Plan: | Het Bijvank Noord |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.20110198-0004 |
De Toekomstvisie Enschede 2020, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 17 december 2007, beoogt op een inspirerende wijze richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. Volgens de Toekomstvisie dient er voor worden gezorgd, dat Enschede in 2020:
De herstructurering in Het Bijvank Noord heeft mede tot doel de sociale cohesie in de buurt te verbeteren. Dit past binnen de toekomstvisie voor Enschede in 2020, aangezien op wijkniveau sociale stijging en binding van bewoners één van de speerpunten is. Alle brinken in Het Bijvank Noord komen uit in het groene gebied dat als een horizontale lijn door de buurt loopt. Dit is een uitnodigende openbare ruimte waar kinderen kunnen spelen en bewoners elkaar ontmoeten.
Het Mobiliteitsplan 2004-2015, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 4 oktober 2004, geeft op hoofdlijnen aan wat de gemeente nastreeft met haar mobiliteitsbeleid. In dit beleidsplan staat weergegeven welke maatregelen nodig zijn om Enschede nu en in de toekomst bereikbaar te houden. Het Mobiliteitsplan 2004-2015 is een actualisatie van het Mobiliteitsplan 1996-2005. Op basis van het vorige Mobiliteitsplan zijn vele maatregelen getroffen. Onder invloed van veranderde maatschappelijke inzichten ten aanzien van mobiliteit is er sprake van enkele gewijzigde accenten in het geactualiseerde Mobiliteitsplan. Het hoofddoel van het Mobiliteitsplan 2004-2015 is het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum, beide als economische kerngebieden van Enschede, alsmede het op peil houden van de leefbaarheid in de verblijfsgebieden, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Centraal staat dat Enschede is gelegen aan de A35. Een goede doorstroming tussen deze stroomweg enerzijds en het westelijk stadsdeel en het centrum anderzijds is van groot belang. Ook de doorstroming op de singelring moet worden geoptimaliseerd.
Naast investeringen in aanpassing van de auto-infrastructuur, maatregelen voor een betere benutting van bestaande infrastructuur en parkeermaatregelen, is ook het aanbieden van vervoersalternatieven voor de auto een belangrijk punt. Dit zou gerealiseerd moeten worden door het fietsroutenetwerk te vervolmaken en uit te breiden. Ook in de kwaliteit van het openbaar vervoer moet verder worden geïnvesteerd door de doorstroomassen voor "Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)" uit te breiden en o.a. in te zetten op betrouwbare actuele reizigersinformatie en tariefexperimenten. Bij al deze maatregelen moet het begrip “Ketenbenadering” in gedachten worden gehouden, waarmee wordt bedoeld dat de diverse vervoersmodaliteiten elkaar in een verplaatsingsketen waar mogelijk moeten kunnen aanvullen (bijvoorbeeld P&R voorzieningen).
Een ander belangrijk item is de verbetering van de leefbaarheid in woonbuurten door het verlagen van de snelheid van het autoverkeer en het ontmoedigen van sluipverkeer. Hierbij mag de bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen in de wijken en de doorstroming op de hoofdwegenstructuur niet uit het oog worden verloren. In het mobiliteitsbeleid speelt "Duurzaam Veilig" een belangrijke rol. Volgens dit principe moet rekening worden gehouden met de feilbare weggebruiker: door een goede ruimtelijke inrichting moet verkeersveilig gedrag automatisch worden opgeroepen.
