. Daarmee draagt het bestemmingsplan bij aan de circulaire economie.
Het bestemmingsplan draagt niet relevant bij aan energiebesparing. In dat verband wordt opgemerkt dat de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingplan er niet aan in de weg staan dat energiebesparende maatregelen aan panden getroffen kunnen worden, dat bij nieuw- of verbouw van panden groene daken kunnen worden gerealiseerd (gunstig voor de afvoer van hemelwater en voor verkoeling in de stad op warme zomerdagen) en dat het realiseren van zonnepanelen op daken vergunningvrij kan worden gerealiseerd.
In paragraaf 3.1 zijn de enige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (waar het bestemmingsplan voor aangepast moet worden) beschreven. Met de 'functiewijziging' van de pastoriewoning gaat een interne verbouwing gepaard. Dit biedt onder ander kansen voor energiebesparende maatregelen. Bij de realisatie van de twee-onder-één-kapper en garageboxen aan Oldenzaalsestraat 683-685 zal energiezuinig en duurzaam gebouwd moeten worden.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Lonneker 2018 " getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.
In deze paragraaf worden achtereenvolgend de volgende onderwerpen behandeld: milieueffectrapportage, milieuhinder van bedrijven en inrichtingen, bodemkwaliteit, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken daadwerkelijk een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden dan wel een vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te worden uitgevoerd.
Het bestemmingsplan maakt geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk waarop het Besluit m.e.r. van toepassing is. Een nadere toetsing aan het Besluit m.e.r. kan dan ook achterwege blijven.
Bedrijven- en milieuinventarisatie
Ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan is onderzoek verricht naar de potentiële milieubelasting van de bedrijven binnen het plangebied en de bedrijven in de omgeving van het plangebied. Met behulp van de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (een VNG uitgave uit 2009) zijn van de aanwezige bedrijven de indicatieve hindercontouren en de milieucategorie bepaald. De volledige analyse is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting.
Binnen het plangebied bevinden zich diverse bedrijven c.q. voorzieningen. Deze zijn opgesomd in een tabel in bijlage 1. De meeste bedrijven worden ingedeeld in categorie 1 of 2. Uitgangspunt (voor de bestaande situatie) is dat bedrijven en voorzieningen van categorie 1 en 2 doorgaans toelaatbaar zijn in een woonomgeving. Een aantal aanwezige bedrijven is ingedeeld in een hogere categorie. Deze bedrijven zijn nader onderzocht. Ook zijn enkele mogelijk relevante bedrijven in de omgeving van het plangebied onderzocht.
Op basis van de analyse kan geconcludeerd worden dat de aanwezige bedrijven en voorzieningen zowel binnen als buiten het plangebied geen belemmeringen opleveren voor het plangebied van bestemmingsplan "Lonneker 2018".
Gebiedsgericht geluidbeleid
Het BARIM (Activiteitenbesluit) maakt het mogelijk om gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen als bedoeld in de Wm vast te stellen. De gemeente Enschede heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van de Geluidnota Enschede 2009-2012. Dit beleid is vastgesteld in april 2009 en in april 2011 op onderdelen gewijzigd en voor onbepaalde tijd verlengd. Het beleid geldt alleen voor nieuwe inrichtingen. Bij het beleid hoort een gebiedstypenkaart waarop per te onderscheiden gebied, meestal een wijk of buurt, richtwaarden zijn vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen direct duidelijk.
Afbeelding 4.1 Uitsnede gebiedstypenkaart Geluidnota Enschede
Volgens de gebiedstypenkaart valt het plangebied grotendeels onder het gebiedstype 'Woongebied' (lichtgeel) en voor een klein gedeelte (zuidwesten; fel groen) onder gebiedstype 'Gemengd groen'. Op basis hiervan dienen inrichtingen ten opzichte van geluidgevoelige bestemmingen de volgende richtwaarden (etmaalwaarden) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) aan te houden:
De richtwaarden gelden ter plaatse van geluidgevoelige objecten of op een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting, indien binnen die afstand geen sprake is van geluidsgevoelige objecten.
Gezien de gevestigde (over het algemeen zeer lichte) bedrijvigheid in en buiten het plangebied en de hiervoor beschreven 'bedrijven- en milieu-inventarisatie' zijn er geen belemmeringen te verwachten voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Conclusie milieuhinder bedrijven en inrichtingen
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Bodemkwaliteit algemeen
Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland heeft een hervormingsfase ondergaan. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van bodemverontreiniging, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk. Functiegericht en kosteneffectief saneren is dan voldoende. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.
Bodemkwaliteit en het bestemmingsplan "Lonneker 2018 "
Het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is hoofdzakelijk conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat in dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling.
De enige twee locaties waar een ander gebruik wordt toegestaan dan onder het vorige bestemmingsplan (Lonneker 2006) was toegestaan, betreft de twee in paragraaf 3.1 beschreven ontwikkelingen: omzetting van de pastoriewoning naar een burgerwoning en realisatie van een twee-onder-één-kapper en garageboxen aan Oldenzaalsestraat 683-685. Voor de pastoriewoning geldt dat nu al sprake is van een 'gevoelig gebruik'. Ook betreft het een interne verbouwing, waardoor er geen bodemonderzoek nodig voor deze ontwikkeling.
Voor Oldenzaalsestraat 683-685 is bij een eerdere aanvraag ten behoeve van woningen op dezelfde locatie een bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage daarvan is opgenomen in bijlage 2 bij deze toelichting. Er zijn geen relevante verontreinigingen aangetroffen in de bodem of het grondwater die leiden tot risico's voor de gezondheid of het milieu. De bodem- en grondwaterkwaliteit passen bij het beoogde gebruik. Het is wel mogelijk dat, wanneer er een bouwputbemaling wordt toegepast, er aanvullende maatregelen nodig zijn in verband met het voorkomen van verspreiing van een restverontreiniging in het grondwater afkomstig van het nabijgelegen tankstation. Het onderzoek is bijna 10 jaar oud. In het kader van voorliggend bestemmingsplan is geen nader onderzoek nodig naar de bodemgesteldheid, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek de (financiële) uitvoerbaarheid van het plan niet beïnvloeden. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwen zal wel een aanvullend/actualiserend bodemonderzoek volgens de NEN 5470 nodig zijn.
Voor het overige gebied, dat in dit bestemmingsplan conserverend is bestemd, is een onderzoek naar de bodemgesteldheid achterwege gebleven, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet beïnvloeden.
