direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Stadsrandzone strook Vaneker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110747-0003

5.2 Water

In deze waterparagraaf wordt aangegeven hoe een duurzame waterhuishouding binnen het bestemmingsplangebied en in een groter verband gerealiseerd en gewaarborgd kan worden. Hiertoe is eerst de huidige situatie van het gebied beschreven. Daarnaast is een toelichting opgenomen van de Watervisie Enschede, gericht op het gebied. Aansluitend op de huidige situatie en de watervisie zijn randvoorwaarden en aandachtspunten voor het watersysteem geformuleerd.

5.2.1 Huidige waterhuishoudkundige situatie

Plangebied

Het plangebied maakt deel uit van een uitgestrekt overgangsgebied van de stuwwal van Enschede-Oldenzaal naar het bekken van Hengelo. Een stuwwal is een ophoging in het terrein, een soort mini-heuvelrug, die ontstaan is in de ijstijd. In feite ligt het plangebied op de flank van deze stuwwal. Dit is heel goed merkbaar door het hoogteverschil in het gebied met een verloop van maar liefst 15 meter. Van ca. 50 m+ NAP in het oosten tot ca. 35 m+ NAP in het westen van het totale plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20110747-0003_0005.png"

Afbeelding 4: Kaart met hoogtelijnen

Bodemeigenschappen en grondwaterstanden

De bodem bestaat voor het overgrote deel uit zand. Het zand, afgezet op de keileem van de stuwwal, is zeer wisselend van dikte. De keileem komt naar het oosten toe steeds ondieper voor. De drie belangrijkste bodemtypen in het plangebied zijn: Hoge Enkeerdgronden, Beekeerdgronden en Humuspodzolgronden.

De geohydrologische basis wordt gevormd door tertiaire afzettingen van de formatie van Breda. Bovenop de tertiaire klei bevindt zich de formatie van Enschede (Lonnekerzanden) die het watervoerende pakket vormt. Op de Lonnekerzanden ligt scheidende kleileemlaag, die behoort tot de formatie van Drenthe. Tot slot ligt boven op de keileem het freatisch pakket, bestaande uit de formatie van Twente.

Water en watersysteem

De natuurlijke waterhuishouding bestaat uit een samenhangend stelsel van oppervlaktewater en grondwaterstromen. Bij de oppervlaktewaterstromen is er sprake van een beeksysteem dat vanaf de stuwwal naar het westen afstroomt.

De stuwwal zelf is voornamelijk opgebouwd uit keileem (bijna ondoorlatend) waarop zich een zandpakket heeft afgezet. Naarmate men verder naar het westen gaat, wordt het zandpakket dikker. En in de flank van de stuwwal zijn loodrecht op de ligging van de stuwwal zelf een aantal beken ontstaan, zoals de Eschbeek en de Vanekerbeek. Omdat deze ook voor Nederlandse begrippen een sterk verval kennen en het water in de ondergrond niet zo snel weg kan, worden deze beken ook wel "snel reagerende beken" genoemd. Dit houdt in dat ze na een forse regenbui snel veel water bevatten, maar dat de beken na een geringe periode van droogte ook snel droog kunnen vallen.

De Vanekerbeek is een sterk gekanaliseerde beek, waarop een aantal overstorten aangesloten zijn van de gescheiden rioolstelsels in Enschede-Noord. Het oorspronkelijke beekdal van deze beek ligt net binnen de huidige bebouwde komgrens van Enschede. Daar waar de Vanekerbeek de Braakweg kruist, is een retentievijver aangebracht die hoge piekafvoeren van regenwater moet voorkomen.

Grondwater

Ten westen van het plangebied bevindt zich aan de Weerseloseweg de drinkwaterwinning van Vitens. Medio 2013 eindigt de winning van grondwater op deze locatie. Voor de waterwinning wordt de waterkwaliteit beschermd door het instellen van zoneringen. Binnen het plangebied komen de volgende zones voor:

Grondwateronttrekkingen

Binnen het plangebied zijn voor zover bekend geen actieve grondwaterbemalingen aanwezig. Tot voor kort onttrok Vitens grote hoeveelheden grondwater ten westen van het plangebied. Omdat de drinkwaterwinning aan de Weerseloseweg wordt beëindigd stopt de onttrekking. Door middel van modelberekeningen is de invloed op grondwaterstanden onderzocht.

Waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied en intrekgebied

Door de Provincie Overijssel worden grenzen voor waterwin-, grondwaterbeschermings- en intrekgebieden bepaald. De vigerende grenzen worden aangegeven in de Omgevingsverordening Overijssel, d.d. juli 2009. Op kaart 09295053 staat aan de Weerseloseweg een waterwinningslocatie aangegeven. In bijlage II van de verordening, waterkaart grondwater, staat aangegeven of binnen en rond het plangebied sprake is van waterwin-, grondwaterbeschermings- en intrekgebied.

