direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden
Plan: Drienerbraken - Kristalbad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00049-0003

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Basisbestemming

De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor het weiden van vee en het verbouwen van gewassen, alsmede voor het behoud, herstel en verbetering van de aanwezige landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarde, met daaraan ondergeschikt:

  • a. agrarisch natuurbeheer;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. zoutwinning en de daarbij behorende nutsvoorzieningen;
  • d. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen uitgezonderd),
  • e. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen, alsmede andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water;
  • f. erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
3.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' zijn de gronden tevens bestemd voor de exploitatie van een bomenteeltbedrijf.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – schuur' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een schuur die mag worden gebruikt voor opslag ten behoeve van agrarische doeleinden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' aangewezen gronden mogen geen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van het bepaalde in lid 3.2.3.

3.2.2 Overige bouwwerken
  • a. De bouw van boogkassen is niet toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagd maximaal 2 meter.
  • c. Voor niet eerder genoemde overige bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 3 meter.
3.2.3 specifieke vorm van agrarisch - schuur

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.2 onder b, binnen de begrenzing van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – schuur', waarvan de oppervlakte niet groter mag zijn dan de functieaanduiding, de goothoogte maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

3.2.4 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen.

 

3.2.5 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 3.2.1, 3.2.2 , 3.2.3, en/of 3.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van zand, stenen en naar aard daarmee gelijk te stellen materialen langer dan zes maanden per jaar;
  • b. het gebruik van gronden als volkstuinencomplex;
  • c. het winnen van zand.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het rooien en verwijderen/afgraven van houtwallen, c.q. het rooien van singels;
    • 2. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, buiten een bouwvlak en met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
  • b. Voor gronden die zijn gelegen op een afstand van minder dan 50 meter vanaf gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met ecologische waarden, Bos, of Natuur geldt dat het verboden is om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
    • 2. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
    • 3. het leggen van drainagebuizen.
  • c. De onder a en b van dit lid bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • d. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a van dit lid wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarde in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
  • e. De omgevingsvergunning als bedoeld onder b van dit lid wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden van de in de bestemmingsomschrijvingen van de onder b genoemde bestemmingen in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. door het wijzigen van de bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden in de bestemming Bos of Natuur na beëindiging van de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf;
  • b. door het verwijderen van een functie-aanduiding op de verbeelding, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
  • c. door het verwijderen van een functie-aanduiding op de verbeelding, indien met de eigenaar overeenstemming is bereikt over het op korte termijn beëindigen van de betreffende activiteit.

3.5.2 Nadere voorwaarden

Bij de beoordeling van een verzoek om wijziging, als bedoeld in lid 3.5.1, onder a, wordt de in bijlage 2 van deze planregels opgenomen 'Lanschapstypenkaart en koesteransichten' toegepast.