Het is bekend dat door historisch gebruik in verstedelijkt gebied zoals Enschede, er locaties aanwezig zijn of kunnen zijn waar de bodem verontreinigd is. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij eventuele herontwikkelingen binnen het gebied. Afhankelijk van het tijdstip, de aard en de omvang van een realisatie van een herontwikkeling, kan het nodig zijn dat er voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning een bodemonderzoek volgens de NEN 5470 verricht dient te worden. Dit betekent dat een initiatiefnemer bij plannen tot uitbreiding en/of functiewijziging rekening moet houden met de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging. De betreffende bodemverontreinigingen vormen of geen belemmering of kunnen functiegericht en kosteneffectief worden gesaneerd. De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt door de aanwezigheid van deze bodemverontreinigingen niet belemmerd.
Conclusie bodemkwaliteit
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
In artikel 3.3.1 van het Bro is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.
Wegverkeerslawaai
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” en in de directe omgeving daarvan zijn diverse op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) gezoneerde wegen aanwezig.
Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Het bestemmingsplan maakt, met uitzondering van de twee ontwikkelingen zoals in paragraaf 3.1 beschreven, geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk (buiten actualisatie van regels). Voor het conserverende deel is nader onderzoek naar het geluid vanwege het wegverkeer is niet noodzakelijk.
Omzetting pastoriewoning naar een burgerwoning
De pastoriewoning is al een geluidgevoelig object. Bij de planologische wijziging naar de bestemming 'wonen' is echter wel getoetst aan de Wet geluidhinder. De pastorie ligt binnen de geluidzone (van 200 m) van de Oldenzaalsestraat. Daarmee is de Wgh van toepassing. Gezien de afstand tot de Oldenzaalsestraat en de aanwezige afschermende bebouwing is het geluid van het verkeer op de Oldenzaalsestraat niet relevant, zo blijkt ook uit de gemeentelijke verkeersmilieukaart. In de nabijheid van de pastorie zijn verder 30 km/uur-wegen gelegen. Daarop is de Wgh niet van toepassing. Uit de gemeentelijke verkeersmilieukaart blijkt verder dat de (cumulatieve) geluidsbelasting vanwege wegverkeer 48 dB bedraagt. Daarmee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
Bouw twee-onder-één-kapper en garageboxen Oldenzaalsestraat 683-685
Deze woningen liggen direct aan de Oldenzaalsestraat en liggen binnen de onderzoekszone van deze weg. Daarom is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevel van de te realiseren woningen. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport in bijlage 3 bij deze toelichting ("Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 2^1 kap woningen Oldenzaalsestraat 683/685 te Lonneker"; Voortman Ingenieurs; kenmerk R-JVO/1279; d.d. 27 maart 2018.).
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat vanwege het wegverkeer op de Oldenzaalsestraat niet voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting bedraagt ten hoogste 60 dB. Een geluidsbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde is uitsluitend mogelijk indien een hogere waarde wordt vastgesteld. Met een maximale belasting van 60 dB wordt voldaan aan de ten hoogste vast te stellen hogere waarde van 63 dB. Het vaststellen van een hogere waarde is pas mogelijk indien aangetoond wordt dat maatregelen (bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en/of maatregelen bij de ontvanger) om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde niet doeltreffend zijn (bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard), en voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Geluidnota Enschede 2009-2012. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat hieraan wordt voldaan.
De toetsing van het binnenniveau zal plaatsvinden in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning - onderdeel bouwen.
Railverkeerslawaai
Het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is niet gelegen aan of in de nabijheid van een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde spoorlijn.
Industrielawaai
Het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is niet gelegen in de nabijheid van een gezoneerd industrieterrein. Bovendien voorziet het bestemmingsplan niet in bestemmingen waarop geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht ('grote lawaaimakers') gevestigd kunnen worden.
Luchtvaartlawaai
Het wettelijke kader met betrekking tot luchtverkeerslawaai is geregeld in de Wet luchtvaart en specifiek de wijzigingswet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML). De consequenties met betrekking tot het geluid als gevolg van vliegverkeer zijn vastgelegd in het Luchthavenbesluit, dat op 1 maart 2017 door gedeputeerde staten van Overijssel is vastgesteld en op 30 maart 2017 in werking is getreden.
Het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is gelegen ten zuidoosten van het (voormalige) vliegveld Twente, maar ligt buiten de geluidszone van het vliegveld. Een nadere toetsing aan het Luchthavenbesluit vanwege luchtverkeerslawaai kan daarom achterwege blijven.
Conclusie geluid
Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Voor de nieuwbouw van de woningen aan de Oldenzaalsestraat 683-685 zal wel een hogere waarde moeten worden vastgesteld.
Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of de realisatie van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen vormen de luchtkwaliteitseisen in ieder geval geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:
Luchtkwaliteit en het plangebied “Lonneker 2018
”
In het onderhavige geval gaat het om de vaststelling van een nagenoeg geheel conserverend bestemmingsplan. Op de eerder beschreven omzetting van de pastoriewoning naar een burgerwoning en bouw van een twee-onder-één-kapper met garageboxen na, voorziet het plan niet in ontwikkelingen die niet mogelijk waren volgens het vigerende plan. Gelet hierop zal geen sprake zijn van een negatief effect op de luchtkwaliteit.
In de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn gegevens opgenomen met betrekking tot de huidige en toekomstige luchtkwaliteit in Nederland. Uit de monitoringstool blijkt dat op het plangebied in alle zichtjaren (2015, 2020 en 2030) aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan.
Conclusie luchtkwaliteit
Uit het oogpunt van luchtkwaliteit (art 5.16 WM, lid 1 onder b) ligt er geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6).
Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.
De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.
Risicovolle activiteiten bij inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is. In de directe nabijheid is een buisleiding van de Gasunie (N528-80) gelegen. De inventarisatieafstand van de leiding is niet over het plangebied gelegen en daarmee geen belemmering voor dit plan.
Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water
Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen het wettelijk kader. Momenteel is nieuwe wet- en regelgeving in voorbereiding voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.
Basisnet Weg
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.
Basisnet Water
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.
Basisnet Spoor
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor.
Gebruik van luchthavens
De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, met name bij het opstijgen en landen.
Het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” is hemelsbreed op circa 2,8 kilometer van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.
Conclusie externe veiligheid en het bestemmingsplan "Lonneker 2018 "
Op basis van het bovenstaande en het gegeven dat het plan geen (nieuwe) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maakt binnen risicocontouren kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding. Hierna wordt eerst ingegaan op de belangrijkste uitgangspunten die de gemeente hanteert ten behoeve van een goede waterhuishouding. Deze gelden ook bij nieuwe ontwikkelingen. Vervolgens wordt aangegeven hoe dit concreet in het bestemmingsplan is meegenomen.