Mobiliteitsplan in relatie tot herstructurering in Het Bijvank Noord
De verkeersstructuur wordt in het nieuwe ontwerp van Het Bijvank Noord aangepast. De ontsluiting van de buurt vindt grotendeels plaats via de Wesselerbrinklaan. In paragraaf 4.4 wordt hier nader op in gegaan. Met betrekking tot het parkeren wordt voor de parkeernorm verwezen naar bijlage B5.2 van het gemeentelijke Mobiliteitsplan:
Woningcategorie | parkeernorm min | parkeernorm max | aandeel bezoekers | |
Duur koop>210.000; huur>525 pm |
1,7 | 2,2 | 0,3 | |
Midden koop>160.000; huur<525 pm |
1,6 | 1,9 | 0,3 | |
Goedkoop koop<160.000; sociale huur |
1,3 | 1,7 | 0,3 |
De nota "Enschede biedt ruimte voor de toekomst" is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie tot 2015, met een doorkijk tot 2030. De visie biedt een kader voor duurzame ontwikkelingen op de lange termijn. Deze ruimtelijke ontwikkelingsvisie is tot stand gekomen in nauwe wisselwerking met de Toekomstvisie Enschede 2010, die het integrale programma voor de economische, fysieke en sociale structuurversterking van de stad voor de komende jaren omvat. De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2015 is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 3 juli 2001. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie (Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2015-2030), die zal worden vastgesteld als structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede 2015 heeft de volgende hoofddoelstellingen:
Nieuwe woon- en werklocaties zijn in samenhang met te ontwikkelen infrastructuur benoemd. De belangrijkste opgave is om in het bestaand stedelijk gebied effectiever met de beschikbare ruimte om te gaan en tot kwaliteitsverbetering te komen, zodat het omliggende waardevolle landschap gespaard kan blijven. Een belangrijk accent ligt op inbreiding en herstructurering en het bevorderen van het gebruik van de fiets en openbaar vervoer.
Centraal doel daarbij is het verbeteren van de ruimtelijke samenhang en de ruimtelijke kwaliteit van stad en landschap. Samenhang in de ruimtelijke ontwikkeling, zodat het geheel meer kwaliteit biedt dan de som der delen en Enschede zich als onderdeel van de Netwerkstad Twente ontwikkelt tot een stad met een duidelijk eigen imago en een daarbijbehorend samenhangend en herkenbaar stadsbeeld in een rijke landschappelijke omgeving. Een leefbare, gedifferentieerde stad met:
Op 22 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). De visie zal vervolgens worden vertaald in een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
Onder het motto “meer kwaliteit, realistische doelen” wordt een volgende stap gezet in de ontwikkeling van de stad:
De atlas stedelijke vernieuwing is een uitwerking van de RO-visie. In de RO-visie zijn de belangrijkste ambities en huidige gebieden genoemd, maar een uitwerking die bruikbaar is als basis voor projecten en waarin de samenhang tussen (voor ISV verplichte) beleidsterreinen is aangegeven is noodzakelijk. Er is een relatie met alle drie strategische opgaven (sociaal, economisch en fysiek). De uitwerking van de opgaven, is echter op dit moment vooral fysiek ingestoken. Dit heeft enerzijds te maken met het wettelijke kader (ISV) en anderzijds met het schaalniveau; sociaal- economische maatregelen dienen vaak op een lager schaalniveau ontwikkeld te worden.
Hoe kunnen kansen worden benut en problemen worden opgelost? Om hier vorm aan te geven zijn 6 strategieën ontwikkeld. De strategieën zijn geen blauwdruk. Ze geven een gewenste ontwikkelrichting aan. Ook zeggen ze niets over prioritering, fasering en financiering. Het is een kwalitatief beeld, dat nog nadere uitwerking behoeft. Ongeacht de beschikbare middelen of de marktsituatie is het waardevol een kwalitatieve ontwikkelrichting samen met partners te formuleren. Op deze manier zijn niet tijd, geld of korte termijn leidend, maar een gezamenlijk visie op de ontwikkeling van de stad en daarmee de buurten. In de Atlas stedelijke vernieuwing is van een aantal buurten een analyse gemaakt op de volgende onderdelen:
Voor Het Bijvank Noord is ook een analyse gemaakt. Op zowel woningvoorraad als bevolkingssamenstelling scoort de buurt slecht. Alleen op het onderdeel sociale samenhang is de score positief. Uit de analyse blijkt dat de woningvoorraad niet meer aan de eisen van tegenwoordig voldoen. Daarnaast is de buurt naar binnen gekeerd en is de bevolkingssamenstelling eenzijdig. Herstructurering biedt ruimte voor een nieuw woonmilieu. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij voorzieningen en waardevol groen in de buurt.
