Plan: | Eschmarke Zuid West 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0153.20102122-0003 |
In deze waterparagraaf wordt aangegeven hoe een duurzame waterhuishouding binnen het bestemmingsplangebied en in een groter verband gerealiseerd en gewaarborgd kan worden. Hiertoe is eerst de huidige situatie van het gebied beschreven. Daarnaast is een toelichting opgenomen van de Watervisie Enschede, gericht op het gebied. Aansluitend op de huidige situatie en de watervisie zijn randvoorwaarden en aandachtspunten voor het watersysteem geformuleerd.
De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer. Uitgangspunten van de Waterwet zijn integraal waterbeheer en de watersysteembenadering, volgens welke het waterbeheer zich niet alleen richt op het water als zodanig, maar ook op ecologische en infrastructurele aquatische systemen, met inbegrip van de bodem, de oevers en de de biologische component. Dit in wisselwerking met andere terreinen van overheidszorg als bescherming van het milieu en de zorg voor de ruimtelijke ordening.
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen, zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten.
Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.
In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Door water te laten infiltreren in de bodem, en te bergen op daarvoor aangewezen plekken wordt ongecontroleerde overstroming en droogteschade voorkomen.
Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die wettelijk is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. In bestemmingplannen dient een beschrijving opgenomen te worden van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit van de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden haalbare doelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding, de Nota Ruimte en het Advies Waterbeheer 21e eeuw. In de provincie Overijssel is de in 2009 vasgestelde Omgevingsvisie richtinggevend voor waterschap en gemeenten.
Het waterschap Regge en Dinkel heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het vigerende waterbeheerplan. Diverse aspecten van het waterbeleid zijn verder uitgediept in afzonderlijke beleidsnota's. Voor het ruimtelijk relevante aandachtsgebied vasthouden en bergen van water is de "Beleidsnota Retentie" opgesteld. De uitgangspunten en wensen voor de inrichting en het beheer van beken en overige waterlopen zijn verwoord in de "Stroomgebied Actie Plannen (STAP)". Daarnaast is de Keur van het waterschap Regge en Dinkel een belangrijk kaderstellend instrument, waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Op gemeentelijk niveau zijn de Watervisie (2002), het Gemeentelijk Rioleringsplan (2009) en het Gemeentelijk Waterplan van belang voor het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen. Alle plannen zijn in overleg met het waterschap Regge en Dinkel opgesteld.
Watervisie
De “Watervisie Enschede- de blauwe aders terug in de stad” is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld in oktober 2002. De principes vormen de basis voor de aanpak en benadering van de waterhuishouding van Enschede en zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland. De missie van de watervisie is het aanzetten tot het aanpakken van problemen en het grijpen van de kansen in het stedelijk waterbeheer. Ter ondersteuning van de missie zijn in de watervisie drie doelstellingen opgenomen:
Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen en moeten betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken. Het geraamte van de visie bestaat uit een viertal leidende principes, die zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:
De principes zijn vertaald naar een beeld voor het waterbeheer in 2030. De zogenaamde 'blauwe aders' (waterlopen) vormen de hoofdstructuur van het beeld. De rode lijn in nevenstaande figuur stelt de waterscheiding voor. De ader ten oosten van de waterscheiding (pijl 1), zorgt voor afvoer van hemelwater in het Dinkelsysteem. De aders ten westen zorgen voor afvoer van hemelwater in het Reggesysteem en het Twentekanaal. De zoekgebieden voor deze aders zijn voor een deel al ingevuld zoals de blauwe ader parallel aan de spoorlijn (pijl 3). Daarnaast is de planvorming voor de reconstructie van de Roombeek (deel van pijl 2) al in een vergevorderd stadium. De blauwe ader moet afwateren op het universiteitsterrein. Ook zijn evenwijdig aan de A35 voorzieningen getroffen voor het transport van oppervlaktewater. Hier kunnen zowel een ader uit Enschede-Zuid (pijl 6), als een ader uit het centrum (pijl 5) op aangesloten worden. De slagader vanuit het centrum naar de haven in het Twentekanaal (pijl 4) moet nog volledig gerealiseerd worden.
Herstellen van de nierfunctie: het zoveel mogelijk scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij het schone water mogeliljkheden biedt tot (her)gebruik en het vuile water afgevoerd moet worden naar de zuivering.
Een doelmatige waterketen: minimaliseren van de kosten van de keten, het minimaliseren van de negatieve effecten op het milieu en het vergroten van de dienstverlening naar de gebruiker van de waterketen.
Beleving van water: door water een expliciete rol te geven in de leefomgeving van mensen kan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting worden vergroot.
Op het niveau van de wijken en percelen dient het regenwater afgekoppeld te worden. Aanvullend dient het regenwater zoveel mogelijk binnen de wijk (stedelijk gebied) geïnfiltreerd, geborgen en zichtbaar gemaakt te worden.
Gemeentelijk Riolerings Plan
In het Gemeentelijk Riolerings Plan zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2009 tot 2013. het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2009.