Hemelwater
Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat in bestaand stedelijk gebied hemelwater zo min mogelijk wordt afgevoerd via de riolering en in het buitengebied hemelwater niet wordt afgevoerd via de riolering. Dit kan in beginsel door hergebruik, het toepassen van groene daken en/of halfverharding. Bij een toename van verhard oppervlak komt meer hemelwater versneld tot afvoer, hierop is het oppervlaktewatersysteem niet berekend. Het extra afstromend hemelwater moet op eigen terrein worden verwerkt. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, mag het hemelwater vertraagd worden afgevoerd naar een aanwezige greppel, oppervlaktewater of ander afwateringssysteem in de nabije omgeving. Hiervoor is het nodig het hemelwater tijdelijk op eigen terrein te bergen, zodat het vertraagd kan worden afgevoerd naar voorzieningen in de openbare ruimte. De tijdelijke bergingsopgave bedraagt in het bestaand stedelijk gebied 20 millimeter, oftewel 20 liter per vierkante meter verhard oppervlak. In het buitengebied bedraagt de tijdelijke bergingsopgave 40 millimeter. Vervuiling van hemelwater dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken.
Afvalwater
Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat het ontstaan van afvalwater wordt beperkt. Afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater aangeboden en afgevoerd. De gemeente zorgt er voor dat het afvalwater vanaf de perceelsgrens wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap Vechtstromen. In het buitengebied is niet overal in de openbare ruimte een systeem aanwezig voor de afvoer van hemelwater. In dat geval moet op eigen terrein een individuele behandeling van afvalwater (IBA) of helofytenfilter worden ingericht. Dit dient te gebeuren in overleg met het waterschap Vechtstromen. Het plangebied ligt echter geheel in de bebouwde kom van Lonneker.
Oppervlaktewater
Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is dat bestaand oppervlaktewater (sloten en vijvers) gehandhaafd blijft. Bij de herinrichting van het oppervlaktewatersysteem zijn de benodigde afvoercapaciteit, de streefbeelden en de kwaliteitsdoelstellingen van het waterschap Vechtstromen en de gemeente Enschede leidend. Het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundig plan, zodanig dat het water beleefd kan worden en goed te beheren is. Eventueel nieuw oppervlaktewater mag geen permanente verlaging van de grondwaterstand veroorzaken, tenzij dit oppervlaktewater mede als doel heeft grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken. De aanleghoogte van nieuw oppervlaktewater dient zodanig te zijn dat de overstromingskans vanuit oppervlaktewater beperkt wordt tot eens per 100 jaar (T=100). Bij ontwikkelingen nabij watergangen geeft het waterschap Vechtstromen een aanleghoogte advies.
Grondwater en ontwatering
In de Waterwet is vastgelegd dat perceeleigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het grondwater op hun perceel. De ontwatering van een perceel is afhankelijk van het gebruik van de grond. Onder ontwatering wordt verstaan: het verschil tussen het peil van de weg of van de bebouwing en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Om ongewenste effecten van hoge grondwaterstanden te voorkomen wordt geadviseerd de in onderstaande tabel genoemde ontwateringshoogtes aan te houden:
Grondgebruik | Ontwatering (m – GHG) |
Primaire wegen | 0,7 |
Secundaire wegen en erfontsluitingswegen | 0,5 |
Bouwwerken met kruipruimten | 0,7 |
Bouwwerken zonder kruipruimten | 0,5 |
Groen | 0,5 |
De gemeente zorgt in voorkomende gevallen in de openbare ruimte voor passende en doelmatige maatregelen indien er in een gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen door de grondwaterstand en de te treffen maatregelen niet tot de zorg van de provincie of het waterschap behoren.
Afwatering
Om op perceelsniveau te kunnen voorkomen dat afstromend regenwater problemen veroorzaakt gelden de volgende advieswaarden voor peilhoogtes:
Waterhuishouding en het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ”
Het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” is hoofdzakelijk conserverend van aard. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan de bestaande situatie is vastgelegd. De in dit plan geprojecteerde bestemmingen wijken niet wezenlijk af van die in het geldende bestemmingsplan. Het betreft een actualisatie van de verbeelding en de bijbehorende regels.
Voor het plangebied geldt de huidige waterhuishoudingssituatie zoals deze is beschreven in paragraaf 3.2.5 van deze toelichting. Bij nieuwe (nu nog onbekende) ontwikkelingen binnen deze gebieden dienen de hiervoor beschreven uitgangspunten gehanteerd te worden. Om voldoende waterberging te borgen bij nieuwe ontwikkelingen zijn enkele algemene bestemmingsregels opgenomen in dit bestemmingsplan.
Zoals beschreven in paragraaf 3.1 zijn er twee 'ontwikkellocaties' in dit bestemmingsplan. Bij de omzetting van de pastoriewoning naar een burgerwoning wordt er geen nieuwe woning of andere bebouwing toegevoegd en neemt de omliggende verharding niet of niet noemenswaardig toe. Daarmee is er geen relevant effect op de waterhuishouding. Verder gelden hier uiteraard eveneens de hiervoor genoemde uitgangspunten.
Bij de bouw van de twee-onder-één-kapper en garageboxen aan de Oldenzaalsestraat 683-685 neemt het verhard oppervlak toe. In totaal gaat het naar huidig inzicht om circa 900 m2 extra (bebouwing en overige verharding). De initiatiefnemer zal zorgdragen voor voldoende waterberging, zodat de waterhuishoudingssituatie in de omgeving niet nadelig wordt beïnvloed. Voor nieuwbouw, zoals de woningen en garageboxen zijn regels in het bestemmingsplan opgenomen om te borgen dat voldoende water wordt geborgen en/of in de bodem geïnfiltreerd, bij voorkeur op eigen grond.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
In hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming is de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden en de bijzondere nationale natuurgebieden (toekomstige Natura 2000 gebieden) geregeld. De Wet natuurbescherming bepaalt dat voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan moeten worden vastgesteld. De instandhoudingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en de aanwezige habitats van soorten in een Natura 2000 gebied.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de aangewezen natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en een planmilieueffectrapportage (planm.e.r.) te worden opgesteld. Wanneer ook op basis van een uitgevoerde passende beoordeling significant negatieve gevolgen niet met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen worden uitgesloten kunnen de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen alleen mogelijk worden gemaakt indien er redelijkerwijs geen alternatieven aanwezig zijn, er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang en de negatieve gevolgen in voldoende mate worden gecompenseerd (de zogenaamde ADC-toets).
Beschermde natuurgebieden en het plangebied "Lonneker 2018
"
Het plangebied bestaat uit het dorp Lonneker. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden "Dinkelland" en "Lonnekermeer" zijn op respectievelijk meer dan 5 kilometer ten noordoosten en ruim 3,5 kilometer ten noordwesten van het plangebied gelegen.