Het stedelijk kader voor wonen is vastgelegd in het strategisch programma wonen en is nader uitgewerkt in de Woonvisie. De Woonvisie Enschede 2005-2015 is door de gemeenteraad van Enschede op 27 juni 2005 vastgesteld. De gemeente wil de sociaal-economische structuur van de stad versterken door meer hogere inkomensgroepen vast te houden en aan te trekken. Tegelijkertijd zorgen ontwikkelingen in de markt voor een druk op het realiseren van vooral goedkope woningen.
In de Woonvisie wordt een tweetal hoofddoelstellingen onderscheiden, namelijk het leveren van een bijdrage aan het versterken van de sociaal-economische positie van Enschede en als tweede het vergroten van de woonkwaliteit voor alle inwoners, waarbij de wensen van de woonconsument centraal staan.
Deze doelstellingen zullen gerealiseerd worden via vijf beleidslijnen:
Belangrijk uitgangspunt voor het gemeentelijk woonbeleid is de stedelijke doelstelling van structuurversterking. Door het creëren van een evenwichtiger, concurrerende woningmarkt met voldoende kwantitatief, kwalitatief en gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus kan gewerkt worden aan de structuurversterking van Enschede. Dit stelt eisen aan de omvang en de samenstelling van de woningvoorraad. Door het zorgvuldig vertalen van woonwensen in een passend aanbod kan de doorstroming worden bevorderd. In de nieuwbouw en de herstructurering zal dan ook een belangrijk accent worden gelegd op marktsegmenten die de doorstroming bevorderen.
Woonbeleid in het plangebied “Het Bijvank Noord”
Ten aanzien van Het Bijvank Noord wordt geconcludeerd dat de wijkvernieuwing past binnen het gemeentelijke woonbeleid. Het aanbod verandert van een eenzijdige naar een gevarieerde woningbouwtypologie. De goedkope duplex woningen en Muwiflats maken plaats voor rijwoningen, twee- en drie- onder-een-kapwoningen. Het gaat om koopwoningen en huurwoningen, de laatste in zowel de sociale als de geliberaliseerde huursector. Daarnaast is ook aandacht voor duurzaamheid in de vorm van grootschalige renovatie (en isolatie) van bestaande woningen.
Het Wijkplan Wesselerbrink is in 1998 vastgesteld door de gemeenteraad. Het plan heeft als doel het verder ontwikkelen van de Wesselerbrink tot een, in zowel fysiek als sociaal opzicht, duurzame wijk met een zodanig aantrekkelijk en veilig woon-, werk- en leefklimaat dat de wijk een betere positie op de woningmarkt gaat innemen. Deze hoofddoelstelling is vertaald in drie hoofdambities als integratiekader voor de sectorale doelen:
Het Bijvank Noord is één van de buurten waar wijkvernieuwing plaatsvindt. De ambities uit het wijkplan zijn concreet vertaald naar het Beeldkwaliteitsplan en het Stedenbouwkundig ontwerp die ten grondslag liggen aan de herstructurering.
In april 2009 is de Geluidnota Enschede 2009-2012 in werking getreden. De Wet geluidhinder en het BARIM (Activiteitenbesluit) bieden de gemeente de mogelijkheid om voor inrichtingen gebiedsgericht geluidbeleid vast te stellen. De gemeente Enschede maakt van deze mogelijkheid gebruik. Het geluidbeleid geeft onder andere aan hoe de gemeente omgaat met geluid door wegverkeer, industrielawaai (inclusief hogere waardenbeleid), bouw en slooplawaai en lawaai ten gunste van festiviteiten. Voor geluid afkomstig van wegverkeer wordt volledig aangesloten op de Wet geluidhinder. Voor lawaai door inrichtingen is gebiedsgericht beleid van toepassing. In de Geluidnota zijn per te onderscheiden gebieden in Enschede conform een gebiedskaart richtwaarden vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen van meet af aan duidelijk. In 2010 is het geluidbeleid tussentijds geëvalueerd, waardoor het beleid is verduidelijkt en beter toepasbaar is gemaakt. De gewijzigde geluidnota is in april 2011 vastgesteld.