De gemeentelijke watertaken zijn:
met als randvoorwaarden:
4. Doelmatigheid;
5. Zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
6. Zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.
Zoals al blijkt uit de doelomschrijvingen zijn de taken van de gemeente begrensd. Zij zijn beperkt tot doelmatige zorg en een deel van de taken behoort toe aan het waterschap, de provincie en particulieren. Voor particulieren is het belangrijk om te weten wat zij van de gemeente kunnen verwachten en waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Hieronder is aangegeven wat de taakopvatting van de gemeente is voor het afval-, hemel- en grondwater.
Taakopvatting afvalwater
De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van Enschede. Dit omvat al het huishoudelijk afvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Hierbij is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels.
Concreet betekent dit dat de gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (r.w.z.i) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het Waterschap Regge en Dinkel.
Bij de zorg voor het afvalwater kan voor een alternatief worden gekozen, zoals een IBA (individuele behandeling afvalwater). Verder zijn er enkele gebieden waar de gemeente is vrijgesteld van de rioleringszorg. Hier hebben bewoners zelf hun afvalwaterlozing gesaneerd, meestal met een IBA.
Taakopvatting hemelwater
De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:
Afkoppelen
De gemeente ziet het tevens als haar taak om het inzamelen en verwerken van hemelwater los te koppelen van het afvalwater. Dit wordt aangeduid met de term afkoppelen, ofwel: de hemelwateraansluitingen van de (vuilwater)riolering afhalen.
Taken voor particulieren
Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf doen. Dit zal worden vastgelegd in een gemeentelijke "hemelwaterverordening". Daarin wordt ook aangegeven wanneer en hoe particulieren verplicht zijn om af te koppelen of het hemelwater op een bepaalde manier aan te sluiten.
Taakopvatting grondwater
De zorgtaak voor grondwater is in de wet omschreven als: "zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort".
Gebiedsgericht grondwaterbeheer
De gemeente Enschede voert gebiedsgericht grondwaterbeheer uit dat leidt tot en verduurzaming van het (grond)watersysteem. In de integrale benadering worden de verschillende aspecten van het grondwatersysteem (kwantiteit, kwaliteit, winning en gebruik e.a.) in samenhang beschouwd, zie ook het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2009-2013).
Watersysteem Eschmarke
Algemeen
Het doel van het watersysteem Eschmarke is dat het regen- en grondwater zo lang mogelijk binnen het gebied wordt vasthouden, zodat het oorspronkelijke (grond)watersysteem zo min mogelijk wordt verstoord. Het watersysteem bestaat uit een aaneenschakeling van watergangen en vijvers, waar overtollig regen- en grondwater uit de wijken naartoe stroomt.
Het systeem functioneert op drie manieren:
1. Afvoer gedurende het winterseizoen;
2. Circulatie tijdens het zomerseizoen;
3. Afvoerpieken/berging.
Deze drie manieren van functioneren vereisen, naast 22 vaste stuwen, een aantal regelbare kunstwerken, namelijk:
Fuctioneren bij afvoer (winterseizoen)
Tijdens natte perioden stroomt het oppervlaktewater samen met het grondwater vanaf de westelijk gelegen stuwwal richting het lager gelegen plangebied in de oostelijke richting af. Zodra het water in het hoofdoppervlaktesysteem zit, wordt het via de kortst mogelijke weg afgevoerd naar de Heutinkbeek of de spoorsloot, vandaar gaat het naar de Glanerbeek.
In het najaar wordt op een bepaald moment het systeem omgeschakeld naar afvoersituatie zodat de afvoer niet via het Ecopark loopt maar via de Heutinkbeek. De stuwen hebben tijdens de afvoersituatie een peil van 0,20 -0,40 m hoger dan het stuwpeil, afhankelijk van afvoer van grondwater en regenwater.
Naast watergangen liggen in het gebied een groot aantal greppels, die geen onderdeel zijn van watersysteem, maar wel een rol spelen bij de ontwatering en afwatering van het gebied. Tijdens (hevige) neerslag kan de afvoer van de greppels snel oplopen, vanwege de oppervlakkige en ondiepe afvoer van regenwater.
Functioneren bij circulatie (zomerseizoen)
Ter compensatie van de mogelijke grondwaterstanddaling als gevolg van woningbouw in de Eschmarke is een circulatiesysteem van oppervlaktewater ontworpen. Met de circulatie wordt zoveel mogelijk water in het gebied gehouden. Hiermee wordt voorkomen dat regenwater tijdens piekbuien gelijk wordt afgevoerd en tijdens droge perioden vijvers en watergangen droogvallen.
