direct naar inhoud van 4.3 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

4.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel is opgenomen in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening die Provinciale Staten van Overijssel op 1 juli 2009 hebben vastgesteld. De Omgevingsvisie is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.

De hoofdambitie van de visie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. In het beleid van de provincie staan daarom de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door vooral in te zetten op het beschermen van bestaande kwaliteiten en deze te verbinden met nieuwe ontwikkelingen. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving staat voorop, in combinatie met een goed vestigingsklimaat, een goede woonomgeving en een fraai buitengebied. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij het uitgangspunt.

Om deze ambities waar te kunnen maken bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. De filosofie van dit model is dat de provincie samen met partners een gezamenlijke visie of doel deelt en dat vervolgens elke partij in de eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komt. Het uitvoeringsmodel heeft drie niveaus: generieke beleidskeuzes, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Aan de hand van deze niveaus wordt duidelijk of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe de ontwikkeling uitgevoerd kan worden. In afbeelding 4.2 is de “vishaak” van het uitvoeringsmodel en de niveaus daarin toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00042-0003_0014.jpg"

Afbeelding 4.2: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit beleid van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalen of een ontwikkeling nodig of mogelijk is. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend. Een voorbeeld van een generieke beleidskeuze is dat gemeenten hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen moeten afstemmen met hun buurgemeenten, om te voorkomen dat inefficiënte concurrentie tussen gemeenten ontstaat. Een ander voorbeeld is de 'SER-ladder', die inhoudt dat eerst bestaande bebouwing en herstructureringsmogelijkheden worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Ontwikkelingsperspectieven

Na de toetsing aan de generieke beleidskeuzes komen de ontwikkelingsperspectieven aan de orde. In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. De ontwikkelperspectieven zijn flexibel voor de toekomst en geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00042-0003_0015.jpg"

Afbeelding 4.3: Fragment van de beleidspectievenkaart Omgevingsvisie van Provincie Overijssel

Gebiedskenmerken

Tot slot zijn de gebiedskenmerken van belang, die bestaan uit vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag). Voor elke laag gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

Conclusie

Gelet op het in hoofdzaak conserverende karakter van het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest heeft de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geen directe doorwerking op de beheerregeling van het plangebied. Het is dan ook niet nodig om meer in detail in te gaan op de generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven en de gebiedskenmerken die van toepassing zijn op het plangebied.

Omgevingsverordening Overijssel

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om de onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd.

In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.

Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende in hoofdzaak conserverende bestemmingsplan in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid. Verwacht wordt dat de provincie Overijssel na de zomer van 2013 een nieuwe omgevingsverordening gaat vaststellen.

Natuurbeheersplan Overijssel

Gedeputeerde Staten van Overijssel (GS) hebben op 13 maart 2012 het Natuurbeheerplan Overijssel 2012 vastgesteld. Het natuurbeheerplan Overijssel maakt subsidies voor natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer in de provincie Overijssel mogelijk. In dit natuurbeheerplan is alle bestaande en nieuwe natuur begrensd en aangeduid welke natuur in aanmerking komt voor subsidie. Voor de nieuwe natuur worden mogelijkheden geboden voor functieverandering van agrarisch gebruik naar (particuliere) natuur en voor inrichting van natuur. Het natuurbeheerplan heeft geen consequenties voor bestemmingsplannen en de hieruit voortvloeiende bestaande gebruiksmogelijkheden.

Waterbeheerplannen 2010-2015

De Waterwet (2009) verplicht de waterschappen om waterbeheerplannen op te stellen met een looptijd van zes jaar. In de gemeente Enschede is het waterschap Regge en Dinkel verantwoordelijk voor het oppervlaktewater en het zuiveren van afvalwater. Regge en Dinkel maakt deel uit van het KRW stroomgebied Rijn-Oost. Het verder ontwikkelen van de veiligheid in het watersysteem is een belangrijke opgave voor het waterschap. Zij houdt daarbij rekening met het veranderende klimaat.

Zowel in stedelijk als in landelijk gebied wordt meer ruimte gegeven aan water. Dat kan door de instrumenten van de ruimtelijke ordening op een juiste manier toe te passen. De kansen worden benut om de wateropgaven te combineren met plannen en initiatieven voor landbouw, natuur en recreatie. Samen met onder andere Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en burgers zoekt het waterschap Regge en Dinkel naar de beste oplossingen.