Volgens de gebiedskaart valt het plangebied "Het Bijvank Noord" grotendeels onder het gebiedstype "Woongebied". Voor geluidsgevoelige bestemmingen gelegen binnen dit gebiedstype gelden de richtwaarden 45 dB(A) voor overdag, 40 dB(A) voor 's avonds en 35 dB(A) voor 's nachts.
Het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Enschede is vastgelegd in de Externe Veiligheidsvisie (EV-visie), die op 18 juni 2007 door de gemeenteraad van Enschede is vastgesteld. In de EV-visie wordt onderscheid gemaakt in het naleven van wettelijk vastgelegde grenswaarden (naleven van landelijk beleid en regelgeving) en de vermindering van risico dat verder gaat dan het landelijk beleid (ambitie).
Eén van de uitgangspunten van de EV-visie is: 'een benadering op maat gericht op naleving van vigerend landelijk risicobeleid (wegnemen knelpunten). Daar waar al aan landelijke eisen voldaan wordt, streven naar risicoreductie en actieve verantwoording over omgaan met restrisico's (preparatie van brandweer, strikte handhaving op veiligheidsaspecten) naar bevolking en betrokken bedrijven'. De ambitie binnen het gemeentelijk beleidskader heeft, met inzet van eigen middelen, geleid tot een start van deze uitvoering.
Het gemeentelijk en het landelijk beleidskader eisen hetzelfde resultaat met het verschil dat het gemeentelijk beleidskader de maatregelen sneller wil doorvoeren dan landelijk vereist is. Naast de Bevi inrichtingen (die als prioritaire bedrijven worden aangewezen binnen de gemeente) kunnen middels een checklist, opgesteld door de gemeente Enschede, ook andere inrichtingen als “prioritair” worden aangewezen. Bij deze inrichtingen zou een plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 buiten de terreingrens mogelijk kunnen zijn. Deze bedrijven vallen niet onder het Bevi maar in het kader van de externe veiligheid dient daarmee wel rekening te worden gehouden.
Duurzaamheid, klimaatverandering, energiebesparing zijn begrippen die volop op lokale, nationale en internationale agenda's staan. Het Kyotoprotocol uit 1997 is een belangrijke stap geweest in de mondiale bewustwording rond klimaatverandering.
Duurzaamheid heeft alles te maken met de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht. De oppervlakte van de aarde is eindig, de voorraden grondstoffen zijn eindig en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en de omgeving zijn eindig. Maar ook een hoogopgeleide en gezonde bevolking, goed functionerende sociale netwerken, maatschappelijk vertrouwen, machines en infrastructuur, kennis, en andere voor een duurzame welvaart noodzakelijke hulpbronnen, zijn niet in onbeperkte mate aanwezig.
Vanwege de schaarste van al deze hulpbronnen is het niet vanzelfsprekend dat de huidige welvaart duurzaam is, dat wil zeggen, tot in lengte van dagen gecontinueerd kan worden. Dit maakt duurzaamheidsbeleid tot een maatschappelijke noodzaak. Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar worden gebracht.
Concreet betekent dit dat het handelen meer gericht moet zijn op een efficiënt gebruik van grondstoffen, dat zuiniger moet worden omgegaan met energie en biodiversiteit en dat geïnvesteerd moet worden in kennis en onderwijs, zodat technologieën kunnen worden ontwikkeld die latere generaties in staat stellen om met minimale inzet van schaarse grondstoffen en fossiele energie een aanvaardbaar welvaartsniveau te creëren. Het betekent ook dat voortdurend zorg moet worden besteed aan een verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving en dat geïnvesteerd moet worden in onderling vertrouwen en sociale participatie.