Het omschakelen van afvoer naar circulatie zal op een bepaald moment in het voorjaar zijn. Het water uit de watergangen en vijvers stroomt met behulp van stuwtjes en andere voorzieningen af naar de vijver in de wijk Voskamp. In de tussentijd heeft het water kunnen infiltreren en verdampen. De circulatiepomp wordt aangezet (streefpeil 37,9 m + NAP). Vanuit de vijver Voskamp wordt het water opgepompt naar de hoogst gelegen watergang (westzijde Eschmarkerveld) van het watersysteem. Het water vanuit Eschmarkerveld kan, door het Ecopark, naar de vijver in Eilermarke stromen. In stuw 16 worden schotbalkjes geplaatst in de opening van 20 x 20 cm. In stuw 19 worden schotbalkjes geplaatst in de opening van 60 x 70 cm. Ook tijdens circulatie zal een deel van het oppervlaktewater afstromen naar de Heutinkbeek en spoorsloot. Echter met de duikers en stuwen wordt voorkomen dat er teveel water in ongewenste richting wordt afgevoerd. Tijdens extreme droogte, wanneer het peil in de vijver Voskamp te laag staat, zal de circulatiepomp niet werken. Hoe vaak dit gebeurd is niet duidelijk. Wel zullen de duikers en stuwen tijdens het stilstaan van de pomp zorgen dat het regenwater voor een groot deel binnen het gebied wordt opgevangen en langzaam afstroomt naar de Heutinkbeek, de spoorsloot en de vijver Voskamp.
Tijdens circulatie staat het peil bij de stuwen ongeveer 20 cm hoger dan het stuwpeil, behalve bij de drie stuwen in de Heutinkbeek. Die zijn namelijk uitgevoerd als een bodemval waardoor het water minder hoog wordt opgestuwd. Via de stuw in de Heutinkbeek (stuw 8) stroomt een kleine basisafvoer. Is het aanbod van water groter dan dit minimum, dan wordt er vanzelf water via het circulatiesysteem gestuurd.
Berging en extreme afvoerpieken
Om de piekafvoer van regenwater, afkomstig van de verharde oppervlakken te bergen wordt ruimte voor berging gecreëerd. De helft van de berging zit in de wijken zelf (greppels, wadi's). De andere helft zit in de vijvers en watergangen van het watersysteem. Het overtollige regen- en grondwater wordt vertraagd afgevoerd naar de Spoorsloot en de Heutinkbeek. Dat gebeurt zonder het ontstaan van onaanvaardbare peilstijgingingen in de wijken. Met de berging wordt de versnelde afvoer dus tegengegaan. Het effect hiervan is dat de piekafvoeren uit de wijk bij extreme neerslag zullen afvlakken en stroomafwaarts dus niet voor problemen zorgen. Daarnaast zakt het waterpeil in de watergangen en vijvers minder snel weg. En ten derde krijgt het water meer tijd om te infiltreren en te verdampen. Daarmee wordt het grondwater aangevuld en is de kans op verlagingen van de grondwaterstand en verdroging van de omliggende natuurgebieden kleiner.
Het gebied van het bestemmingsplan Eschmarke Zuid West is circa 110 hectare groot en bestaat uit de deelgebieden Eekmaat-West, de ecologische verbindingszone, Leuriks-Oost en Leuriks West. Het bestemmingsplangebied wordt begrensd door de Gronausestraat in het noorden, de velden van de voetbalvereniging Eilermark in het oosten, de Keppelerdijk in het zuiden en de Zuid Esmarkerrondweg in het westen.
Figuur 1: bestemmingsplangebied
Maaiveldhoogte
In figuur 2 is het maaiveldverloop weergegeven. Het maaiveld loopt van ca. 52 m NAP in het westen tot ca. 42 m in het oosten.
Fig.2 Maaiveldverloop [bron: VI, rioolputhoogte gemeente Enschede]
Geohydrologie en bodem
Bodemopbouw voor ontwikkeling
Eekmaat-West
De diepte van de keileemlaag ligt overwegend meer dan 1,5 m onder het maaiveld en de doorlatendheid varieert tussen 2-4 m per dag.
[bron: Onderzoek bodemopbouw Woonwijk “De Eschmarke”, Enschede, september 1994, Tauw]
In verband met hoge grondwaterstanden in de winter is in Eekmaat-West drainage aangelegd.
[bron: Eekmaat, ontwaterings- en rioleringsplan geactualiseerd 2004, gemeente Enschede]
Leuriks-West
In de ondiepe bodem komen leemlagen voor, soms tot aan maaiveld. Gezien de hoge grondwaterstanden in de winter is Leuriks-West opgehoogd met ca. 0,2 m en is drainage aangelegd voor het beheersen van de hoge grondwaterstanden.
[bron: toets waterhuishouding Leuriks-West januari 2005, gewijzigd maart 2005]
Eco Park
De bovengrond bestaat uit lemig fijn zand met een keileemlaag beginnend tussen de 0,4 en 1,2 m – maaiveld en tenminste 0,2 m dik. De grondwaterstanden kunnen in de wintermaanden tot aan het maaiveld komen. In de zomer dalen de grondwaterstanden tot ca 1 m – maaiveld.