De waterwinning aan de Weerseloseweg vindt plaats met behulp van spaarbekkens. Deze spaarbekkens worden, in belangrijke mate, gevuld met water uit het Twentekanaal. Na een voorzuivering bij de Elsbeekweg, wordt het water met behulp van een pijpleiding ingelaten in de spaarbekkens. Met behulp van een bodempassage wordt het water verder gezuiverd om te worden gebruikt als drinkwater. De totale capaciteit van de winning bedraagt 9,1 miljoen m3 per jaar. Een gedeelte van de winning betreft grondwater. Gemiddeld treedt er een grondwaterstandverlaging van 5 centimeter op rond de waterwinning. Over het algemeen is de invloed van de onttrekking op de grondwaterstand gering (Huyskes, 1999).

Als gevolg van een calamiteit in het Twentekanaal (de brand bij Vredestein in 2004) is de winning voor een groot deel stil komen te liggen. Uit metingen is gebleken dat dit invloed heeft op de grondwaterstand in de omgeving. Vitens heeft aangegeven dat men de winning in 2013 gaat beëindigen. Verwacht wordt dat na het beëindigen van de waterwinning de door de Provincie Overijssel vastgestelde beschermingszones rond de waterwinning Weerseloseweg verdwijnen.

Voor de waterwinning wordt de waterkwaliteit beschermd door het instellen van zoneringen.

Grondwaterbeschermingsgebied

De zone wordt ook wel 25-jaarszone genoemd omdat het grondwater in deze zone binnen dat tijdsbestek bij de onttrekking is. Het westelijke gedeelte van het plangebied valt in het grondwaterbeschermingsgebied.

In grondwaterbeschermingsgebieden worden alleen niet-risicovolle functies toegestaan die voldoen aan het stand still-principe. Grote en grootschalige activiteiten worden uitsluitend toegestaan indien er sprake is van zwaarwegend maatschappelijk belang, het ontbreken van alternatieven of een 'stap-vooruit'-situatie waarbij nieuwe ontwikkelingen in het grondwaterbeschermingsgebied juist voor een verbetering van de bescherming van het grondwater en de drinkwaterwinning inhoudt.

Intrekgebied

Het gebied waarvan het grondwater uiteindelijk bij de winning uitkomt. het plangebied ligt nagenoeg geheel in het intrekgebied van de winning aan de Weerseloseweg.

De bescherming van intrekgebieden is vastgelegd in de Omgevingsverordening. In beginsel worden alleen functies toegestaan die harmoniëren met de drinkwaterfunctie. In afwijking hiervan kunnen in intrekgebieden naast nieuwe niet-risicovolle functies die voldoen aan het stand still-principe, ook grote risicovolle functies worden toegestaan die aan dit principe voldoen. Voor intrekgebieden gelden de eisen van een zwaarwegend maatschappelijk belang, het ontbreken van alternatieven of een 'stap-vooruit'-situatie enkel voor grootschalige activiteiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20110747-0003_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20110747-0003_0007.png"

Afbeelding 5: Kaart waterwinning en intrekgebieden

Oppervlaktewater

In het plangebied loopt de Vanekerbeek, een sterk gekanaliseerde beek, waarop een aantal uitlaten aangesloten zijn van de gescheiden rioolstelsels in Enschede-Noord.

5.2.2 Watervisie

De “Watervisie Enschede- de blauwe aders terug in de stad” is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld in oktober 2002. De principes vormen de basis voor de aanpak en benadering van de waterhuishouding van Enschede en zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland. De missie van de watervisie is het aanzetten tot het aanpakken van problemen en het grijpen van de kansen in het stedelijk waterbeheer. Ter ondersteuning van de missie zijn in de watervisie drie doelstellingen opgenomen:

  • Water moet een leidende rol vervullen bij de ruimtelijke inrichting,
  • Samenwerking tussen de verschillende 'waterpartners' (bijvoorbeeld het waterschap), de gemeentelijke organisatie en samenwerking tussen de gemeente en de bewoners moet bevorderd worden,
  • Water moet weer in de belevingswereld van de bewoners komen.

Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen en moeten betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken. Het geraamte van de visie bestaat uit een viertal leidende principes, die zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:

  • Vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren: regenwater dient zo min mogelijk uit het stedelijk gebied afgevoerd te worden. De achtergrond van dit principe is dat door versnelde afvoer van hemelwater stroomafwaarts problemen in de waterhuishouding ontstaan.
  • Herstellen van de nierwerking: het zoveel mogelijk scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij het schone water mogelijkheden biedt tot (her)gebruik en het vuile water afgevoerd moet worden naar de zuivering.
  • Een doelmatige waterketen: minimaliseren van de kosten van de keten, het minimaliseren van de negatieve effecten op het milieu en het vergroten van de dienstverlening naar de gebruiker van de waterketen.
  • Beleving van water: door water een expliciete rol te geven in de leefomgeving van mensen, kan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting worden vergroot.