Duurzaamheidsbeleid
In 2007 heeft de gemeente Enschede zich uitgesproken om in drie stappen naar klimaatneutraliteit in 2020 te groeien. Het jaar 2020 is hierbij als stip op de horizon van de gemeentelijke inspanningen gezet. Ook de gemeenteraad van Enschede heeft zich herhaaldelijk krachtig uitgesproken over duurzaamheid van woningen, duurzaamheid binnen projecten, energiebesparing, duurzame inkoop in de gemeentelijke organisatie en bewustwordingscampagnes.
Enschede werkt momenteel al aan een breed scala aan activiteiten op gebied van klimaatbescherming. De “strategische opgaven” fungeren hierbij als leidraad: aspecten als werkgelegenheid, partnerships, groen imago en het welzijn van de Enschedese burger worden meegewogen in de keuzes waarop we de komende jaren vooral inzetten. Daarmee grijpt de gemeente tijdens de huidige economische recessie de kansen op het gebied van werkgelegenheid en duurzame (economische) ontwikkeling aan, samen met de partners.
Op 15 september 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de nota “Nieuwe Energie voor Enschede” vastgesteld. Dit beleidsdocument bevat een lange termijnvisie op duurzaamheid. Een belangrijke focus ligt op energieaanpak en op de mogelijkheden om de klimaatverandering te beperken. Deze twee aspecten vormen dan ook het speerpunt van het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid. De visie richt zich qua doelstellingen op het nationale Klimaatakkoord. Dit betekent dat in 2020 een CO2-reductie van 30% ten opzichte van 1990 is bereikt en dat 20% van het energiegebruik in 2020 duurzaam wordt opgewekt. In de visie is een uitvoeringsprogramma beschreven om de energietransitie daadwerkelijk te realiseren met een indeling van opgaven naar thema. Het intensiveren van de energiebesparing in de bestaande woningvoorraad, zowel particulier eigendom als huurwoningen, heeft hoge prioriteit.
Het Groenstructuur-actieplan (verder: GRAP) is een door de gemeenteraad van Enschede in 2010 vastgestelde beleidsvisie en uitvoeringskader voor de stedelijke hoofdgroenstructuur, waaraan een jaarlijks uitvoeringsbudget is verbonden. Het GRAP initieert en stimuleert de uitvoering van groenprojecten in de stad Enschede. De ambitie om het groene karakter van Enschede verder te versterken blijft uitgangspunt.
Het GRAP is gericht op aanvulling, reconstructie en vervanging van de groene hoofdstructuur van de stad, inclusief de verbinding daarvan met het buitengebied. Die hoofdstructuur bestaat uit de in het GRAP benoemde lijnvormige elementen (o.a. de radialen en de ringen), de bijzondere groengebieden (o.a. de parken), hoofdonderdelen van het wijkgroen, de stadsranden en de wiggen. De kernwaarden daarbij zijn: de gebruiksmogelijkheden voor bewoners en bezoekers, de ecologische (verbindings)waarde en de bijdrage aan de ruimtelijke identiteit en structurerende betekenis.
In de komende periode wordt het accent gelegd op projecten in de wiggen, stadsranden en het groen in de wijken. De nieuwe beleidsdoelen hebben betrekking op de stadsranden en de wiggen, de Lokale Ecologische Hoofdstructuur en de realisatie van de zonstructuur, dat wil zeggen het ontwikkelen van een groen radiaal netwerk in de stad met langzaam verkeersroutes over bestaande wegen, dat aantakt op het Rondje Enschede en eindigt in groene attractiepunten in het buitengebied. Deze nieuwe beleidsdoelen vloeien direct voort uit de Gids Buitenkans en de Herijking RO-visie.