[bron: Waterhuishouding van het Ecopark, 30 oktober 2003, Grontmij]
Grondwaterstanden
In het plangebied staan 4 peilbuizen van de gemeente.
Het verloop van de gemiddeld hoge (GHG) en gemiddeld lage (GLG) grondwaterstaden tot 2010 zijn in tabel 1 weergegeven.
Peilbuis | m.v. | GHG mNAP [m –mv] |
GLG mNAP [m –mv] |
jaren |
227A1 | 47,11 | 45,61 [1,50] | 44,85 [2,26] | 1 |
291A | 45,02 | 43,92 [1,10] | 43,28 [1,74] | 6 |
303A | 46,08 | 45,53 [0,55] | 44,52 [1,56] | 6 |
905A1 | 50,06 | 49,74 [0,32] | 49,14 [0,92] | 6 |
1: net ten noorden plangebied
Tabel 1: indicatie GHG en GLG [bron: meetnet gemeente Enschede]
Grondwateronttrekkingen
In het plangebied zijn geen grondwateronttrekkingen aanwezig.
Riolering en afwatering
Algemeen
De algemene kenmerken voor riolering en afwatering staan in onderstaande tabel 2.
|
Eekmaat West | Centrum | Leuriks West | |
Hemelwater | ||||
Verhard oppervlak | ha | 43 | onbekend | |
Wadi | ha [mm] | 3,4 [28] | - | |
Kratten | ha [mm] | 2,7 [17] | - | |
Regenwateriool en greppels | ha [mm] | 23[0] | onbekend | |
Verbeterd gescheiden riool | ha [mm] | 4 [7] | 30 [10] | |
Afvalwater | ||||
Woningen | - | 1050 | 17 | |
Inwoners | - | 2835 | 46 | |
Norm | l/inw/u | 13,5 | 13,5 | |
afvalwaterstromen | m3/u | 37 | 1 |
1. verhard oppervlak
2. verhard oppervlak aangesloten op vgs. Totaal verhard oppervlak niet bekend.
De structuur van de riolering en afwatering is weergegeven in figuur 5.
Figuur 5
Eekmaat West
Afvalwater
Het vuilwater stroomt naar het gemaal Eekmaat-west in de Eekmaatlaan. Op het gemaal zijn ook 20 bestaande woningen aangesloten die vroeger voorzien waren van drukriolering. Het gemaal is ook uitgelegd op de woonwijk Leuriks (104) woningen en bestaande bebouwing langs de Gronausestraat en het verpleeghuis Bruggenbosch. Het gemaal is ontworpen op een capaciteit van 68 m3/uur dit is inclusief de capaciteit voor regenwater (19 m3/uur en drainagewater m3/uur. Het gemaal voert met een persleiding af naar het gemaal Eschmarke.
Regenwater
Verbeterd gescheiden stelsel
Het hemelwater dat via dit stelsel afwatert, loost via twee wervelventielen op het vuilwaterstelsel. Het vuilwaterstelsels voert af naar het gemaal Eekmaat-West op de hoek van de Eekmaatlaan en de Mattenbieslaan. Een koppelput ligt ter plaatse van de Haverkampweg/Moerasspireuslaan. De overstortput die in werking treedt bij hevige regenval en loost op de Aquadrillevijver ligt een put verderop. De andere koppelput ligt nabij het gemaal in de Eekmaatlaan. Overstorten lozen op de Oostelijke vijver aan de Veldkerslaan en de greppel richitng de eco-zone.
Waterberging
Het infiltratie- en oppervlaktewatersysteem voldoet aan de eis dat een bui van 40 mm in 75 minuten (T=50) geborgen kan worden, bij een afvoer van maximaal 2,4 l/s/ha. Bij de berekening van de berging van het hemelwater is ervan uitgegaan dat op het afvoerend verhard oppervlak circa 3 mm water niet tot afvoer komt door verdamping. Het hemelwater voert via systemen van wadi's, kratten, greppels, doorlatende verharding, regenwaterriolen af naar de drie vijvers de Aquadrillevijver, de Centrumvijver en de vijver in de eco zone. Het tekort aan berging in de afwaterende systemen wordt opgevangen in de vijvers.
Tabel 3: kenmerken retentievijvers Eekmaat-West
Oppervlak vijver | Aangesl. Verhard oppervlak | Benodigde berging | Peilstijging | |
Aquadrillevijver | 1,2 ha | 3,7 ha | 1250 m3 [33 mm] | 0,15 m |
Centrumvijver | 0,6 ha1 | 8,9 ha | 1825 m3 [[20 mm] | 0,4 m |
Vijver ecozone | 0,47 ha | 4,0 ha | 1326 m3 [33 mm] | 0,4 m |
1. Centrum vijver 0,27 ha, watergang langs Esmarkelaan 0,06 ha, nog te graven waterpartij in het park en de vijver bij de winkels totaal 0,17 ha
Leuriks West
Afvalwater
Het afvalwater voert onder vrij verval af via de Keppelerdijk naar het riool in Eekmaat-West.