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Het voorliggende bestemmingsplan maakt, met uitzondering van de omzetting van de pastoriewoning naar een burgerwoning en de bouw van een twee-onder-één-kapper met garageboxen, geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk (buiten actualisatie van regels).
Gelet op de aard en omvang van de beoogde ontwikkeling in relatie tot de grote afstand van de ontwikkelingslocatie tot Natura 2000-gebieden kunnen significant negatieve gevolgen voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden op voorhand met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden uitgesloten. Een verdere toetsing aan de Wet natuurbescherming voor wat betreft beschermde natuurgebieden kan daarom achterwege blijven.
Conclusie Wet natuurbescherming, beschermde natuurgebieden
Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de Wet natuurbescherming voor wat betreft beschermde natuurgebieden op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
In hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming is de aanwijzing en bescherming van planten- en diersoorten geregeld. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren in gevaar komt en dat vaste rust- en verblijfplaatsen en groeiplaatsen opzettelijk worden vernield of verstoord. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het opzettelijk doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan en daarbij zorgvuldig wordt gehandeld.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor in dat gebied voorkomende vaste rust- en verblijfplaatsen van en/of de functionele leefomgeving van beschermde soorten. Indien noodzakelijk dienen tijdig passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen dan wel dient het plan te worden aangepast om overtreding van verbodsbepalingen te kunnen voorkomen en de functionaliteit van het gebied voor de aanwezige beschermde soorten te kunnen waarborgen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kunnen worden voorkomen is een ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen noodzakelijk en dient aannemelijk te worden gemaakt dat deze redelijkerwijs ook verleend zal kunnen worden.
Beschermde soorten en het plangebied “Lonneker 2018 ”
Het conserverende bestemmingsplan maakt met uitzondering van de omzetting van de pastoriewoning naar een burgerwoning en de bouw van een twee-onder-één-kapper met garageboxen, geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Voor het conserverende deel kan verdere toetsing aan de Wet natuurbescherming voor wat betreft de bescherming van soorten achterwege blijven.
Omzetting pastoriewoning naar een burgerwoning
Bij de omzetting van de pastoriewoning vinden geen relevante activiteiten plaats die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor vaste rust- en verblijfplaatsen van en/of de functionele leefomgeving van beschermde soorten.
Bouw twee-onder-één-kapper en garageboxen Oldenzaalsestraat 683-685
Op een grotendeels braakliggendterrein aan de Oldenzaalsestraat 683-685 worden een twee-onder-één-kap-woning en 18 garageboxen gerealiseerd. Het terrein bestaat uit grasland met aan de west- en noordkant enkele opgaande struiken en in het midden enkele oude kleine opstallen. De begroeiing en bebouwing zal worden verwijderd ten behoeve van de woningen en garageboxen. Om te bepalen of deze ontwikkeling mogelijk negatieve gevolgen heeft voor de functionele leefomgeving en/of de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten is door Econsultancy een verkennend ecologisch onderzoekuitgevoerd ("Rapportage quickscan flora en fauna Oldenzaalsestraat 683-685 te Lonneker", rapportnummer 6723.001, d.d. 25 april 2018; bijgevoegd als Bijlage 4).
Uit de onderzoeksrapportage blijkt het plangebied mogelijk geschikt leefgebied is voor enkele algemene vogelsoorten, en algemene soorten van grondgebonden zoogdieren en amfibieën. Ten aanzien van algemene broedvogels kunnen overtredingen worden voorkomen door het aanwezige groen buiten het broedseizoen te verwijderen.
Voor de algemene soorten van grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling, waardoor geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd. Wel geldt altijd de zorgplicht. Om hier goed invulling aan te geven dienen het aanwezige groen en de takken- en stenenhopen buiten de gevoelige periode van voortplanting en winterrust verwijderd te worden. Geadviseerd wordt om het groen en de takken- en stenenhopen te verwijderen in de maanden september t/m november. Aanwezige dieren moeten de gelegenheid krijgen om veilig weg te komen.
Voor beschermde soorten behorend tot de overige soortgroepen zijn overtredingen ten aanzien van de Wet natuurbescherming wegens het ontbreken van geschikt habitat, het ontbreken van sporen en/of vanwege een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling niet aan de orde. Ook hiervoor geldt wel altijde de algemene zorgplicht.
Conclusie Wet natuurbescherming, bescherming van planten- en diersoorten
Om overtreding van de Wet natuurbescherming met zekerheid te voorkomen dient het aanwezige groen buiten het broedseizoen verijwijderd te worden. Eveneens geldt altijd de algemene zorgplicht. Daartoe wordt geadviseerd om het aanwezige groen en de takken- en stenenhopen te verwijderen in de maanden september t/m november.
Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de Wet natuurbescherming voor wat betreft de bescherming van planten- en diersoorten op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. Het NNN heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) en beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden.
De aanwijzing van gebieden als onderdeel van het NNN vindt plaats bij provinciale verordening en dient te worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. Het NNN kent in provincie Overijssel geen externe werking.
Het NNN en het plangebied “Lonneker 2018 ”
Het plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018” is niet gelegen binnen de grenzen van een gebied dat onderdeel uitmaakt van het NNN. De dichtstbijzijnde gronden die deel uitmaken van het NNN zijn ten zuidoosten van de Oldenzaalsestraat gelegen, direct aangrenzend aan het plangebied. Het NNN heeft geen externe werking. Een verdere toetsing aan het NNN kan daarom achterwege blijven.
Conclusie NNN
Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat het NNN geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Type bestemmingsplan
De Wro en het Bro maken het mogelijk een bestemmingsplan op verschillende manieren vorm te geven. Grofweg kan gekozen worden uit de volgende planvormen:
Naast dit onderscheid, dat is gebaseerd op de techniek van bestemmen, wordt verschil gemaakt tussen ontwikkelingsgerichte en beheergerichte bestemmingsplannen. Bij de keuze voor een bepaalde systematiek van bestemmingsregeling speelt een rol wat met het plan wordt beoogd: beheren of ontwikkelen. Daarnaast speelt een rol of er in een gebied sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
In het bestemmingsplan "Lonneker 2018" is gekozen voor het onder a. genoemde "traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan" dat nagenoeg geheel de bestaande ruimtelijke en planologische situatie vastlegt.
Wijze van bestemmen
Het uitgangspunt van een bestemmingsplan is om een passende bestemming toe te kennen aan de gronden in het plangebied. De bestemming bepaalt welke gebruiksdoelen of functies op grond van een goede ruimtelijke ordening zijn toegestaan.
Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie doorslaggevend. Als het ruimtelijk relevant is of als een bepaalde functie de omgeving beïnvloedt of daar eisen aan stelt, wordt gekozen voor een specifieke bestemming met eigen regels bouwen en gebruik.
Het is mogelijk om binnen de hoofdgroepen bestemmingen specifieker te maken door bijvoorbeeld ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving op te nemen. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ”. In Artikel 1 Begrippen zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee wordt een eenduidige interpretatie van de begrippen vastgelegd. Artikel 2 Wijze van meten geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied voorkomende en op de verbeelding opgenomen bestemmingen. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 zijn regels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik van gronden. Deze artikelen bevatten regels die als doel hebben de rechtstoestand tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan vast te leggen. De "Slotregel" geeft de naam van het bestemmingsplan aan.
De gronden begrepen in het bestemmingsplan “Lonneker 2018 ” zijn bestemd voor de hierna genoemde bestemmingen.
Bedrijf
Binnen de bestemming "Bedrijf" zijn bedrijven toegestaan die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij de planregels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen (stedelijk gebied)), met uitzondering van risicovolle inrichtingen, garagebedrijven (niet zijnde bedrijven met alleen onderhoud/reparatie), geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven. Bedrijven op deze Lijst zijn ingedeeld in categorieën op basis van de hinder die zijn voor de woonomgeving kunnen veroorzaken. De bedrijven die zijn ingedeeld in de categorieën 1 en 2 zijn door hun aard en invloed van de milieubelasting toelaatbaar in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen, maar kunnen aantonen dat zij een vergelijkbare hinder (of minder) veroorzaken, kunnen via een afwijking worden toegestaan. Tevens zijn op deze gronden toegestaan niet-zelfstandige kantoorfuncties als integraal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en bij de bestemming "Bedrijf" behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
De bestemming "Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" is gegeven aan gronden gelegen aan de Oldenzaalsestraat voor het daar gevestigde verkooppunt van motorbrandstoffen, inclusief het bijbehorende gebouw met bedrijfswoning. De verkoop van LPG is op deze locatie niet toegestaan.
Hier zijn tevens bedrijven toegestaan die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij de planregels behorende Lijst van Bedrijfstypen. De gronden zijn tevens bestemd voor bij de bestemming behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.
Cultuur en ontspanning
De bestemming "Cultuur en ontspanning" is opgenomen voor de grond waarop de muziekkoepel op het Dorpsplein aanwezig is. Bebouwing ten behoeve van deze bestemming is toegestaan in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak met een maximale bouwhoogte zoals die op de verbeelding is aangegeven.
Detailhandel
De bestemming "Detailhandel" is opgenomen voor enkele verspreid liggende winkelpanden in het plangebied. De (eventuele) bestaande bovenverdiepingen van deze winkelpanden mogen ook voor woondoeleinden worden gebruikt, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
Groen
De bestemming "Groen" is toegekend aan de structurele openbare groenvoorzieningen en eventuele houtsingels en houtwallen in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn tevens voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, verblijfsgebied (o.a. voet- en fietspaden, in- en uitritten) en in voorkomend geval ook schouwpaden voor het beheer en onderhoud van vaarwegen en watergangen toegestaan.
Op gronden met deze bestemming mogen alleen bouwwerken en geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming, straatmeubilair en (openbare) nutsvoorzieningen worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 5 meter. Voor kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten geldt een maximum bouwhoogte van 10 meter.
Horeca
De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor de vestiging van horecabedrijven zoals die zijn genoemd in de hoofdgroep Horeca van de bij de planregels behorende Lijst van Bedrijfstypen. Het betreft hier gronden aan de Dorpsstraat waar twee horecabedrijven zijn gevestigd.
Kantoor
De bestemming "Kantoor" was en blijft gelden voor één kavel aan de Scholten Reimerstraat. In de planregels wordt een kantoor omschreven als een gebouw of een gedeelte daarvan, dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor zakelijke dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. In voorliggend plan is er een aanduiding opgenomen ten behoeve van de nu gevestigde dierenkliniek.
Maatschappelijk
De bestemming "Maatschappelijk" is gegeven aan een aantal gronden in het dorpscentrum en enkele verspreid in het dorp aanwezige maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Maatschappelijk van de bij de regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (Bijlage 1). Het betreft kerken, scholen, sporthallen en vergelijkbare functies. Bebouwing ten behoeve van deze bestemming is slechts toegestaan in de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken met een maximale bouwhoogte zoals die op de verbeelding is aangegeven .
Maatschappelijk - Begraafplaats
In de kern Lonneker bevindt zich één begraafplaats aan de Scholten Reimerstraat. Deze begraafplaats heeft de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van graven en herdenkingsmonumenten en bij deze bestemming behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, verhardingen, groenvoorzieningen, water en (openbare) nutsvoorzieningen.
Sport
De bestemming "Sport" is opgenomen voor de terreinen van de sportverenigingen aan Spölminkkamp. Deze gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen genoemd in categorieën 1 en 2 van de hoofdgroep Sport van de Lijst van Bedrijfstypen (Bijlage 1 van de regels), voor niet-zelfstandige horeca alsmede voor bij de bestemming behorende bouwwerken, terreinen en voorzieningen, zoals kantines, kleedruimtes, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen. Bebouwing mag worden gerealiseerd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak met een maximale bouwhoogte zoals die op de verbeelding is aangegeven.
Tuin
De bestemming "Tuin" is opgenomen voor gronden gelegen langs het tracé van de voormalige spoorlijn. Deze gronden behoren bij particuliere kavels. Om de groenstructuur langs het tracé te handhaven is bebouwing op deze gronden niet toegestaan.
Verkeer
De Oldenzaalsestraat heeft als ontsluitingswegen de bestemming "Verkeer" gekregen. Wegen met deze bestemming hebben een doorstroomfunctie.
Gronden die zijn aangewezen voor "Verkeer" zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden, viaducten en bruggen, parkeervoorzieningen. groenvoorzieningen, waterpartijen, -lopen, -bergingen, wadi's, infiltratiestroken en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, geluidwerende voorzieningen, (openbare) nutsvoorzieningen, busbanen en bussluizen alsmede voor bij deze doeleinden behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, straatmeubilair en andere werken.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” is bestemd voor gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen en woonerven. Deze bestemming richt zich met name op langzaam verkeer en draagt het karakter van een verblijfsgebied. Dit zijn voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd. In het plangebied betreft dit alle wegen met uitzondering van de Oldenzaalsestraat.