Momenteel wordt de watervisie herschreven. De focus zal liggen op prioritering van de blauwe aders en samenwerking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20110747-0003_0008.jpg"

Afbeelding 6: Zoekgebieden voor blauwe aders in Enschede

5.2.3 Waterhuishoudkundige randvoorwaarden en uitgangspunten

Het waterbeleid in de 21e eeuw, de 4e nota Waterhuishouding, het Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+, de Omgevingsvisie Overijssel (2009) het Waterbeheersplan Regge en Dinkel en de gemeentelijke Watervisie zijn voor de discipline water de belangrijkste beleidsnota's. Een doelstelling van de watervisie is om het water een leidende rol te laten vervullen bij de inrichting van de ruimte.

Oppervlaktewater

  • De functie van de Vanekerbeek binnen het plangebied moet gehandhaafd blijven; dat wil zeggen dat de stroomgebieden, inclusief de bestaande afvoerpunten, behouden moeten worden;
  • De belevingskwaliteit van de beek moet versterkt en geoptimaliseerd worden;
  • Het water in het plangebied moet worden ingezet ten behoeve van de landelijke en stedelijke ecologische structuur. Dit geldt zowel voor de bestaande beek in het plangebied als voor nieuwe voorzieningen bijv. ten behoeve van de infiltratie, berging en afvoer van water.

Algemeen

De bewoners worden ingelicht over de consequenties van het wonen en verblijven in een grondwaterbeschermingsgebied (dan wel intrekgebied). Het toepassen van chemische bestrijdingsmiddelen en overmatig bemesten van tuinen dient voorkomen te worden en eventuele verontreinigingen en calamiteiten dienen direct te worden gemeld.

Waterschap Regge en Dinkel

Voor beekdalen is een beleid ontwikkeld waarbij een bepaalde mate van overstroming acceptabel wordt geacht. De mate waarin dit mag gebeuren is af te leiden uit de zgn. normenkaart die de minimale bescherming tegen wateroverlast weergeeft. Volgens de normenkaart worden grondgebruikers dus geacht een bepaalde mate van overlast (water op maaiveld) te accepteren. De inundatie wordt juridisch vastgelegd en eventuele onevenredige schade wordt financieel vergoed. Ontwikkelingen die dit waterbelang frustreren, zoals ophogingen of in het geval van woningbouw dienen te worden geweerd danwel gecompenseerd.

Beekdalen worden in het provinciaal beleid apart benoemd, namelijk "dalen met een beperkte ontwatering afgestemd op het gebruik als grasland".

Retentiegebieden, beekdalen en laagtes

Bij extreem noodweer lopen lager gelegen gronden onder water. Om te voorkomen dat deze functie verdwijnt en het water gedwongen wordt een plek te zoeken die gevaar kan opleveren voor bijvoorbeeld bebouwing, worden dergelijke plekken planologisch beschermd. Deze locaties hebben naast de huidige bestemming de bestemming waterberging. De retentiegebieden zijn nodig voor het opvangen van het regenwater uit de (schoonwater)rioolstelsels van Enschede-Noord en water afkomstig uit het gebied zelf.

Voor beekdalen en laagtes geldt dat de bescherming plaatsvindt door middel van een aanlegvergunningenstelsel. Voor het afgraven of juist het ophogen van gronden is een aanlegvergunning vereist.

Keur

Voor alle leggerwaterlopen is de keur van toepassing, langs de waterlopen geldt een keurzone van 2 x 5 meter. Voor deze zone gelden beperkingen in het gebruik.

Borging waterbelangen

In de voorgaande paragrafen is het doel van de watertoets beschreven en is ingegaan op de verschillende facetten van het waterbeleid. In de volgende alinea's komt aan de orde hoe met die belangen is rekening gehouden.

Betrouwbare drinkwatervoorziening

Binnen het plangebied komt een grondwaterbeschermingsgebied en een waterintrekgebied voor, die elkaar gedeeltelijk overlappen. Met het oog op de functie van deze gronden is voor het waterintrekgebied een dubbelbestemming in het plan opgenomen.

Vasthouden, bergen en afvoeren

Verschillende bestuurslagen wijzen in hun beleidsstukken op het belang van het vasthouden en bergen van water. In dit plan heeft dit principe op de volgende wijze gestalte gekregen in het plan. In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Agrarisch-Stadsrandzone is tot uitdrukking gebracht dat grond mede is bestemd voor sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water.