Regenwater
Hemelwater dat op verhardingen valt wordt bovengronds en zichtbaar afgevoerd naar de greppels in het plangebied. Particulieren hebben een greppel op eigen terrein aangelegd. Het regenwater stroomt vertraagd vanaf de percelen naar de voorzieningen in de openbare ruimte.
Waterberging
In deze woonwijk is geen extra water aangelegd..
Eco zone
De Eco-zone is een groen gebied met watergangen en vijvers en speelplekken.
Oppervlaktewater
Zie hiervoor ook de waterkaart figuur 7.
De globale afwatering is weergegeven in figuur 6.
Figuur 6 [Bron: afwateringskaart waterschap Regge en Dinkel]
Het plangebied van Bestemmingsplan Eschmarke Zuid West ligt in het zuidwestelijk gedeelte van Eschmarke. De sloten, beken en vijvers maken deel uit van het watersysteem van Eschmarke, sommige met afvoerfunctie, andere met circulatiefunctie en een aantal met beide, zie ook bijlage 1 .
Bermsloot Oostweg [40-3-2-10]
Deze sloot is ten dele geduikerd. Het laatste deel tot aan de rotonde (Keppelerdijk/Oostweg) is een sloot. Deze sloot maakt onderdeel uit van het afwaterings- en circulatiesysteem van Eschmarke.
Sloot langs de Gronausestraat [40-3-2-7]
Deze sloot voert het regenwater af van het MIRO-terrein op de hoek van de Gronausestraat en de Noord-Esmarkerrondweg.
Heutinkbeek [40-3-2-2]
De Heutinkbeek verzorgt de afvoer van overtollig regenwater van Eschmarke en maakt deel uit van het circulatiesysteem van Eschmarke. De beek stroomt vanuit het zuidwesten het plangebied binnen bij de Oostweg waar ook de bermsloot van de Oostweg aansluit op de Heutinkbeek. De beek voert door de Aquadrillevijver met een duiker (en maakt dus geen verbinding met de vijver) en verlaat het plangebied aan de zuidoostkant van de ecozone.
[40-3-2-15]
Deze sloot bergt en voert overtollig water af vanuit het bovenstroomsgelegen Eekmaat-West naar de retentievijver Eco-zone.
Aquadrillevijver [41]
De Aquadrillevijver maakt onderdeel uit van het watersysteem van Eschmarke. De vijver vervult zowel een bergende functie in periodes met neerslag voor Eekmaat-West als een circulerende functie in periodes van droogte. De Heutinkbeek voert door de vijver heen.
Centrumvijver [40]
De Centrumvijver maakt onderdeel uit van het watersysteem van Eschmarke. De vijver vervult zowel een bergende functie in periodes met neerslag voor Eekmaat-West als een circulerende functie in periodes van droogte. De berging is beschikbaar voor het centrum van Eschmarke en het is een buffer voor het water uit de Heutinkbeek.
[87], [88] en [89]
Deze sloten verbindt de Heutinkbeek met de Centrumvijver. In periodes van neerslag vult de vijver zich door met overtollig water uit de Heutinkbeek en vanuit het centrumgebied. De sloten maken ook deel uit van het circulatiesysteem.
[90]
Deze sloot verbindt de Aquadrillevijver met de Dolphiavijver ten noorden van de Gronausestraat. De sloot is grotendeeels uitgevoerd als duiker en heeft zowel een afvoerende als een circulerende functie.
Blauwe ader
Er loopt geen blauwe ader door het plangebied.
Waterkaart
In onderstaande figuur 7 is de waterkaart opgenomen met relevante informatie over de waterhuishouding in het plangebied.
Ontwikkelingen 2010-2020
Binnen de grenzen van het bestemmingsplan Eschmarke Zuid West zijn in de komende de volgende ontwikkelingen geprojecteerd:
Leuriks Oost
Het betreft het realiseren van in totaal 111 vrijstaande woningen met bijbehorende voorzieningen als wegen en groen. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen in het hoofdstuk over Leuriks-Oost.
Leuriks 3
Het betreft het realiseren van drie woningen op gronden gelegen aan de oostzijde van de Zuid Esmarkerrondweg nabij het gebied Leuriks West. Waterberging en afwatering wordt in dit gebied geregeld conform de uitgangspunten voor Eschmarke.
Dinkelhoeve
Het gaat om het realiseren van zes woningen op gronden tussen de Hoornbladlaan en de Moerasspirealaan. De waterberging en afwatering worden in het plangebied geregeld conform de uitgangspunten voor Eschmarke.
Randvoorwaarden bij nieuwe ontwikkelingen
De voor de waterhuishouding in het plangebied van belang zijnde waterpartijen en watergangen zijn in het bestemmingsplan Eschmarke Zuid West 2010 opgenomen op de verbeelding en in de planregels onder de hoofdbestemming "Water" en in de bestemmingen "Groen" en in de verkeersbestemmingen.