Op de voor “Verkeer-Verblijfsgebied“ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
Wonen
Een groot deel van het plangebied van dit bestemmingsplan heeft, overeenkomstig het huidige gebruik, een woonbestemming gekregen. De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis, alsmede voor de bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, tuinen en voorzieningen, zoals woningen, bergingen, trappenhuizen bij gestapelde woningen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.
Binnen de bestemming "Wonen" is het gebruik van woningen voor onzelfstandige bewoning (kamerverhuur) alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur'. Deze is niet aanwezig in voorliggend bestemmingsplan. Nieuwe situaties van onzelfstandige bewoning kunnen worden toegestaan met een omgevingsvergunning voor gebruik (inclusief bouwactiviteiten) in afwijking van het bestsemmingsplan, waarbij moet worden voldaan aan het toetsingskader voor onzelfstandige bewoning zoals vastgelegd in de beleidsregel 'Onzelfstandige bewoning'.
Bij een beroep of bedrijf aan huis gaat het om een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is. Hierbij dient vermeld te worden dat een bed&breakfast in planologische zin onder een beroep of bedrijf aan huis valt.
Op de verbeelding bij dit bestemmingsplan zijn binnen de bestemming "Wonen" bouwvlakken aangegeven waarbinnen de hoofdgebouwen van woningen dienen te zijn gesitueerd. Middels maatvoeringsaanduidingen is aangegeven welke maximum goothoogte en/of maximum bouwhoogte van hoofdgebouwen van woningen zijn toegestaan.
Daarnaast heeft een aantal percelen met een woonbestemming in dit bestemmingsplan een functieaanduiding. Dit betekent dat hier naast de basisbestemming "Wonen" tevens een andere functie (op de begane grondlaag) is toegestaan.
Het plan bevat één dubbelbestemming, namelijk "Waterstaat - Intrekgebied". Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de openbare drinkwatervoorziening.
Zoals toegelicht in paragraaf 3.2.5 zal het intrekgebied waarvoor de dubbelbestemming geldt worden opgeheven aangezien de drinkwaterwinning Enschede-Weerseloseweg is beëindigd. De dubbelbestemming is nog wel opgenomen, omdat het intrekgebied naar verwachting tot eind 2018 nog officieel deel uitmaakt van de Provinciale omgevingsvisie en –verordening.
Het plan bevat de volgende gebiedsaanduidingen:
Het plan bevat diverse algemene regels:
anti-dubbeltelregel (artikel 18)
De anti-dubbeltelregel is een wettelijk voorgeschreven regel die bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen voor die grond buiten beschouwing blijft. Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
algemene bouwregels (artikel 19)
In de algemene bouwregels zijn twee categorieën bouwregels opgenomen: bouwregels die uitsluitend van toepassing zijn wanneer daar in de bouwregels van een bestemming naar wordt verwezen en bouwregels die van toepassing zijn bij alle bestemmingen. De eerste categorie betreft algemene bouwregels voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, bebouwing buiten het bouwvlak en overige bouwwerken met de daarbij behorende afwijkingsregels. De tweede categorie betreft het onderkelderen van gebouwen en terreinen en het bouwen van nutsvoorzieningen.
algemene gebruiksregels (artikel 20)
In de algemene gebruiksregels zijn naast een algemeen gebruiksverbod ook enkele op specifieke situaties gerichte gebruiksregels opgenomen.
In het algemeen gebruiksverbod is geregeld dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel dat niet in overeenstemming is met de in dit bestemmingsplan aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming(en). Van deze regel uitgezonderd is het van het afwijkend gebruik dat door burgemeester en wethouders is toegestaan bij een omgevingsvergunning voor handelen in strijd met ruimtelijke regelgeving.
De op specifieke situaties gerichte gebruiksregels hebben betrekking op het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis in combinatie met wonen, het verbod op de verkoop, vervaardiging, verwerking en opslag van vuurwerk en het gebruik van gronden en bouwwerken die niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein als geluidzoneringsplichtige inrichting.
algemene aanduidingsregels (artikel 21)
De algemene aanduidingsregels bevatten de regels voor de diverse gebiedsaanduidingen in het bestemmingsplan. Gebiedsaanduidingen kunnen onder andere zijn opgenomen voor de bescherming van (mogelijk) in de bodem aanwezige archeologische waarden of voor de bescherming van milieugevoelige functies tegen milieuhinder (zoals geluids- of geurzones). De in het bestemmingsplan opgenomen gebiedsaanduidingen zijn beschreven in paragraaf 5.3.3 van deze toelichting .
algemene afwijkingsregels (artikel 22)
In de algemene afwijkingsregels is geregeld onder welke voorwaarden burgemeester en wethouders in concrete gevallen bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen (algemene) bouw- en/of gebruiksregels.
algemene wijzigingsregels (artikel 23)
In de algemene wijzigingsregels is geregeld onder welke voorwaarden burgemeester en wethouders in bepaalde concreet genoemde gevallen onderdelen van het bestemmingsplan kunnen wijzigen. Deze wijzigingsbevoegdheden liggen in het verlengde van de afwijkingsbevoegdheden zoals genoemd in de algemene afwijkingsregels maar hebben doorgaans een grotere impact op de woon- en leefomgeving. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan een wijzigingsbevoegdheid voor het (gedeeltelijk) wijzigen van de Lijst van bedrijfstypen, een wijzigingsbevoegdheid voor het toekennen van de aanduiding 'karakteristiek' aan een cultuurhistorisch waardevol gebouw of een wijzigingsbevoegdheid voor het in geringe mate wijzigen van bestemmings- en/of bouwgrenzen om een gewenst en voor het overige in het bestemmingsplan passend bouwplan mogelijk te kunnen maken.
algemene procedureregels (artikel 24)
In de algemene procedureregels wordt verwezen naar de wettelijk voorgeschreven procedureregels voor de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden, aangevuld met enkele specifieke gemeentelijke procedureregels.
De algemene procedureregels bevatten ook het afwegingskader voor de toepassing van alle in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het bij een omgevingsvergunning stellen van nadere eisen. Dit kader is dus niet apart bij ieder van deze bevoegdheden opgenomen. Het kader wordt verder toegelicht in paragraaf 5.3.6.
In het artikel 'overige regels' zijn regels opgenomen die aanvullende werking hebben op de bouw- en gebruiksregels in het bestemmingsplan. Het betreft de volgende regels.
