direct naar inhoud van Artikel 6 Groen - Landgoedpark
Plan: Drienerbraken - Kristalbad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00049-0003

Artikel 6 Groen - Landgoedpark

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Basisbestemming
  • a. De voor 'Groen - Landgoedpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding van een landgoedpark met het zich daarop bevindende landhuis alsmede voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en natuurlijke waarden, met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. De gronden zijn bovendien, uitsluitend voorzover gelegen binnen het bouwvlak, bestemd voor het wonen, mantelzorg en aan het wonen ondergeschikt medegebruik ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis.
  • b. Op de voor Groen - Landgoedpark aangewezen gronden zijn ondergeschikt aan de hiervoor omschreven doeleinden tevens de volgende nevenactiviteiten toegestaan:
    • 1. extensieve recreatie;
    • 2. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water;
    • 3. de uitoefening van een beroep of de exploitatie van een bedrijf dat is genoemd in de categorieën 1 of 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfstypen (bijlage 1);
    • 4. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten op het gebied van cultuur en educatie;
    • 5. het bieden van dagbesteding aan specifieke doelgroepen uit de zorgsector;
    • 6. het verstrekken van logies en ontbijt aan reizigers (bed en breakfast);
    • 7. de opslag en stalling van agrarisch aanverwante goederen;
    • 8. ondergrondse infrastructurele voorzieningen, met uitzondering van hoogspanningsleidingen en hoge druk aardgastransportleidingen.
  • c. De onder b, 3 tot en met 7, genoemde ondergeschikte nevenactiviteiten moeten plaatsvinden binnen een bestaand (eventueel daarvoor geschikt te maken) gebouw en mogen maximaal 300 m2 bedrijfsvloeroppervlakte in gebruik hebben.
6.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functieaanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - beheergebouw' zijn de gronden tevens bestemd voor het gebruik van een beheergebouw.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw' zijn de gronden tevens bestemd voor het gebruik van een theehuisje.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen - Landgoedpark' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 6.1.

6.2.2 Hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken ter plaatste van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode c'
  • a. het hoofdgebouw en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • b. De inhoud van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is maximaal 3200 m³;
  • c. De maximale goot- en bouwhoogten van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedragen respectievelijk 3 meter en 6 meter.
  • d. De bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw, bepaald door bouw- en goothoogte en dakvorm, mag niet worden gewijzigd.
  • e. Binnen het bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn.
6.2.3 Vrijstaande bijbehorende bouwwerken op het perceel ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode c'
  • a. In afwijking van lid 6.2.2, onder a en b, mag een plantenkas van ten hoogste 20 m2 worden gebouwd buiten het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogten van deze plantenkas bedragen respectievelijk 3 meter en 6 meter.
  • b. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet worden onderkelderd.
  • c. Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - beheergebouw' is een beheergebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 185 m2, waarbinnen tevens een oppervlakte van maximaal 75 m² vrijstaande bijbehorende bouwwerken is toegestaan. De goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 8 meter bedragen.
  • d. Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw' is solitair een theehuisje toegestaan, met een maximale goothoogte van 2,10 meter en een maximale bouwhoogte van 5,30 meter.
6.2.4 Hoofdgebouw ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode d'
  • a. Het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • b. De maximale bouwhoogte is 13 meter.
  • c. De bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw, bepaald door bouw- en goothoogte en dakvorm, mag niet worden gewijzigd.
  • d. Binnen het bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn.
6.2.5 Bijbehorende bouwwerken op het perceel ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode d'
  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak ten hoogste 350 m2 mag bedragen.
  • b. Voor bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak is de maximale bouwhoogte 13 meter.
  • c. De maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak is gelijk aan de hoogste goothoogte van het bestaande hoofdgebouw ten tijde van inwerkingtreding van dit plan.
  • d. De bouwhoogte voor bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak is maximaal 6 meter.
  • e. In afwijking van het bepaalde in dit lid, onder a, is ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - beheergebouw' een beheergebouw toegestaan waarvan de oppervlakte maximaal 180 m2 mag bedragen. De maximale goot- en bouwhoogten bedragen respectievelijk 3 meter en 6 meter.
6.2.6 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoogte maximaal 6 meter voor palen en masten;
  • b. hoogte maximaal 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
  • c. hoogte maximaal 2,50 meter voor niet eerder genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2.7 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5 en 6.2.6 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen.

 

6.2.8 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5, 6.2.6 en/of 6.2.7 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.6, onder b, voor het verhogen van de terreinafscheiding tot een maximum van 2 meter, mits de landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en natuurlijke waarden worden gewaarborgd.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het woon- en leefklimaat;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Tevens wordt bij de beoordeling van een verzoek om af te wijken van de bouwregels, de in bijlage 2 van deze planregels opgenomen 'Lanschapstypenkaart en koesteransichten' toegepast.

6.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:
    • 1. ten hoogste 49% van het totale vloeroppervlak van de wooneenheid met bijbehorende bouwwerken in gebruik is voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met een maximum van 150 m2;
    • 2. bedrijfsmatige activiteiten beperkt zijn tot bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfstypen (bijlage 1);
    • 3. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 4. geen sprake is van detailhandel en/of horeca.
  • b. Bij het bepalen van het toegestane oppervlak voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis tellen de voor een nevenactiviteit, als bedoeld in lid 6.1.1 onder c, in gebruik zijnde ruimten niet mee.
  • c. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. de exploitatie van een winkel, horecabedrijf, of seksinrichting;
    • 2. opslag op onbebouwde gronden ten dienste van bedrijven;
    • 3. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het rooien en verwijderen/afgraven van bosbodem en houtwallen, c.q. het rooien van singels
    • 2. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 50 m2, het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
    • 5. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
    • 6. het leggen van drainagebuizen.
  • b. De onder a van dit lid bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschapselementen en/of de aanwezige archeologische en/of cultuurhistorische waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van het in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, voormalig bedrijfsgebouw binnen het bouwvlak toestaan van:

  • a. bedrijven uit categorie 1 van de hoofdrubrieken Bedrijven, Maatschappelijk, Cultuur en Ontspanning en Dienstverlening, die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfstypen (bijlage 1);
  • b. Bij toepassing van de onder a. genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden en criteria:
    • 1. het betreffende gebouw mag tenminste vijf jaar lang niet wederrechtelijk in gebruik zijn geweest voor bedrijfsdoeleinden;
    • 2. de functiewijziging kan ook met vervangende nieuwbouw gepaard gaan, indien het bestaande bedrijfsgebouw om bouwtechnische redenen niet geschikt (te maken) is voor het beoogde doel;
    • 3. de functiewijziging kan betrekking hebben op maximaal 300 m2 gebruiksvloeroppervlak;
    • 4. de exploitatie van een hotel, café/bar en partycentrum is niet toegestaan.
6.6.2 Nadere voorwaarden

Bij de beoordeling van een verzoek om wijziging, als bedoeld in lid 6.6 wordt de in bijlage 2 van deze planregels opgenomen 'Lanschapstypenkaart en koesteransichten' toegepast.