Het GRAP geeft niet alleen een samenhangend toekomstbeeld van het openbaar groen in hoofdlijnen, maar reikt tegelijk de instrumenten aan waarmee dit kan worden bereikt. In die zin is het plan richtinggevend en kaderscheppend en is tevens een toetsingskader voor plannen op het gebied van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling in Enschede.
De bomen in Enschede bepalen in belangrijke mate de groene kwaliteit van de stad. Om deze kwaliteit in de toekomst te blijven waarborgen en te voorkomen dat beeldbepalende, monumentale en bijzondere bomen uit het stadsbeeld verdwijnen, verdienen deze bomen extra bescherming. In de notitie “Bomenbehoud Enschede”, op 9 september 2008 door burgemeester en wethouders van Enschede vastgesteld, worden de beschermingsmaatregelen ten behoeve van het bomenbehoud in de openbare ruimte binnen de bebouwde kom nader uitgewerkt.
Alleen een kapvergunningenbeleid is niet voldoende om de groene kwaliteit in de stad te blijven waarborgen. Hiervoor zijn meer instrumenten nodig. Voorbeelden van aanvullende maatregelen zijn het plaatsen van beschermwaardige bomen op een bomenlijst, het markeren van de positie van de bestaande bomen in de voorbereidingsfase van de planontwikkeling en deze in het ontwerp in te passen. Een andere mogelijkheid is de bescherming van monumentale en specifieke bijzondere of waardevolle bomen in het bestemmingsplan. Ook kunnen beschermende maatregelen worden voorgeschreven in projectbestekken, indien in de nabijheid van bomen moet worden gewerkt. Als extra maatregel wordt genoemd het volgens een gestructureerde aanpak toezicht houden op de naleving, handhaven en sanctioneren, een actieve controle op illegale kap en beschadiging van bomen.
Beschermwaardige bomen in het plangebied
Beschermwaardige bomen zijn bomen, waarvan het beleid is om deze duurzaam in stand te houden, beeldbepalend zijn en optimaal hun functie (kunnen) vervullen. Deze bomen zijn op een bomenlijst geplaatst en zijn onder te verdelen in verschillende subcategorieën:
Voor de bepaling of een boom monumentaal of bijzonder waardevol is, is in de notitie een aantal criteria geformuleerd dat ook landelijk wordt gehanteerd. In het plangebied komt een aantal beschermwaardige bomen voor:
Met betrekking tot de beschermingsmaatregelen via een juridische regeling in het bestemmingsplan wordt verwezen naar paragraaf 6.3.3 in het hoofdstuk over de Juridische planopzet.
De “Watervisie Enschede- de blauwe aders terug in de stad” is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld in oktober 2002. De principes vormen de basis voor de aanpak en benadering van de waterhuishouding van Enschede en zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland. De missie van de watervisie is het aanzetten tot het aanpakken van problemen en het grijpen van de kansen in het stedelijk waterbeheer. Ter ondersteuning van de missie zijn in de watervisie drie doelstellingen opgenomen:
Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen en moeten betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken. Het geraamte van de visie bestaat uit een viertal leidende principes, die zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:
De principes zijn vertaald naar een beeld voor het waterbeheer in 2030 (zie afbeelding 4). De zogenaamde 'blauwe aders' (waterlopen) vormen de hoofdstructuur van het beeld. De rode lijn in nevenstaande figuur stelt de waterscheiding voor. De ader ten oosten van de waterscheiding (pijl 1), zorgt voor afvoer van hemelwater in het Dinkelsysteem. De aders ten westen zorgen voor afvoer van hemelwater in het Reggesysteem en het Twentekanaal. De zoekgebieden voor deze aders zijn voor een deel al ingevuld zoals de blauwe ader parallel aan de spoorlijn (pijl 3). Daarnaast is de planvorming voor de reconstructie van de Roombeek (deel van pijl 2) al in een vergevorderd stadium. De blauwe ader moet afwateren op het universiteitsterrein. Ook zijn evenwijdig aan de A35 voorzieningen getroffen voor het transport van oppervlaktewater. Hier kunnen zowel een ader uit Enschede-Zuid (pijl 6), als een ader uit het centrum (pijl 5) op aangesloten worden. De slagader vanuit het centrum naar de haven in het Twentekanaal (pijl 4) moet nog volledig gerealiseerd worden.