Parkeren en laden en lossen (artikel 25.1)
Dit artikel bevat de regels voor het op eigen terrein realiseren van voldoende voorzieningen voor parkeren, van zowel auto's en fietsen als parkeervoorzieningen voor mindervaliden. Dit artikel bevat ook de regels voor het op eigen terrein in voldoende mate voorzien in voorzieningen voor het laden en lossen van goederen. Bij de beoordeling of in voldoende mate wordt voorzien in parkeer- en/of laad- en losvoorzieningen wordt getoetst aan de parkeernormen zoals die zijn vastgelegd in de beleidsregel 'Parkeernormennota Enschede 2017'. Het artikel bevat een dynamische verwijzing voor het geval de parkeernormennota tussentijds mocht worden gewijzigd of vervangen door een nieuwe parkeernormennota.
Bergen, vasthouden en afvoeren van hemelwater (artikel 25.2)
Dit artikel bevat de regels voor het bij (vervangende) nieuwbouw op eigen terrein realiseren van voldoende voorzieningen voor het bergen, vasthouden en afvoeren van hemelwater. Deze regeling is de ruimtelijke vertaling van het gemeentelijke beleidskader zoals dat is vastgelegd in de Watervisie en in het Gemeentelijk Rioleringsplan.
Omgevingsvergunning voor het slopen van een cultuurhistorisch waardevol bouwwerk (artikel 25.3)
Dit artikel geeft aan wanneer het sloopverbod voor bouwwerken met de aanduiding 'karakteristiek' (gedeeltelijk) niet geldt.
De planregels vormen het juridisch bindend kader dat aangeeft waar en hoeveel er gebouwd mag worden en waar het voor gebruikt mag worden. De planregels kunnen niet in alle ontwikkelingen voorzien. In sommige gevallen is een bepaalde ontwikkeling wenselijk, maar niet passend binnen de planregels. In deze paragraaf wordt toegelicht op welke wijze invulling gegeven wordt aan de diverse flexibiliteitsbepalingen in de planregels.
Afwijkingsregels
De afwijkingsregels van de bouw- of gebruiksregels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk. De bestemming van de grond waarop de afwijking betrekking heeft, wijzigt daardoor niet. Om hiervan gebruik te kunnen maken, moet een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit 'handelen in strijd met ruimtelijke regelgeving' aangevraagd worden. Burgemeester en wethouders maken vervolgens de afweging of de vergunning verleend kan worden. Hierbij gelden veelal specifieke toepassingscriteria voor de betreffende afwijkingsmogelijkheid. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het algemene afwegingskader dat in deze paragraaf verder wordt toegelicht. Dat algemene afwegingskader geldt ook voor de toepassing van wijzigingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het bij een omgevingsvergunning stellen van nadere eisen.
Nadere eisen
Met het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een aangevraagde activiteit op ondergeschikte onderdelen aanpassen. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen of afwijkingen van de bestemming worden toegestaan.
Afwegingskader
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, een wijzigingsbevoegdheid en/of de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen wordt, naast de specifieke toepassingscriteria voor een bepaalde bevoegdheid, het algemene beoordelingskader gehanteerd zoals in onderstaand overzicht is weergegeven. Dit is in de regels opgenomen onder 'algemene procedureregels' in voorliggend bestemmingsplan (artikel 24). Op deze wijze worden aanvragen zoveel mogelijk op dezelfde criteria beoordeeld en geeft het gebruikers/eigenaren van gronden in het plangebied meer duidelijkheid en rechtszekerheid over de toepassing van de flexibiliteitmogelijkheden in de planregels.
Bij toepassing van een afwijking, wijziging, en/of nadere eis mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria: |
Woon- en leefklimaat: |
Er dient rekening gehouden te worden met het in stand houden van een goed woon- en leefklimaat, hierbij dient gelet te worden op: - de verkeersaantrekkende werking, deze mag geen onevenredige gevolgen hebben voor de bereikbaarheid van de locatie en zijn directe omgeving; - de parkeerbehoefte mag niet tot gevolg hebben dat de parkeerdruk op de openbare ruimte wordt vergroot; - overlast door lawaai, stank en/of trillingen; - lichttoetreding en bezonning, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitstraling naar (bebouwing op) aangrenzende gronden; - de eventuele gevolgen voor het aanwezige uitzicht; - de aanwezigheid van voldoende privacy; - mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor de berging van hemelwater; - mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor het voorkomen van hittestress; - mogelijkheden voor het realiseren van voorzieningen voor een duurzame energievoorziening. |
Straat- en bebouwingsbeeld: |
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht gegeven te worden aan: - een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing); - de verhouding tussen de hoogte breedte van gebouwen; - gevelbeelden; - de samenhang van de bouwvorm met nabij gelegen bebouwing; - de hoogtedifferentiatie; - de situering van gebouwen op het perceel. Bepalend daarbij is de specifieke situatie ter plaatse van de locatie waarop de beoogde ontwikkeling betrekking heeft en hoe zich die verhoudt tot zijn directe omgeving. Een hoekpand aan een belangrijke stedenbouwkundige structuur vraagt immers om een andere benadering dan een woongebouw in een woonhofje ergens in een groene buitenwijk. |
Verkeersveiligheid: |
Ter waarborging van de verkeersveiligheid moet rekening gehouden worden met: - de toename van de verkeersintensiteit; - overlast door lawaai, stank en/of trillingen; - benodigde uitzichthoeken van wegen; - de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg; - de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden; - de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte. |
Sociale veiligheid: |
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is moet rekening gehouden worden met: - de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek; - de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt. |
Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding |
Voor de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten: - aanwezigheid van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten; - de aanwezigheid en routering van vluchtwegen; - de bereikbaarheid van de bouwwerken voor hulpdiensten; - de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen. |
Milieusituatie: |
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep moet rekening gehouden worden met: - de mate van hinder voor de omliggende functies; - de gevolgen voor de externe veiligheid; - de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies; - de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving; - de gevolgen voor beschermde (natuur)gebieden; - de gevolgen voor de bodemkwaliteit; - de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit; - de situering van gebouwen ten opzichte van het water; - het tegengaan van een ongewenste permanente verlaging of verhoging van de grondwaterstand, bijvoorbeeld als gevolg van onderkeldering. |
Cultuurhistorische waarde: |
Bij een ruimtelijke ingreep moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische waarde van een gebouw of ensemble van gebouwen in relatie met de omgeving. |
Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: |
Een nieuwe ontwikkeling in een gebied kan gevolgen hebben voor de omgeving. Als een nieuwe ontwikkeling voldoet aan de planregels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, dan kan de omgeving hier vooraf rekening mee houden. Het afwijken van de planregels of het stellen van nadere eisen voor een nieuwe ontwikkeling mag niet leiden tot het beperken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met eventuele privaatrechtelijke aspecten. |
Aanvullend afwegingskader voor het stellen van eisen ter bescherming van bomen
In de regels van het bestemmingsplan is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen tot het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning ter bescherming van bomen. Hiermee kunnen in concrete gevallen beschermende maatregelen worden voorgeschreven om te voorkomen dat in de nabijheid van op grond van de APV beschermde bomen bouwwerken worden gerealiseerd die mogelijk schade kunnen veroorzaken aan deze beschermde bomen. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid betrekken burgemeester en wethouders de bij de APV gestelde nadere regels voor de bescherming van bomen.