Waterhuishouding in het gebied Leuriks Oost
A. Huidige situatie
Figuur 1. Ligging plangebied (bron: GIE)
Maaiveldhoogte
Binnen het plangebied Leuriks Oost komen relatief grote hoogteverschillen voor. Aan de zuidzijde van het plangebied komt een hoogteverschil van 4 meter voor. Het maaiveld bedraagt in het zuidwesten NAP +50,0 meter en in het zuidoosten NAP +46,0 meter.
In het midden van het plangebied is een laagte aanwezig (een uitgeschuurde geul in de stuwwal), waar het maaiveld van west (NAP +48,0 meter) naar oost (NAP +46,0 meter) afloopt. Figuur 2 geeft een overzicht van de maaiveldhoogtes.
Figuur 2 (bron AHN.nl)
Geohydrologie en bodem
Globaal bodemonderzoek (21 juni 2004, DHV) wijst uit dat de bodemopbouw sterk wisselend is met zand- en leemlagen. De slecht doorlatende leemlagen komen voor tot enkele tientallen centimeters onder het maaiveld. Kenmerkende grondwaterstanden (GHG en GLG) zijn, voor zover mogelijkm bepaald op basis van bodemeigenschappen en lioggen op ca. 0,3 m –m.v. (GHG) tot va. 2 m –m.v. (GLG).
Op 13 en 14 oktober 2008 heeft Wiertsema&Partners gedetailleerd bodemonderzoek uitgevoerd en peilbuizen geplaatst. Op basis van de resultaten va het bodemonderzoek, de gegevens van de peilbuizen die medio maart uitgelezen zijn en overige beschikbare grondwatergegevens heeft Wiertsema&Partners de grondwaterstanden geanalyseerd en een maaiveld- en bouwrijpadvies opgesteld. Het advies (kenmerk VN-44887B d.d.10 juli 2009) geeft aan dat ophoging noodzakelijk is in combinatie met aanvullende ontwateringsmiddelen. De advieshoogtes voor het geprojecteerde maaiveldniveau zijn in het stedenbouwkundig plan verwerkt.
Oppervlaktewater
Algemeen
In het plangebied liggen een aantal greppels of laagtes, die overtollig water van het overwegend weide-en grasland oppervlakkig afvoeren naar de hoofdwatergang (40-3-2-10), net ten oosten van het plangebied langs de Euregioweg. De greppel aan de Keppelerdijk is deels watervoerend. De overige greppels of laagtes vallen droog. De wijk Leuriks-west en in de toekomst misschien Leuriks 3 met een totale grootte van ca. 5 ha voeren vertraagd af via de greppel langs de Keppelerdijk. Het systeem van Leuriks West en Leurisk 3 is ontworpen op een afvoer van 2,4 l/s/ha. De belasing op de greppel langs de Keppelerdijk bedraagt ca. 12 l/s.
Figuur 3: Waterhuishouding (bron Waterschap Regge en Dinkel)
Vijver familie Spoelder
De vijver van de familie Spoelder (Gronausestraat 506) aan de zuidkant van hun perceel is ca. 35 m lang en 12 breed. De totale oppervlakte bedraagt ca. 400 m2. Het waterpeil tijdens de inmeting (juni 2009) was 45,48 m NAP. Het maaiveld varieert tussen 46,18 m NAP en 46,42 m NAP. De drooglegging varieert van 0,7m tot 0,9 m. De bodem is op een punt gemeten en ligt op 44,74 m NAP. Dit geeft een indicatie voor de waterdiepte van 0,7 m. Volgens de familie Spoelder is de vijver via een duiker verbonden met de (watervoerende) greppel ten zuiden van de vijver en stroomt in de huidige situatie bij regenval water vanuit het plangebied in Leuriks-Oost naar de vijver toe. Metingen in het veld geven aan dat de waterstand in de vijver gelijk of lager is dan de bodem van de sloot die voor voeding zou moeten zorgen (minimaal bodempeil +45,40 m NAP).
B. Uitgangspunten
De inrichting van de waterhuishouding is gebaseerd op een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten, deze zijn hieronder benoemd.
Afwatering
Afwatering op particulier terrein
Afwatering op openbaar terrein
Bovengrondse afvoer
Minimaal verhang bij oppervlakkige afvoer via wegen 4 promille.
Watersysteem
Waterberging
In het plangebied moet een (theoretische) bui van 40 mm die in 75 minuten valt (Waterschapsbui) verwerkt worden binnen het plangebied. In de praktijk komt het er op neer dat er 37 mm berging gerealiseerd moet worden. De afvoer vanuit het plangebied bedraagt maximaal 2,4 l/s/ha.
(Regen)waterkwaliteit
Bronmaatregelen
Voorkomen dat water verontreinigd raakt door materealisering en bouwen volgens richtlijnen Duurzaam bouwen (DuBo-vereisten).