Afbeelding 4: Blauwe aders in waterhoofdstructuur
Op het niveau van de wijken en percelen dient het regenwater afgekoppeld te worden. Aanvullend dient het regenwater zoveel mogelijk binnen de wijk (stedelijk gebied) geïnfiltreerd, geborgen en zichtbaar gemaakt te worden.
Gemeentelijk Riolerings Plan
In het Gemeentelijk Riolerings Plan zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2009 tot 2013. het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2009.
De gemeentelijke watertaken zijn:
met als randvoorwaarden doelmatigheid, zo min mogelijk overlast voor de omgeving en zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.
Zoals al blijkt uit de doelomschrijvingen zijn de taken van de gemeente begrensd. Zij zijn beperkt tot doelmatige zorg en een deel van de taken behoort toe aan het waterschap, de provincie en particulieren. Voor particulieren is het belangrijk om te weten wat zij van de gemeente kunnen verwachten en waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Hieronder is aangegeven wat de taakopvatting van de gemeente is voor het afval-, hemel- en grondwater.
Taakopvatting afvalwater
De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van Enschede. Dit omvat al het huishoudelijk afvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Hierbij is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels.
Concreet betekent dit dat de gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (r.w.z.i) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het Waterschap Regge en Dinkel.
Bij de zorg voor het afvalwater kan voor een alternatief worden gekozen, zoals een IBA (individuele behandeling afvalwater). Verder zijn er enkele gebieden waar de gemeente is vrijgesteld van de rioleringszorg. Hier hebben bewoners zelf hun afvalwaterlozing gesaneerd, meestal met een IBA.
Taakopvatting hemelwater
De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:
Afkoppelen
De gemeente ziet het tevens als haar taak om het inzamelen en verwerken van hemelwater los te koppelen van het afvalwater. Dit wordt aangeduid met de term afkoppelen, ofwel: de hemelwateraansluitingen van de (vuilwater)riolering afhalen.
Taken voor particulieren
Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf doen. Dit zal worden vastgelegd in een gemeentelijke "hemelwaterverordening". Daarin wordt ook aangegeven wanneer en hoe particulieren verplicht zijn om af te koppelen of het hemelwater op een bepaalde manier aan te sluiten.
Taakopvatting grondwater
De zorgtaak voor grondwater is in de wet omschreven als: "zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort".
Op 28 januari 2008 heeft de gemeenteraad van Enschede het gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Hierin is opgenomen op welke wijze binnen de gemeente Enschede invulling wordt gegeven aan de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed.
Op basis van het beleid dient archeologie op een dusdanig vroeg tijdstip te worden betrokken bij planontwikkelingen en/of aanvragen voor bouw-, sloop- of aanlegvergunningen dat de risico's van bodemverstoringen voor de archeologie voorafgaand aan de werkzaamheden in kaart kunnen worden gebracht. Hierbij is het van belang dat inzicht bestaat in de archeologische verwachtingswaarde en de trefkans dat waardevolle archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn.
Daarbij geldt dat de geologie, de geomorfologie en de aard van de bodem zeer bepalend zijn voor de archeologische verwachtingswaarde. Op basis van kennis hierover kan een indicatie worden gegeven over hoe groot de kans is dat ergens waardevolle archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Deze indicaties ten aanzien van gebiedsspecifieke verwachtingen zijn op een archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Enschede aangegeven. Voor gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde en waardevolle terreinen geldt een archeologische onderzoeksplicht.
In de beleidsnota is een handleiding voor het archeologisch werkproces opgenomen, met daarin te onderscheiden processtappen van inventarisatie, waardering, selectie en specifieke beheersmaatregelen.