Als bijlage bij de planregels behoort een Lijst van bedrijfstypen, gebaseerd op de indeling uit de herziene publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Lijst van bedrijfstypen vormt het middel voor het uitvoeren van een eerste toets of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van de planregels toelaatbaar is. De concrete bedrijfsvoering in een bedrijf en/of milieuvergunning(en) bieden nader inzicht in hoeverre een bedrijf tot een bepaalde milieucategorie gerekend moet worden en daarom al dan niet toelaatbaar is. Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De handreiking is in de praktijk een belangrijk hulpmiddel bij het toepassen van milieuzonering, dat wil zeggen het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies in de ruimtelijke planvorming ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Gebruikelijk is om bij milieuzonering uit te gaan van alle belastende milieuaspecten, waarbij het milieuaspect met het grootste effect of de grootste afstand uiteindelijk maatgevend is. Gemotiveerd toepassen – in plaats van gemotiveerd afwijken - is het uitgangspunt. De richtafstanden zijn geactualiseerd, de toelichting is aangepast aan nieuw beleid en bevat stappenplannen voor veel voorkomende praktijksituaties.
De Lijst van bedrijfstypen
In de VNG-publicatie zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met de indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. In de lijst worden zes verschillende hoofdcategorieën onderscheiden. In de Lijst van bedrijfstypen zijn veel activiteiten gedifferentieerd naar bedrijfsgrootte, waardoor kleinschalige activiteiten in een lagere milieucategorie vallen en daardoor beter inpasbaar zijn. Vooral bij productiebedrijven zijn richtafstanden toegevoegd voor kleinschalige activiteiten. Daartoe zijn in de VNG-brochure een aantal hoofdcategorieën onderverdeeld in subcategorieën. Milieucategorie 3 is onderverdeeld in subcategorieën 3.1 en 3.2, milieucategorie 4 in subcategorieën 4.1 en 4.2 en milieucategorie 5 in de subcategorieën 5.1, 5.2. en 5.3. De milieucategorieën 1 en 2 zijn niet onderverdeeld in subcategorieën. Elke milieucategorie of subcategorie heeft een eigen bijbehorende richtafstand die bij voorkeur dient te worden aangehouden ten opzichte van milieugevoelige functies en bestemmingen.
Deze richtafstanden gaan in eerste instantie uit van het aanhouden van een afstand tot functies binnen het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Dit is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven, kantoren, winkels) voor. Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om gemotiveerd af te wijken van de richtafstanden in de Lijst van bedrijfstypen.
Bij het omgevingstype 'gemengd gebied', een gebied met een matige tot sterke functiemenging, kunnen de richtafstanden met één afstandstap worden verminderd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
milieucategorie |
richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk (in gemengd gebied kan 1 afstandsstap teruggeschaald worden) |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
4.1 | 200 meter |
4.2 | 300 meter |
5.1 | 500 meter |
5.2 | 700 meter |
5.3 | 1.000 meter |
6 | 1.500 meter |
Tabel: overzicht milieucategorieën VNG-publicatie met bijbehorende richtafstanden
Om de bruikbaarheid van de Lijst van bedrijfstypen te vergroten, zijn de in de VNG-uitgave genoemde bedrijfstypen van bedrijven en voorzieningen in de lijst gegroepeerd per hoofdgroep, terwijl binnen elke afzonderlijke hoofdgroep tevens een onderverdeling is gemaakt in subgroepen, waarbinnen bedrijfstypen zijn geclusterd. De hoofdgroepen binnen de lijst zijn: agrarische bedrijven, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijk, recreatie, sport en verkeer.
Bij de beoordeling van de milieubelasting van een bedrijf of een voorziening (feitelijke milieuhinder) dient te worden gelet op de volgende aspecten:
Specifieke opslagen en installaties
Bij bedrijfsmatige activiteiten van bedrijven en voorzieningen kunnen specifieke opslagen en installaties voorkomen. In de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) is een afzonderlijke Lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst bevat milieuaspecten en richtafstanden voor de daarin genoemde opslagen en installaties. Deze lijst is niet bedoeld voor de vertaling naar een Lijst van bedrijfstypen in een bestemmingsplanregeling. De lijst opslagen en installaties kan als hulpmiddel worden gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van concrete milieubelastende activiteiten of de inpassing van nieuwe woningen nabij bestaande bedrijvigheid.
Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.
In het kader van de bedrijven- en milieuinventarisatie is voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan onderzocht in hoeverre de functies die in het plangebied voorkomen in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan en bij geconstateerde afwijkingen eventueel gelegaliseerd kunnen worden.
Het hoofddoel van dit bestemmingsplan is de bestaande situatie juridisch vast te leggen. Het plan heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter.
Het bestemmingsplan "Lonneker 2018" maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, met uitzondering van de omzetting van een dienstwoning (pastoriewoning; Scholten Reimerstraat 40) naar een burgerwoning en de bouw van een twee-onder-één-kapwoning met achterliggende garageboxen aan de Oldenzaalsestraat 653-685. Het accent ligt dan ook voornamelijk op het beheer van de bestaande situatie. Mocht in de toekomst worden gevraagd medewerking te verlenen aan een nieuwe ontwikkeling, dan zal indien nodig een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer worden gesloten, zodat er geen financiële gevolgen voor de gemeente zijn.
De beide nieuwe ontwikkelingen betreffen particuliere initiatieven, waarvan de uitvoering niet afhankelijk is van financiële bijdragen van de gemeente Enschede. Voor de gemeente zijn aan de plannen van de initiatiefnemer naar huidig inzicht geen kosten verbonden, met uitzondering van plankosten.
Het plan aan de Oldenzaalsestraat 653-685 betreft een 'bouwplan' als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat de gemeente verplicht is om ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan tevens een exploitatieplan vast te stellen, tenzij het kostenverhaal anderszins voldoende is verzekerd. Voor het verhaal van de plan(ontwikkelings)kosten en eventuele benodigde fysieke ingrepen (bijv. infrastructuur of nutsvoorziening) is een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer gesloten.
Daarmee kan worden gesteld dat het kostenverhaal voldoende anderszins is verzekerd, dat het opstellen van een exploitatieplan daarmee achterwege kan blijven en dat de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplan “Lonneker 2018” voldoende is aangetoond.