Grondwater
Grondwaterneutraal bouwen
Voor het bereiken van voldoende ontwatering, dient het grondwater duurzaam beheerst te worden. Dit houdt in dat de grondwaterstand niet permanent verlaagd mag worden. Daarom gaat de voorkeur uit naar ophogen (in combinatie met kruipruimteloos bouwen) in plaats van drainage. Wanneer toch voor drainage wordt gekozen, dient het gemiddelde grondwaterpeil op jaarbasis niet lager te liggen dan in de huidige situatie. Op basis hiervan is het toegestaan de GHG tijdens winterperioden (hoge grondwaterstanden) door middel van de drainage af te toppen.
Grondwateronttrekking
Er mag niet permanent grondwater worden onttrokken om voldoende ontwateringsdiepte te halen. (Parkeer)kelders waterdicht bouwen. In de aanlegfase mag het grondwater wel tijdelijk verlaagd worden (melding of vergunningaanvraag bij provincie).
Ontwatering
De ontwateringsdiepte, gerelateerd aan de GHG bedraagt 0,7 m ten opzichte van wegpeil. De vloerpeilen van de woningen liggen 0,2 m boven wegpeil wat resulteert in een ontwateringsdiepte van 0,9 m, ten opzichte van bovenkant vloer.
Afvalwater
Voor de afvoer van vuilwater wordt een nieuw riool op openbaar terrein aangelegd. De percelen sluiten hier onder vrij verval op aan. De nieuwe riolen voeren onder vrijverval af op het bestaande vuilwaterriool in de omgeving. De tracés lopen niet over particulier terrein, en zijn te allen tijde bereikbaar voor beheer en onderhoud.
Bestaande percelen
De bestaande percelen moeten kunnen blijven afwateren.
Bestaande afvoerfuncties
Overtollig regenwater vanaf gebieden die onveranderd blijven moeten kunnen blijven afwateren in de geprojecteerde situatie.
Vijver familie Spoelder
De familie Spoelder heeft de wens hun vijver aan te sluiten op het watersysteem van Leuriks-Oost. In het ontwerp wordt deze wens meegenomen. De extra berging die de vijver biedt, is wenselijk maar wordt niet 'mee'gerekend bij de benodigde berging in het plangebied.
C. Geprojecteerde situatie
Maaiveldhoogte
De geprojecteerde maaiveldhoogtes in het gebied varieren van +46,6 m NAP tot +49,9 m NAP.
Kenmerken plangebied
Oppervlak | |
Bruto plangebied | 10 ha |
Uitgeefbaar | 6,2 ha |
Uitgeefbaar verhard | 3,1 ha1 |
Openbaar verhard | 1,6 ha |
Aantal woningen | 80 |
Aantal inwoners | 240 |
1. 50% van totaal oppervlak, dit is een aanname
Afwatering
Algemeen
Alle woningen wateren bovengronds en zichtbaar af naar de weg aan de voorkant van de huizen. Het regenwater stroomt via goten naar de geprojecteerde wadi's en greppels. Daar waar de wadi's parallel aan de weg liggen zal het regenwater van de percelen over de weg heen afvloeien naar de wadi's. De wadi's hebben voldoende berging om de maatgevende bui van 40 mm ten bergen en vertraagd af te voeren naar de geprojecteerde beek die van west naar oost stroomt door het midden van het plangebied. In het plan zoals dat er nu ligt, ligt nog een beperkte wateropgave van 40 m3in het zuiden van hetplangebied.
Bestaande percelen
Keppelerdijk 75
Dit perceel is onbewoond en zal een nieuwe bestemming krijgen. Het terrein is grotendeels onverhard, los van de kas die gesloopt gaat worden. Regenwater infiltreert naar de bodem of blijft tijdelijk op het maaiveld staan. De kavels aan de Keppelerdijk links en rechts van de dit perceel kunnen afwateren naar de greppel langs de Keppelerdijk aan de voorkant. De drie nieuwe percelen aan de noordkant zullen hun vloer op ca. +49,4 m NAP aanleggen. Dit is ca 0,4 m hoger dan het bestaande maaiveld. Het is van belang dat het regenwater van de tuinen naar de voorkant van de percelen wordt afgevoerd om overlast in de toekomst te voorkomen.
Keppelerdijk 87 en 91
Tussen deze twee kavels ligt een sloot die voor de afwatering zorgt. Aan de oostkant van nr 91 ligt een sloot die een scheiding vormt met de geprojecteerde kavels. Deze sloot is deels in eigendom bij de eigenaar van nr 91. De afwatering van de bestaande kavels lijkt gewaarborgd in de geproejcteerde situatie. Het vloerpeil van de geprojecteerde percelen ligt tussen de 0,2 en 1,1 m hoger dan de bestaande percelen. De overgang van de bestaande kavels naar de geprojecteerde kavels moet uitgewerkt worden.
Grondwater
De grondwaterstroming volgt het maaiveld (van west naar oost).
Ontwateringsgreppels
Het betreft een hellend gebied. Via de ontwateringsgreppels en kavelsloten wordt het hemelwater vertraagd afgevoerd naar het lager gelegen oostelijk deel van het plangebied. Uiteindelijk wordt het via een afwateringsduiker uit het gebied afgevoerd naar de naastgelegen watergang (watergang langs de Oostweg die in zuidelijke richting afwatert).
Gezien de aanwezigheid van een slecht doorlatende ondergrond zal er nauwelijks sprake zijn van infiltratie van hemelwater naar de diepe ondergrond. Tevens zal stagnerend hemelwater via verdamping afgevoerd worden.
Ontwateringseis
Het ophogen van het maaiveldniveau zal niet toereikend zijn omdat de grondwaterstand het maaiveldniveau volgt. De zandlaag zal als tijdelijke buffer van hemelwater fungeren. Door de ophoging zal de capaciteit van de tijdelijke buffer toenemen en de grondwaterstand ook hoger worden indien geen aanvullende maatregelen getroffen worden ten aanzien van de afvoer van water. Dit zal gedeeltelijk gecompenseerd worden doordat de aanvulling van het grondwater ter plaatse van het bebouwd gebied sterk zal afnemen.
Indien de ophoging gecombineerd wordt met het aanbrengen van een drainagestelsel kan de verhoging van grondwaterstanden in sterke mate tegen gegaan worden.
Naast ophogen kan tevens aan de ontwateringseis worden voldaan door de (pieken van de) grondwaterstanden te verlagen middels een drainage. Als gevolg van het (lokaal) verlagen van de grondwaterstand zal de bergingscapaciteit van de ondergrond afnemen. Dit geldt met name voor de bouwlocaties en de wegen.
Als alternatief voor drains kan de grondwaterstand ook gereguleerd worden middels de aanleg van sleuven met een grover materiaal (grind of zand) aangevulde horizontale stroken. De afwatering kan vervolgens worden op wadi's en buffers. Het nadeel van de ondergrondse sleuven is dat er minder onderhoud mogelijk is en dat de werking van het systeem oncontroleerbaar is.
Als gevolg van de verlaging van de grondwaterstand dienen negatieve effeccten op het bosperceel binnen het plangebied te worden voorkomen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de indeling van het complete plan. Zo kunnen beide systemen hydrologisch losgekoppeld worden door tussen beide locaties de tijdelijke bergingsvoorzieningen te positioneren. Hierdoor wordt verdroging van het bosperceel tegen gegaan.
Overig
Waterhuishouding
Algemeen
Het regenwater wordt opgevangen in wadi's en greppels en voert vertraagd af via ontwateringsmiddelen naar de geprojecteerde beek die van west naar oost loopt door het midden van het plangebied. De beek watert af naar de sloot langs de Euregioweg. Dit is een hoofdwatergang in het watersysteem van Eschmarke.
Vijver familie Spoelder
Er zijn een beperkt aantal mogelijkheden voor het verbinden van de vijver met het watersysteem:
Ontwerp beek
Huidige situatie
De huidige beekloop is strak langs de bosrand gelegen. Onderstaande foto's geven een indruk van de bestaande beekloop. De beek is circa 1,5 meter breed en 20 tot 50 cm diep.
Foto's veldbezoek najaar 2009
Foto's veldbezoek najaar 2009
Uitgangspunten:
Sloot te noorden Keppelerdijk
De sloot ten noorden van de Keppelerdijk is van belang voor de afwatering en waterberging van Leuriks-oost. De sloot moet opgeschoond en op enkele plaatsen verbreed worden. Profiel wordt bodembreedte 0,5 m, ralud 1:1 en diepte 0,5 m. Optimalisatie zal plaatsvinden in het inrichtingsplan.
Riolering
Voor de Leuriks-Oost is gekozen voor een gescheiden systeem. Het uitgangspunt is om het vuilwater onder vrijverval aan te sluiten op de bestaande riolering in de Keppelerdijk. Op basis van een snelle inschatting van de maaiveldhoogtes en de (diepte) liggin van de bestaadne riolering blijkt dat het aansluiten van het hele plangebied onder vrij verval op de Kepperldijk niet mogelijk is. Er wordt daarom een tweedeling gemaakt tussen het noordelijk deel en het zuidelijk deel van de Leuriks Oost. De grenst ligt er hoogte van de beek die het gebied van west naar oost doorkruist.
Het ontwerp van de riolering zal nog nader uitgewerkt dienen te worden.
Ten aanzien van de omgang met afvalwater dient te worden voldaan aan de volgende eisen:
- Afvalwater wordt gescheiden van hemelwater ingezameld;
- DWA heeft een gronddekking van 1,0 meter;
- Maximale afstand tussen inspectieputten is 60 meter;
- Bodemverhang beginriolen minimaal 1:250;
- Bodemverhang overige riolen maximaal 1:500;
- Afvalwater wordt onder vrij verval afgevoerd op het bestaande rioolstelsel.
D. Aandachtspunten bij verdere uitwerking